Somber, boos, verbitterd. Een
geschiedschrijver met oude normen en waarden,
al staat hij voor een haast verloren zaak. En
vooral: een auteur met een unieke stijl, vol
effecten en een bijtende bondigheid. Het werk
van Cornelius Tacitus vormt het hoogtepunt van
de Romeinse geschiedschrijving.
En dat terwijl hij schrijft over
dieptepunten. In zijn Annalen (‘Jaarboeken’)
maken keizers als Tiberius, Claudius en Nero
een karikatuur van de Romeinse macht. Telkens
lees je over misstanden, verval van principes
en eindeloze complotten, processen en
moordpartijen. Het levert indringende teksten
op, die ook na twee millennia diepe indruk
maken.
Vincent Hunink vertaalde in 2010
Tacitus’ Historiën. Nu heeft hij ook Tacitus’
hoofdwerk omgezet, de eerste volledige
vertaling van de Annalen in dertig jaar. Een
boek in pakkend, snoeihard Nederlands zonder
een woord teveel. Donkere taal, die toch op
elke bladzij oplicht in geheimzinnige
fonkeling.
Tacitus (ca. 56-117) is de
grootste Romeinse geschiedschrijver. Hij
schreef monografieën over Germanië en
Brittannië, en twee grote geschiedwerken, de
Historiën en de Annalen.
Vincent Hunink (1962) is
classicus aan de Radboud Universiteit
Nijmegen. Hij vertaalt sinds 1990 voor
uitgeverij Athenaeum, recent onder meer werken
van Seneca en Plinius.
EERDER
VERSCHENEN
FRAGMENT
BOEK 12
JAAR 48 (vervolg)
ROME
NA MESSALINA’S DOOD
(1) De moord op Messalina
ontwrichtte het keizerlijk huis. Opkomende strijd
tussen de vrijgelatenen wie een echtgenote mocht
kiezen voor Claudius. Die kon een leven als
alleenstaande niet aan, schikte zich graag naar
commando’s van eega’s. En niet minder wedijver
ontbrandde bij de vrouwen: adel, schoonheid,
rijkdom, ieder schermde met eigen kwalificaties
voor zo’n hoge huwelijksband.
Maar het ging vooral tussen
Lollia Paulina, nakomeling van ex-consul Marcus
Lollius, en Julia Agrippina, dochter van
Germanicus. Laatste gesteund door Pallas, de ander
door Callistus. Dan was er Aelia Paetina uit het
huis Tubero, als favoriet van Narcissus.
Claudius zelf buigt naar links,
naar rechts, al naar gelang het laatste advies.
Gezien de verdeeldheid belegt hij maar een
vergadering, waarin ieder zijn mening moet geven
met argumenten erbij.
(2) Narcissus begon over het
oude huwelijk en de gezamenlijke dochter (Antonia
was van Paetina). In huis veranderde niets als zij
terugkeerde, gewend als hij aan haar was. En
Britannicus en Octavia zou ze zeker niet bezien
met stiefmoederlijke haat: liefdepanden, die twee,
haast eigen kinderen.
Callistus ertegen in. Allang
gescheiden, die vrouw, dus afgekeurd. En mocht ze
nu terug, dan werd ze extra arrogant. Nee, veel
beter Lollia binnenhalen, vrouw zonder kinderen en
dus vrij van jaloezie, zou voor de stiefkinderen
als een moeder zijn.
En lof van Pallas voor
Agrippina. Vooral dat ze een kleinzoon van
Germanicus meebracht, een keizerlijke positie
alleszins waardig. Ja, een edele stam, waarmee
Claudius zich moest verbinden: de telgen van de
Julische én Claudische familie. Anders bracht die
vrouw van bewezen vruchtbaarheid, in de bloei van
haar jeugd, de luister van de Caesaren nog in een
ander huis!
(3) Dat gaf de doorslag, mede
dankzij verleiding door Agrippina. Met veelvuldige
bezoekjes ‘om familieredenen’ windt ze oomlief om
de vingers, krijgt voorkeur boven de anderen,
heeft nog niet de status van echtgenote, wel al de
macht. Want eenmaal zeker van haar huwelijk begon
ze iets groters in gang te zetten. Een huwelijk
van Domitius, haar zoon van Gnaeus Ahenobarbus,
met Octavia, de dochter van de keizer, daarop
zette ze in.
Zonder misdaad zou dat niet
gaan. De keizer had Octavia namelijk verloofd met
Lucius Silanus, een al befaamde jongeman, die hij
met rijke gaven (triomfale eretekens,
gladiatorenshow) door de mensen had laten
toejuichen. Maar niets leek ondoenlijk bij een
keizer zonder mening of haat, tenzij ingegeven en
opgedragen.
(4) Daarom volgde actie van
Vitellius, die zijn censor-titel gebruikte als
dekmantel voor slaafse bedriegerij, man met een
goed oog voor opkomende despoten. Om Agrippina’s
gunst te krijgen werkte hij zich in haar plannen.
Bracht beschuldigingen tegen Silanus, wiens zuster
Junia Calvina (een knappe en uitdagende vrouw,
zeker) tot voor kort zijn schoondochter was. Juist
daaraan knoopte hij de aanklacht vast: broer en
zus samen... Nee geen incest, wel ‘liefde zonder
toezicht’, hij rekte het op tot een schandaal. Met
een luisterend oor van de keizer, snel bereid
verdenkingen jegens zijn schoonzoon te geloven,
uit liefde voor zijn dochter.
Silanus, zich van geen listen
bewust en dat jaar toevallig pretor, wordt
plotsklaps via een edict van Vitellius uit de
senatorenstand verwijderd, hoewel de senaat al
lang was samengesteld en het lustrum was afgerond.
Tegelijk verbrak Claudius alle banden. Silanus
werd gedwongen zijn ambt neer te leggen, de
resterende dag van zijn pretuur ging naar Eprius
Marcellus.
IN DE MEDIA
Fraaie, lovende bespreking door D
i e d e r i k B u r g e r s d i
j k in: De Nederlandse Boekengids,
augustus 2021.
Laatste regels:
''Tacitus’ taalgebruik valt op door een
spaarzaam gebruik van woorden met steeds een
wereld van betekenis erachter, een stijl
waarin hij al zijn voorgangers en navolgers
overtrof. Voor die manier van spreken heeft
Tacitus een nieuwe stem gevonden in Huninks
vertaling.'
Volledige tekst klik hier
---
Signalement in "de nieuwe koers",
2021-7, p. 37 ("Het neemt je gewoon mee,
hoewel het bijna tweeduizend jaar oud is (...)
geen vredig wereldje, maar het komt scherp op
je netvlies")
---
uitgebreid
interview met E m i l i a M e n k v e l
d in: de Volkskrant van 12
maart 2022, boeken p. 7-8
uit de recensie door D r i e
s D e C r o m
in Hermeneus 94, 2022, 1, p. 60:
'het is zonder meer een meesterstuk'
'Hunink zet met zijn vertaling de Annalen
op de kaart als een literair meesterwerk, dat je
niet (alleen) leest om de historische informatie
maar om de uitzonderlijke literaire kwaliteiten'
'als je hart uitgaat naar de Latijnse
literatuur, dan moet je dit gewoon gelezen
hebben.'
Begin en slot:
'Eindelijk! In 2010 publiceerde de bekende
Nijmeegse classicus en vertaler Vincent
Hunink zijn spraakmakende Nederlandse
versie van Tacitus’ Historiae. Elf
jaar later komt hij met een gloednieuwe
omzetting van de Annales op de proppen. En
die is al even sensationeel. Wat voor
Huninks Historiën geldt, gaat zo
mogelijk nog meer op voor zijn Annalen:
gedurfd, eigenzinnig, radicaal.'
(...)
'Als ervaren,
scherpzinnige lezer heeft Hunink gewikt en
gewogen – en uiteindelijk gekozen. Dat
levert een weergaloze vertaling en een
heel aanvaardbare interpretatie op. Maar
het is en blijft een interpretatie, die
een alternatieve lezing niet uitsluit. De
vertaling van Hunink ís weergaloos, laat
daar geen misverstand over bestaan. Met
zijn radicale keuze voor gespierde
bondigheid wekt hij mogelijk de irritatie
van sommige lezers die van mening zijn dat
het Nederlands te veel geweld wordt
aangedaan. Die opvatting deel ik
hoegenaamd niet. Naar mijn bescheiden
oordeel verdient Huninks vertaling van de
Annales een eervolle vermelding in
elke toekomstige geschiedenis der
Nederlandse letteren. Net als P.C. Hooft
zovele eeuwen geleden verdient de vertaler
alle lof als briljante grootmeester in brevitas,
als baanbrekende taalvernieuwer.'