|
SENECA
Het ware geluk
ingeleid en vertaald door Vincent
Hunink,
Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam
2013
(2e druk als ebook), 3e druk 2015

ISBN 978 90 253 01521; 86
blz; € 9,95
Gelukkig leven,
dat wil iedereen. Maar wat is dat? Een
universele vraag, waarop de Romeinse filosoof
Seneca een helder antwoord heeft.
Het geheim van
een geslaagd leven schuilt niet in bezit. Niet
in macht of grenzeloos genieten of wilde
avonturen. Er is maar één hoogste goed:
‘morele integriteit’. Of met een stoïcijns
begrip: ‘leven volgens de natuur’ . Of met dat
klassieke en tegelijk moderne woord: ‘deugd’.
Tot zover is
Seneca’s betoog wel wat voorspelbaar. Maar dan
komt hij met een onverwacht punt: kun je rijk
zijn en tegelijk moreel goed leven? Is dat
niet hypocriet? Het is een verwijt dat Seneca
zelf gemaakt wordt, tot in de huidige tijd.
Zijn reactie is
dus ook persoonlijk gekleurd: rijkdom is geen
absolute voorwaarde, maar je geld wegdoen
hoeft ook niet. Geniet, gebruik je bezit goed,
laat anderen erin delen, maar word er niet
afhankelijk van. Houd het ideaal voor ogen.
Een scherpe
analyse, met suggesties die direct toepasbaar
zijn. Vooral in het rijke Westen.
Lucius
Annaeus Seneca (5 v.Chr. - 65 na Chr.) was
een belangrijk Romein. Opvoeder van keizer Nero,
puissant rijke kapitalist, fenomenaal schrijver:
Seneca heeft vele kanten, en moderne lezers
vinden die niet allemaal even leuk. Men verwijt
Seneca alom hypocrisie, valsheid en dubbele
moraal.
Aandachtige lectuur van Seneca's geschriften
laat zien dat zo'n negatief oordeel zeer
onterecht is. Als geen ander is Seneca in staat
om in een paar zinnen kernachtig een
existentieel probleem onder woorden te brengen.
Niet veel Romeinse auteurs zijn zo consequent in
hun stof, thematiek en aanpak. Bij Seneca heb je
als lezer voortdurend het gevoel: dit gaat echt
ergens over.
Dat
geldt voor zijn bondige brieven, maar zeker ook
voor zijn iets uitgebreidere traktaten. In het
geschrift De vita beata 'Over het
gelukkige leven' gaat hij indringend in op de
vraag waarin het geluk bestaat, en vooral: of
het mooie ideaal van 'moreel hoogstaand leven'
verenigbaar is met het hebben van grote
materiële rijkdom.
Dit boek als ebook


FRAGMENT
UIT 'HET WARE GELUK'
De
man die menselijke perfectie heeft bereikt
pakt jou anders aan. Hij zal je dit
zeggen:
'Ten eerste mag jij je helemaal geen
mening aanmeten over wie beter zijn dan
jij. Mij is het intussen overkomen dat
slechte mensen mij niet mogen, een
duidelijke aanwijzing dat ik goed zit.
Maar ik wil tegenover jou best het soort
verantwoording afleggen dat ik geen
sterveling misgun. Luister dan waar ik
voor sta en wat ik allerlei zaken waard
vind.
Rijkdom vind ik niet iets goeds. Was het
dat wel, dan maakte het mensen goed. Nu is
het te vinden bij slechte mensen en kan
het dus niet iets goeds heten, vandaar
mijn standpunt. Overigens mag je best rijk
zijn. Rijkdom heeft zijn nut, zo erken ik,
en levert in het leven veel gemak op.
Ik reken rijkdom dus niet tot de
goede dingen. En wij vinden allebei dat je
rijk mag zijn, maar ik sta daar heel anders
tegenover dan jullie. Hoe zit dat nu
precies? Luister.
Zet mij in een heel luxueus huis, waar goud
en zilver in dagelijks gebruik zijn. Dan
kijk ik niet tegen mezelf op vanwege die
spullen: ik heb ze wel dichtbij mij maar ze
staan buiten mij. Breng me over naar de
Sublicius-brug en zet me daar bij de armen.
Dan kijk ik niet op mezelf neer omdat ik dan
tussen mensen zit die hun hand ophouden voor
een kleinigheidje. Want wat doet het ertoe
of het je ontbreekt aan een stukje brood?
Zolang het je maar niet ontbreekt aan de
mogelijkheid te sterven.
Maar is er een keus? Dan liever dat
schitterende huis dan die brug.
Zet mij te midden van prachtig meubilair en
de fraaiste spullen. Dan waan ik me niet
gelukkiger vanwege een zachte wollen mantel
of omdat mijn gasten aanliggen op purper.
Verander mijn beddengoed maar. Ik word er
niet ongelukkiger van als ik het moede hoofd
laat uitrusten op een bundel stro, als ik
moet liggen op een oud stadionkussen waar de
vulling door de naden van het linnen komt.
Maar is er een keus? Dan liever in nette
kledij tonen wat ik innerlijk waard ben dan
met ontbloot bovenlijf.
Laat al mijn dagen verlopen naar wens, met
de ene felicitatie direct na de andere. Dat
is nog geen reden om mijzelf geweldig te
vinden. Of laat de gunsten van de tijd
verkeren in hun tegendeel, zodat mijn ziel
de ene klap na de andere krijgt door schade
en verdriet en allerlei tegenspoed en er
geen uur verstrijkt zonder iets vervelends.
Ellendige omstandigheden... maar dat is nog
geen reden om mezelf ellendig te noemen of
een dag te vervloeken. Want een "zwarte dag"
ken ik niet, daar heb ik al voor gezorgd.
Maar is er een keus? Dan liever vreugde
temperen dan verdriet verbijten.
(...) Maak mij overwinnaar van alle volkeren
ter wereld! Laat de praalwagen van Bacchus
mij in triomf vervoeren vanuit het
Morgenland tot helemaal in Thebe, laat
vorsten en koningen bij mij hun wetten
halen: ik ben een mens, dat zal ik mij
bedenken. En dan het meest wanneer ik aan
alle kanten word toegejuicht als een god. Of
laat dat toppunt van roem meteen drastisch
omslaan: zet mij neer op de draagbaar van
iemand anders, als pronkobject bij de
feeststoet van een protserige, onbehouwen
winnaar. Ik vind mezelf niets minder wanneer
ik voor andermans wagen uit moet dan toen ik
bovenop de mijne stond.
Maar is er een keus? Dan liever winnaar dan
gevangene.
Op heel dat rijk van Fortuna kijk ik neer.
Maar als ik daaruit mag kiezen neem ik het
beste. Alles waarmee ik in aanraking kom
wordt goed. Maar ik kom het liefst in
aanraking met gemakkelijke en plezierige
dingen, die mij de minste last bezorgen.
Is er een deugd waarvoor je niets hoeft te
doen? Denk dat maar niet! Maar voor sommige
deugden moet je iets stimuleren, voor andere
juist op de rem gaan staan. Zoals je moet
inhouden als je een weg omlaag loopt en
juist aanzetten op een weg omhoog, zo is het
ook met deugden. Sommige zitten op een
neergaande, andere op een opgaande weg.
Want ja, klimmen, doorduwen, strijden, dat
hoort bij geduld en dapperheid en volharding
en alle andere vormen van deugd die tegen de
verdrukking ingaan en Fortuna de baas
worden. Dat lijdt toch geen twijfel? En het
is toch even duidelijk dat we op een hellend
vlak zitten met vrijgevigheid, mildheid en
zachtmoedigheid? Daar moeten we onszelf
afremmen zodat het allemaal niet te hard
gaat. Terwijl we bij die andere deugden
onszelf aanmoedigen: "Kom op, je kunt het!
Doorgaan!"
Bij armoede moeten we stevige deugden
inzetten, deugden waarmee we kunnen vechten.
En bij rijkdom de meer subtiele, waardoor we
goed uitkijken waar we gaan en ons evenwicht
niet verliezen.
Dat is dus het onderscheid. En dan heb ik
liever de deugden die gemakkelijker te
beoefenen zijn, dan die waarvoor ik moet
bloeden en zweten.
Dus nee,' zegt de wijze, 'mijn leven is niet
"anders dan mijn mooie woorden", jullie
horen mij niet goed. Het geluid van de
woorden bereikt jullie oor, dat is alles.
Wat ze betekenen vragen jullie verder niet.'
(uit: De Vita beata, 24-25)

AANBIEDINGSTEKST

uit: Catalogus
Uitgeverij Athenaeum najaar 2013
Recensies
Een boeiende bespreking van
de drie tot nu toe verschenen deeltjes van
Seneca's filosofische essays, door R o
g i e r v a n d
e W a l in
Sneinspetiele (weekendbijlage van Friesch
Dagblad), za 15 maart 2014, p. 24.
Volledige tekst HIER
latest changes
here:
17-09-2017
|
|