POSSIDIUS Leven van Augustinus
een biografie uit de 5e
eeuw
met een lijst van al zijn werken
vertaald en toegelicht
door Vincent Hunink, ingeleid door Paul van
Geest
Damon, Budel
2016
ISBN 978 94 6340 0220 | 191
blz; EUR 19,90
Possidius
leefde
als leerling en collega van Augustinus
tientallen jaren met hem onder één dak, in het
klooster te Hippo. Na Augustinus' dood in 430
schreef hij een schets van diens leven. Het is
naar moderne opvattingen geen biografie: de
feiten van Augustinus' levensloop, die vooral
is gemarkeerd door zijn overgang naar het
christendom en de doop in 370, laat hij
goeddeels buiten beschouwing. Want, zegt hij,
die heeft Augustinus zelf al beschreven in
zijn Belijdenissen. Liever richt Possidius
zich op de geestelijke erfenis van Augustinus'
activiteiten. Zo gaat hij uitvoerig in op
Augustinus' levenslange bestrijding van
allerlei soorten ketters (donatisten,
manicheeërs, arianen, pelagianen). Daarbij
geeft hij veel interessante details en
citaten.
Toch komen ook allerlei praktische kanten van
Augustinus' bestaan goed voor het voetlicht.
Possidius belicht zijn grote voorbeeld als
goede diplomaat en rechtvaardige rechter, als
redelijke en bescheiden leider in het
dagelijks leven (we lezen onder meer over een
aantal huisregels uit Augustinus' klooster,
zoals de aanwijzing niet te roddelen over
afwezigen), en als verstandig kerkbestuurder.
Ook bevat de levensbeschrijving een indringend
portret van Augustinus' laatste dagen en uren.
Als extra'tje citeert Possidius een lange
brief van Augustinus over de vraag of
bisschoppen en priesters mogen vluchten voor
vijandelijk geweld -- een actuele kwestie voor
Augustinus én Possidius.
Bij de levensschets hoort bovendien een
compleet overzicht van Augustinus' werken.
Deze lijst van Possidius (die in andere
uitgaven vaak niet wordt vertaald) wijkt op
allerlei punten af van de moderne
bibliografie, en is daarmee een boeiende bron
van kennis.
De vertaling wordt ingeleid door prof. Paul
van Geest.
De
uitgave is op dinsdag 29 november
gepresenteerd in Utrecht tijdens een
bijeenkomst van Luce (Universiteit van
Tilburg, school of Theology). Het eerste
exemplaar van het boek is daarbij uitgereikt
aan pater M. Schrama.
FRAGMENT
(c.22)
Zijn
kleren en schoenen alsook zijn
beddengoed zagen er bescheiden
maar netjes uit, niet opzichtig
maar ook niet sjofel. Tja, mensen
overdrijven daar vaak mee, doordat
ze er enorm mee pronken of zich er
juist mee omlaag halen. Noch met
het een noch met het ander jagen
zij het belang na van Jezus
Christus, maar dat van zichzelf.[1]
Augustinus hield juist, zoals ik
zei, een middenkoers aan, zonder
afwijking naar links of rechts.
Zijn dis
was sober. Naast groenten en
peulvruchten was er soms ook vlees
omwille van gasten of mensen met
een zwakke gezondheid, en altijd
wijn. Ja, hij besefte en droeg uit
wat ook de apostel zegt: Alles
wat
God heeft geschapen is goed;
niets hoeft te worden verworpen
als het onder dank wordt
aangenomen, want het is
geheiligd door het woord van God
en door het gebed.[2]
En zoals Augustinus zelf zegt in
zijn Belijdenissen:
Ik ben niet bang
voor de onreinheid van vlees,
maar voor de onreinheid van het
verlangen ernaar. Ik weet dat
Noach alle vlees mocht eten dat
tot voedsel kon dienen,[3] dat Elia weer op
krachten kwam door het een van
vlees[4]en dat Johannes met zijn
bewonderenswaardige ascese niet
verontreinigd werd door het eten
van dieren, de sprinkhanen die
zijn voedsel waren.[5] Maar ik weet ook dat Esau verleid
werd door zijn verlangen naar
linzen,[6] dat David zichzelf berispt heeft
vanwege zijn verlangen naar
water[7] en dat onze koning op de proef
gesteld is, niet met vlees maar
met brood.[8] En in de
woestijn verdiende het volk een
verwijt, niet omdat het naar
vlees verlangde maar omdat het
in zijn verlangen naar voedsel
morde[9]
tegen de Heer.[10]
En over
wijn drinken is er de uitspraak
van de apostel in zijn brief aan
Timotheus, als hij zegt: Drink
niet
steeds alleen maar water, maar
doe er wat wijn bij vanwege je
maag en de kwalen waar je zo
vaak last van hebt.[11]
Alleen
zijn lepels waren van zilver;
servies waarin voedsel werd
opgediend was van aardewerk of
hout of marmer,[12]
niet noodgedwongen uit armoede
maar als bewuste keuze.
Ook
bood hij altijd gastvrijheid. En
aan tafel hield hij meer van
lectuur en discussie dan van eten
en drinken. Op de tafel zelf had
hij een spreuk staan ter
bestrijding van een verschijnsel
dat in de menselijke omgang zo
verziekend werkt:
Daarom
drukte hij alle tafelgenoten op
het hart zich te onthouden van
onnodige, schadelijke kletspraat.
Ja, het gebeurde wel eens dat
sommige van zijn meest vertrouwde
collega-bisschoppen even niet
dachten aan die tekst en dat
Augustinus dan kwaad werd en hen
scherp terechtwees. Van tweeën
één, zei hij dan: die verzen
moesten van de tafel af ofwel hij
zou direct opstaan van de maaltijd
en naar zijn kamer gaan. Ik heb
dat zelf meegemaakt, en ook
anderen die bij hem aan tafel
hebben gezeten.
[12] Marmer
kwam in Noord-Africa veel voor
en gold dus als relatief
goedkoop materiaal.
[13] Het gaat hier
om een van de weinig poëtische
teksten waarvan Augustinus mag
gelden als auteur. Over zijn
poëtische productie zie:
Vincent Hunink, 'Augustinus
Poeta', in: P. van Geest, H.
van Oort (red.), Augustiniana
Neerlandica.
Aspecten
van Augustinus'
spiritualiteit en haar
doorwerking, (Peeters)
Leuven 2005; p. 87-102.
Uit de bespreking door
M a r c J a n s s e n s
in N e d e r l a n d s
D a g b l a d van 24 februari
2017:
"Dit werk, de Vita
Augustini (Het leven van Augustinus), is
opnieuw uit het Latijn in het Nederlands
vertaald. Samen met de inzichtgevende
inleiding van kerkhistoricus Paul van
Geest en de verklarende aantekeningen bij
de tekst is deze vertaling van latinist
Vincent Hunink een pareltje geworden."
---
Uit
de bespreking door Maarten op
http://indekerk.be/:
"Naast de kunst
van het heldere vertalen kenmerkt
Huninks vertaling zich door een grondige
kennis van Augustinus’ leven en werken.
In talrijke voetnoten biedt hij zijn
lezers informatie aan die het leven van
Augustinus verheldert. Het gaat hierbij
om inzichten in het leven van
Augustinus, verwijzingen naar
Augustinus’ eigen brieven en
achterliggende informatie over
Possidius. Daarnaast kiest Hunink er ook
voor om de indiculus (een lijst van alle
werken van Augustinus), die
oorspronkelijk bij de biografie van
Possidius hoort, te vertalen. Deze lijst
wordt in veel vertalingen weggelaten. In
deze uitgave is Possidius’
oorspronkelijke opzet echter
gerespecteerd en wordt de complete lijst
voor het eerst opgenomen in het
Nederlands. Het is deze zorgvuldige
aanpak die het een genot maakt om met
dit boek aan de slag te gaan. Zeker
beveel ik het hen aan die al genoten van
Augustinus’ Belijdenissen en graag een
vervolg daarvan zouden willen zien.
Possidius is er immers gedegen in
geslaagd om het leven van Augustinus op
een verrassende manier te presenteren en
de kerk te voorzien in een vollediger
getuigenis van deze kerkvader."
Uit de bespreking door S h
a r i B
o o d t sin
Hermeneus
89,2, 2017, 92-93
‘(...)De vertaling zelf wordt
vergezeld door uitgebreide noten die
feitelijke informatie en duiding bieden en
talrijke bijbelreferenties identificeren.
De vertaling leest vlot en demonstreert de
ervaring van Vincent Hunink als vertaler.
In de noot aan het einde van het boek (p.
189-190) stelt de vertaler zich tot doel
‘Possidius’ teksten weer te geven in
neutraal, modern Nederlands, waarin goede
leesbaarheid belangrijker is dan
stilistisch raffinement’. In die opzet is
hij zeker geslaagd. Als klein punt van
kritiek kan gewezen worden op het feit dat
de vertaling hier en daar kleine
onevenwichtigheden vertoont, waar eerder
vlotte spreektaal zij aan zij gebruikt
wordt met eerder formeel taalgebruik,
bijvoorbeeld: p. 75, paragraaf 5: ‘De
heilige Valerius […] een vroom en
godvrezend man, was dolblij’; p. 84,
paragraaf 11 (reeds geciteerd in de
inleiding, p. 11): ‘Ja, zo’n tien man […]
zijn door de gelukzalige Augustinus
desgevraagd ter beschikking gesteld’; p.
93, paragraaf 16: ‘Onder hen bevond zich
ook Augustinus heiliger nagedachtenis’
(hier lijkt bedoeld te worden dat
Augustinus over een uitstekend geheugen
beschikte, dewelke betekenis uit de
vertaling niet onmiddellijk kan afgeleid
worden).
De lijst van werken van Augustinus
wordt voorafgegaan door een methodologische
noot, waarbij twee opmerkingen kunnen
geformuleerd worden. (1) Hunink heeft ervoor
gekozen om antieke standaardformuleringen
zoals ‘Over de Academici’ aan te passen naar
modern gebruik: ‘De Academici’. Aangezien
het precies de bedoeling is om de Vita
Augustini zoals Possidius deze opgevat had,
te presenteren, lijkt deze aanpassing mij
ietwat ongelukkig, zeker aangezien niet
systematisch de moderne Nederlandse titels
gegeven worden. (2) Enkele malen wordt de
Nederlandse titel waaronder recent een
vertaling van het werk in kwestie is
verschenen, toegevoegd tussen rechte
haakjes. Hoewel deze bijkomende ontsluiting
zeker lovenswaardig is, zou ze efficiënter
zijn als er in deze gevallen in voetnoot een
volledige bibliografische referentie naar de
betreffende vertaling geboden werd.
Het
geheel vormt een handig, compact en mooi
vormgegeven boekje dat zowel een aangename
leeservaring biedt als een eerste toegang
tot het wetenschappelijke onderzoek over
de Vita Augustini; kortom, een volume
waarin zowel voor een academisch als voor
een breed publiek veel waardevols te
vinden is.’
Korte bespreking in D e G e
z i n s g i d s 22 juni 2017
---
uit
de bespreking door C h a r l e
s V e r g e
e r in F i l
o s o f i e T i j d s c h r
i f t 22 juni 2017:
'De tekst werd, hoe kan dat ook anders,
uitstekend vertaald door Vincent Hunink.
Ze wordt voorafgegaan door een bijzonder
gedegen inleiding door de Tilburgse
hoogleraar Paul van Geest. Ik ben vooral
ingenomen met het toevoegen van de,
doorgaans weggelaten, Indiculus.
(...)'
---
uitvoerige Engelstalige bespreking in
het wetenschappelijke tijdschrift Analecta
Bollandiana 137, 2019, 186-187 door
M. L i n d e i j e r