Aurelius Augustinus
Het
werk van monniken
(De opere monachorum)
Vertaald door Laurens Baas en Vincent Hunink,
ingeleid door Paul van
Geest,
Meinema, Zoetermeer 2002
ISBN
90-211-6125-7; 102 blz.; EUR 15,-.
Een nieuwe vertaling van
een minder bekend geschrift van Augustinus.
Als mensen veel geestelijke arbeid en denkwerk verrichten, komen ze slecht in hun vel te zitten.
Geestelijke inspanning vraagt om lichamelijke ontspanning en omgekeerd. Wie geen balans
houdt in werk met de handen en werk met het hoofd, verliest de rust in het innerlijk.
Deze problematiek is van alle tijden. Augustinus van Hippo (354-430)
kreeg rond 400 al te maken met monniken die het niet nodig vonden om met
werken hun brood te verdienen. Augustinus hekelde in De opere
monochorum hun levenswijze, omdat hij ledigheid
vreesde. Voor lichamelijke arbeid hoort in de dagindeling ruimte gemaakt
te worden. De monnik kan dan zélf in zijn levensonderhoud voorzien en
ontspant zich bovendien van de geestelijke inspanning.
De opere monochorum (Het werk von monniken) is een verrassend
werk. Er klinkt een andere zienswijze op lichaam en werk in door dan in
Augustinus' meer academische werk. Bovendien laat hij
zien dat de apostel Paulus voor hem meer dan alleen maar een leraar was,
die zijn denken over de menselijke natuur en de goddelijke genade
beïnvloedde. Augustinus toont in dit praktische werkje hoe Paulus hem
heeft geïnspireerd in zijn ontwikkeling als mens, op zoek naar een
balans tussen hoofd en handen.
Drs. Laurens Baas (1925) was leraar klassieke talen aan gymnasia te Vught en Emmen.
Dr Vincent Hunink (1962) is universitair docent Latijn en oudchristelijke Latijn
aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Dr Paul van Geest (1964) bekleedt de leerstoel Augustijnse studies aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht.
FRAGMENT
Hieronder
een passage uit de tekst (c.27 e.v.)
Zij
zeggen natuurlijk dat ze niet hoeven te werken omdat ook de vogels van de hemel
niet zaaien en niet maaien. Dat was de gelijkenis die de Heer gebruikte om ons
geen zorgen te laten maken om dat soort noodzakelijke dingen. Maar waarom letten
zij niet wat erop volgt? Want er staat niet alleen `niet zaaien en niet maaien,'
maar er staat bij: `en niet verzamelen in magazijnen.' (Mt 6,26) Magazijnen kan
men schuren of, letterlijker, opslagruimten noemen. Waarom willen deze mensen
werkeloze handen en volle opslagruimten hebben? Waarom opbergen wat zij aan het
werk van anderen ontlenen, waarom zo'n voorraad om elke dag wat uit te halen? En
waarom eigenlijk dat malen en koken? Dat doen de vogels ook niet!
Of
stel dat zij mensen vinden die zij ertoe kunnen bewegen hun ook nog dagelijks
kant en klare gerechten te brengen. Dan nog gaan ze zelf water halen uit
bronnen, of scheppen het uit regenbakken en putten, en slaan het op. Maar vogels
doen dat niet!
Maar
goed, zo u wilt, laat het zo zijn dat de goede gelovigen en de toegewijde
provinciebewoners van de eeuwige Koning ertoe overgaan om zijn dapperste
soldaten zozeer te dienen dat die nog geen kruik voor zichzelf hoeven vullen. -
Dan moeten die soldaten wel de mensen van vroeger uit Jeruzalem hebben
overtroffen in een nieuwe graad van gerechtigheid. Want bij een dreigende
hongersnood, zoals destijds door profeten was voorspeld, hebben zij van goede
gelovigen uit Griekenland, graan toegestuurd gekregen.[i]
Daarmee hebben zij, neem ik aan, brood gebakken of minstens laten bakken, iets
wat vogels niet doen...
Nu
goed, laten we aannemen dat zij echt, zoals ik al begon te zeggen, zelfs die
mensen van toen voorbijgestreefd zijn met een bepaalde graad van gerechtigheid,
en dat zij zich voor hun levensonderhoud in alle opzichten als vogels gedragen.
Laten zij dan eens aantonen dat mensen vogels zo bedienen als zij willen dat men
hen bedient. Ja, gevangen vogels in een kooi, dieren die men niet vertrouwt uit
angst dat ze niet meer terugkomen als ze uitvliegen! En dan nog, die vogels
willen eigenlijk van hun vrijheid genieten en wat ze nodig hebben van de akkers
halen. Alles liever dan het kant en klare voedsel dat ze van de mensen voorgezet
krijgen!
Verder
zouden de monniken die mensen uit Jeruzalem met een nog veel hogere graad van
gerechtigheid overtreffen als zij hun leven als volgt zouden inrichten: elke dag
naar de akkers gaan om daar eten te zoeken, dadelijk oppeuzelen wat ze vinden en
zodra de honger gestild is terug naar huis gaan. En wat zou het dan mooi zijn,
gezien de bewaking van de akkers, als de Heer zo goed was hun ook vleugels te
geven! Als de dienaren van God dan op andermans akkers werden aangetroffen, zou
men ze niet als dieven gevangen zetten maar als spreeuwen verjagen. - Kijk, nu
doet zo'n monnik echt zo goed mogelijk een vogel na die voor de jager niet te
vangen is!
Maar
vooruit, laat iedereen de dienaren van God toestaan naar believen hun akkers
binnen te komen en vandaar veilig en voldaan weer te vertrekken. Zo is ook aan
het volk van Israël door de Wet opgedragen dat niemand op zijn akkers een dief
mag grijpen tenzij die wat wil meenemen; wie namelijk alleen aanraakt wat hij
eet moet men vrij en onbestraft laten weggaan.[ii]
(Vandaar ook dat toen de leerlingen van de Heer aren uittrokken, de Joden hen
veeleer beschuldigden van schending van de sabbat dan van diefstal.[iii])
Maar wat te doen in jaargetijden dat er op de akkers geen direct eetbaar voedsel
te vinden is? Probeert iemand in dat geval wat mee naar huis te nemen om het
daar te gaan koken en bereiden? Het evangelie, zoals zij het begrijpen, zegt
dan: `Neerleggen, vogels doen dat niet!'
Goed
dan, laten we ook daarmee instemmen: het hele jaar door zijn op de akkers dingen
te vinden die ongekookt eetbaar zijn, boomvruchten, kruiden, wortels. Of men kan
zijn lichaam zo trainen dat wat normaal gekookt moet worden, toch niet schaadt
als het rauw gegeten wordt. En zelfs bij guur winterweer kan men er voor voedsel
opuit, en dit gebeurt dan op zo'n manier dat men niets meeneemt voor nadere
bereiding en niets opslaat tot de volgende dag.
Maar
dit alles valt onmogelijk in acht te nemen voor kluizenaars, die zich vele dagen
niet bij de mensen vertonen, niemand bij zich laten komen en zichzelf levend
opsluiten, in opperste concentratie op het gebed. Want zo gaat het: het zijn wel
de gemakkelijkste en eenvoudigste dingen, maar intussen wel etenswaren
waarmee zij zich opsluiten, genoeg voor de dagen dat zij door niemand gezien
willen worden. En dat doen de vogels niet!
Zeker,
die mensen oefenen zich in een speciaal soort onthouding. En omdat zij daar
kennelijk de tijd voor hebben en zich niet uit trotse hovaardij als voorbeeld
stellen maar in barmhartige heiligheid, keur ik dat beslist niet af, ik kan het
niet eens naar behoren prijzen. Maar wat zouden we van hen moeten zeggen, als we
de manier volgen waarop die monniken de evangeliewoorden opvatten? Of is het
soms zo, dat hoe heiliger zij zijn, des te meer zij van de vogels verschillen?
Want als ze geen eten voor meerdere dagen opslaan, zullen ze niet in staat zijn
zich zo af te zonderen als zij nu doen. En toch horen zij evenals wij: `Wees
niet bezorgd om de dag van morgen.' (Mt 6,34)
Kort
samengevat, die mensen die met een foute interpretatie van het evangelie de zo
duidelijke voorschriften van de Apostel trachten te verdraaien, moeten dan ook
maar niet bezorgd zijn om de dag van morgen `zoals de vogels van de hemel.'
Ofwel zij moeten de Apostel gehoorzamen als geliefde zonen. Of, nog beter, laten
zij allebei doen, want die dingen gaan samen. Paulus, de dienaar van Christus
Jezus, zou immers geen adviezen geven die strijdig zijn met die van zijn Heer.
Wij
zeggen het deze lieden heel duidelijk. Als u de `vogels van de hemel' in het
evangelie zo opvat dat u zich niet met handwerk wilt voorzien van eten en
kleren, leg dan ook niets weg voor de dag van morgen, zoals de vogels van de
hemel dat niet doen. Als evenwel iets wegleggen voor de dag van morgen niet in
strijd hoeft te zijn met het evangelie, waar gezegd wordt: `Kijk naar de vogels
van de hemel, dat ze niet zaaien, niet maaien, en niet verzamelen in
magazijnen,' (Mt 6,26) hoeft het ook niet in strijd zijn met het evangelie en de
gelijkenis van de vogels van de hemel dat men zich in dit lichamelijk leven
onderhoudt door met de handen te werken.
VOLLEDIGE TEKST
De volledige tekst van Het werk van
monniken, vertaald door Laurens Baas en Vincent Hunink
en ingeleid door Paul van Geest (Zoetermeer 2002) is op deze site beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst
te downloaden en te lezen.
Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave, dan is
toestemming van de uitgever nodig. Een berichtje
naar mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor ons aardig om te horen wat er met deze tekst gebeurt.
Gebruik
onderstaande link om het bestand te downloaden.
Het
bestandsformaat is PDF. De grootte van het bestand is 662 kB.
download
de integrale tekst van Het werk van monniken (PDF)
Andere
Augustinus-bijdragen op VincentHunink.nl
Naar
de homepage van de Augustijnen in Duitsland
en Nederland
Naar
de site van het Augustijns
Instituut
Naar
de homepage
van J.O’Donnell (zeer veel materiaal, o.a. online Confessiones)
Naar
vertaling: Preken van Augustinus op Lucas/Marcus,
en op Johannes
Naar
fraaie Italiaanse site met Latijnse
teksten van Augustinus
latest
changes here:
03-10-2012 16:14
|