Seneca is misschien
de beste klassieke raadgever als het
gaat om het goede leven. Maar hij biedt
ook praktische steun bij het inrichten
van het levenseinde. Moet je altijd maar
je leven blijven rekken, ten koste van
alles? Ook als pijn en ellende het enige
is wat rest? Of ben je juist zo vrij dat
je het leven mag laten vallen bij het
eerste het beste beetje tegenwind?
Wanneer is het moment gekomen van 'de
goede dood'?
In dit boekje, het
vijfde en laatste in een reeks, staan
Seneca's belangrijkste teksten over dit
actuele onderwerp gebundeld. Het gaat om
passages uit negen filosofische brieven,
aangevuld met enkele korte fragmenten
uit essays. Ter afronding is ook het
portret opgenomen van Seneca's eigen
laatste uren, zoals geschilderd door de
Romeinse historicus Cornelius Tacitus in
zijn Annalen boek 15. Minstens in zijn
sterven is Seneca uiterst consequent
geweest.
Als geheel biedt dit boekje
in kort bestek een indringend beeld van
Seneca en zijn ideeën over de Romana mors
'Romeinse dood'. De moderne lezer kan
hieraan gemakkelijk zijn of haar eigen
opvattingen spiegelen, hoe die ook
gekleurd zijn. En zo een stap verder komen
met denken over de grenzen van het
bestaan.
Dit
boekje vormt een bloemlezing van
Seneca-teksten, terwijl de voorgaande
deeltjes uit de jaren 2012-2014 steeds één
volledig essay (traktaat) bevatten. De
vertaalde brieven 12, 54, 58, 61, 70 en 77
(de tekstonderdelen I, II, III, VI, VII,
VIII) zijn in een eerdere versie verschenen
in: Seneca, Leren sterven, brieven aan
Lucilius, gekozen, vertaald en toegelicht
door Vincent Hunink, Athenaeum-Polak &
Van Gennep 2004 (herdruk als Rainbow Delphi,
Maarten Muntinga, Amsterdam 2009). De
vertalingen zijn voor dit boekje herzien en
waar nodig gewijzigd. De overige teksten
(onderdelen IV, V, IX, X, XI en de appendix)
heb ik nieuw vertaald.
De brief-gedeelten zijn in
dit boekje ontdaan van enkele typische
briefkenmerken, zoals aanhef en
ondertekening, en hier en daar is een
korte passage in het midden van een tekst
geschrapt. Die gevallen zijn gemarkeerd
met het teken '(...)'. Via de
inhoudsopgave kan de geïnteresseerde lezer
de bronteksten snel opzoeken.
Eerder verschenen: De lengte van
het leven (2012; 1e t/m 5e dr; Innerlijke
rust (najaar 2013, 1e t/m 3e dr); Het ware geluk (winter 2013); Onkwetsbaarheid
(2014)
FRAGMENT
UIT 'DE GOEDE DOOD'
OP WEG NAAR HET EIND
Pas geleden vertelde ik
je ik dat de ouderdom voor mij in
zicht komt. Die ouderdom ben ik al
voorbij, vrees ik nu. Bij mijn
jaren en in ieder geval mijn
lichaam hoort intussen een ander
begrip. Want ouderdom noemen we de
periode dat een mens vermoeid is,
niet gebroken. Einde oefening,
total loss, vink dat maar voor mij
aan.
Toch prijs ik me nog
gelukkig tegenover jou, want
geestelijk voel ik de tand des
tijds niet, alleen lichamelijk.
Ja, mijn fouten en de bijbehorende
onderdelen, die zijn oud geworden.
Maar mijn geest is nog energiek en
monter: hèhè, bijna los van het
lichaam, de grootste last is
afgelegd, heerlijk. Nog niet zo
slecht, die ouderdom, ik kom tot
bloei!
Laten we het maar
geloven, binnenhalen die bonus.
Maar we moeten ook even doordenken
en goed nagaan: in hoeverre is die
innerlijke kalmte en balans een
kwestie van wijsheid, en in
hoeverre van leeftijd? En een
zorgvuldig onderscheid maken: wat
kan ik niet, en wat wíl ik niet?
Waarbij het ook 'niet willen' is
wanneer ik tot mijn vreugde iets
niet kan. Wat is er te klagen, wat
is het probleem, wanneer iets waar
een eind aan moest komen feitelijk
voorbij is?
'Het is een groot
probleem,' zeg je, 'als je minder
wordt en afsterft, of preciezer
gezegd: langzaamaan verdwijnt.
Want we worden niet plotseling met
één slag geveld, het gaat stukje
bij beetje. Elke dag haalt iets af
van onze krachten!'
Kan die slotfase
mooier? Rustig wegglijden naar je
einde, loskomen van alles. Niet
dat er iets verkeerd is aan een
harde klap, aan plotseling vertrek
uit het leven, maar deze weg is
comfortabel: een geleidelijke
aftocht.
Persoonlijk doe ik
steeds of de grote test eraan
komt, of de dag van het oordeel
over al mijn jaren voor de deur
staat. Ik onderzoek mezelf en
spreek mezelf ook toe.
'Het stelt
nog niets voor', zeg ik dan,
'die
woorden
en daden die ik heb laten zien.
Allemaal buitenkant. Het
suggereert wel innerlijke
kracht, maar er zit een hoop
poeha en show eromheen. Wat heb
ik echt aan voortgang geboekt?
Dat krijg ik straks te horen van
de dood. Dus moet ik flink zijn
en mij instellen op de dag dat
alle schone schijn wegvalt en ik
over mijzelf het oordeel vel.
Sprak ik flinke woorden of was
ik van binnen flink? Was het
allemaal maar pose en komedie,
al mijn dappere taal aan het
adres van Fortuna?
Schuif opzij
wat de mensen ervan vinden:
altijd een onzekere factor,
met voor- en tegenstanders.
Schuif opzij wat je heel je
leven hebt gelezen en
geschreven. Het laatste
oordeel over jou is aan de
dood. Dat wil zeggen, lezingen
en academische discussies,
citaten uit het werk van grote
filosofen, geleerde
conversatie, daar valt ware
geestelijke kracht niet aan af
te zien. Zelfs de meest timide
figuren kunnen een ronkende
speech afsteken. Je prestaties
blijken pas echt in je
stervensuur.
Goed, ik
accepteer de voorwaarden. Ik
vrees het oordeel niet.'
Dat zeg ik tegen
mezelf. Maar ik zeg het ook tegen
jou, zo moet je het zien. Je bent
nog vrij jong, maar wat doet dat
ertoe? Hier telt niet het aantal
jaren. Waar de dood je precies
opwacht is onzeker, dus moet je
hem overal verwachten. (…)
Epicurus zegt: 'Oefen
voor de dood', of als het zo beter
bij ons overkomt: 'Leren sterven
is iets heel goeds'.
Iets leren wat je maar
eenmaal gebruikt lijkt misschien
overbodig. Maar dat is het juist,
daarom moeten we oefenen! Als we
nooit de proef op de som kunnen
nemen of we iets echt beheersen,
moet het leerproces doorgaan.
'Oefen voor de dood.'
Wie dat zegt geeft als opdracht:
'Oefen voor de vrijheid.' Wie
heeft leren sterven heeft het
afgeleerd slaaf te zijn en staat
boven elke macht. In elk geval
buiten bereik van elke macht.
Gevangenis en bewaking en tralies,
wat kunnen die zo iemand maken? De
deur staat voor hem open!
Eén enkele
keten houdt ons vast: liefde voor
het leven. Die keten moeten we
niet afschudden, dat niet, wel
verzwakken. En wel zo dat niets
ons tegenhoudt of belemmert als
het erop aan komt. Dat we dan
klaar staan om wat ooit gebeuren
moet meteen te doen.
VIJFMAAL SENECA
Klassieken in
vertaling' betekent nog steeds vaak:
verantwoorde teksten in kloeke
boekdelen, statig gebonden. Fraai
maar moeilijk te benaderen. Het
hoeft natuurlijk niet zo te gaan.
Uitgeverij Athenaeum, jawel,
diezelfde van de monumentale
Baskerville-serie, gooit het soms
over een andere boeg.
Toen ik met het
voorstel kwam om een filosofisch
essay van Seneca (1e eeuw na Chr.)
uit te brengen was het idee meteen:
een klein, maar fijn boekje. Met
vrolijke kleuren en ruim opgezette
typografie. Zodat de lezer eindelijk
eens een beetje licht en lucht door
die oude teksten ziet gaan. Zo
verscheen De
lengte van het leven (2012).
Daarin rekent Seneca kortweg af met
het cliché dat het leven 'te kort
is'. Niks te kort, het leven is lang
genoeg, alleen de meeste mensen
verspillen bakken tijd, verdoen hun
dagen met treuzelen, uitstellen en
prutsen.
De vertaling sloeg aan,
misschien ook vanwege de geschiktheid
als cadeauboekje. Het formaat en de
prijs (net geen tientje) waren daar
stiekem ook op gericht. En zoals het in
de neo-kapitalistische wereld gaat: bij
succes mag je door, moet er méér komen.
En wel snel. In een vlot tempo liet ik
dus andere, lang vergeten essays van
Seneca aan de beurt komen. In Innerlijke
rust, Het
ware geluk (beide 2013), en Onkwetsbaarheid
(2014) laat Seneca zijn lezers zien
hoe ze moeten leven. Zijn boodschap is
in grote lijnen dezelfde: weet wat je
doet, wie je bent, maak heldere keuzes
en houd je daaraan. Bij alle onzekerheid
en afhankelijkheid in het leven kun je
alleen zo, in je innerlijk, werkelijk
vrij en gelukkig zijn.
Intussen is het
vijfde en laatste deeltje verschenen:
De
goede dood (2015). Met ditmaal
niet een aaneengesloten essay, maar
geselecteerde teksten. Ik houd er
eigenlijk niet van om bloemlezingen te
maken, maar soms is een uitzondering
op zijn plaats. Seneca heeft namelijk
heel mooie en goede dingen geschreven
over euthanasie, her en der in zijn
werk. Bij elkaar vormen die teksten
een mooi geheel. Dat leek me een
waardige en nuttige bijdrage aan de
Seneca-reeks, die daarmee ook een
duidelijk eindpunt heeft gekregen. Al
was het maar omdat het boekje ook de
beschrijving van Seneca's eigen,
bewust gekozen einde bevat. Daarna is
het voorlopig uit en af. Al zal Seneca
als schrijver altijd weer herrijzen.
Een fraai,
persoonlijk gekleurd stuk van P i
e t e r S t e i n
z in NRC van zaterdag
13 april 2015 (PDF aangehecht
met toestemming van de auteur); klik
hier
===
Een beschouwend
interview door L e
o E n t h o v e n in
Relevant [Tijdschrift van de
NVVE] 2, april 2015, 30-31;klik
hier
Een lezersreactie,
plus antwoord van de redactie:
===
Een wat breder
gaand interview door B r a m
Z i j l s t r a in
Filosofie Magazine,
juli/augustus 2015, 82-84;klik hier