tekst
|
LOF VOEDT KUNSTEN
dankwoord
bij de aanvaarding van de
Publieksprijs 2006 van
Oikos
(Nederlandse Onderzoeksschool van Klassieke Studies)
tekst uitgesproken te Leiden op 15
september 2006
(niet anderszins gepubliceerd)
Dames en heren,
Een paar jaar geleden belde uitgever Mark Pieters van
Athenaeum-Polak & Van Gennep
me op. 'Vincent,' zei hij, 'je staat in het
Volkskrant
Magazine! 400.000 lezers! Nou ja, ehm, dat wil zeggen, je boek staat erin.
Jouw naam wordt eigenlijk niet eens genoemd. Wel vervelend voor je...'
Het boek in kwestie was mijn vertaling van
Tacitus' schitterende werkjes over zijn schoonvader
Agricola en over de Germanen. De recensent bleek enthousiast over de
tekst: het is of Tacitus zó tot je spreekt. Dat wil zeggen: hij zag het boek
niet meer als een vertaling, met de vertaler als duidelijke tussenpersoon, al
dan niet hinderlijke filter en inkleurder. Nee, het vertaalwerk had mij
blijkbaar onzichtbaar gemaakt. Ik verdween en Tacitus rees op. Ik was
doorschijnend geworden, bijna onzichtbaar.
Dat was, anders dan mijn bezorgde uitgever vermoedde, juist een heel plezierige,
enigszins hallucinerende ervaring. Kan het mooier voor een vertaler? Het boek
dat je over wilt brengen naar een nieuw publiek lijkt echt een boek van nu, een
boek dat in onze taal geschreven is, iets heel directs.
Ik zeg wel eens met een beetje ironie dat vertalen zoiets is als andermans
boek schrijven. Een vertaling is altijd mijn tekst, mijn taal tot in de
poriën van klank en ritme, maar het gaat toch altijd om andermans gedachten, die
ik niet mag wijzigen. Nee, eerst maak ik ze tot de mijne, en daarna druk ik ze
weer uit, nu in mijn woorden. Zo'n Tacitus-vertaling is mijn boek, maar vooral
toch Tacitus' boek. U ziet dus het nobele, verheven ideaal van de vertaler: je
totaal wegcijferen, in het geheel niet opvallen, niet te zien zijn.
Wat dat betreft is vandaag een slechte dag voor mij... De eervolle
OIKOS-publieksprijs en de prachtige lofrede door professor De Blois hebben mij
en mijn vertaalwerk vandaag juist in het zonnetje gezet! De vertaler in het
middelpunt van de aandacht. Dat was eigenlijk niet de bedoeling...
Maar, ik haast me het te zeggen, ik wil beslist niet de indruk wekken dat ik
daar ongelukkig mee ben! Een mens leeft niet bij verheven idealen alleen. Hij is
ook mens, dus bijvoorbeeld ijdel, zelfzuchtig, afhankelijk van anderen, belust
op gewin -- u begrijpt het: de prijs die ik vandaag krijg speelt in op al mijn
menselijke zwakheden, en ik ben er dan ook bijzonder blij mee.
Mijn blijdschap en dank hebben heel zeker iets ego-centrisch. Het is gewoon
heerlijk om mijn vertaalwerk, waar sinds jaren mijn ziel en zaligheid in liggen,
zo publiekelijk geroemd en erkend te zien.
Maar het gaat hier, gelukkig, ook om meer dan mij. Ik vind het al iets geweldigs
dat OIKOS deze prijs heeft ingesteld: een teken van openheid en toewending naar
de maatschappij, het grote publiek, de belastingbetaler, die ons werk mogelijk
maakt. Maar dat ook een vertaler ervoor in aanmerking kan komen, is helemaal
prachtig. Tot voor een jaar of tien geleden was zoiets ondenkbaar. Deze prijs
erkent ook het belang van vertalingen in het algemeen. Aan de universiteiten is
deze waardering ervoor intussen duidelijker merkbaar: deze prijs markeert het
nog eens te meer.
In mijn persoon zie ik bovendien ook vele anderen geëerd, de mensen in het
uitgeefbedrijf die niet snel zo'n Publieksprijs zullen krijgen: uitgevers,
redacteurs, persklaarmakers, zetters en ontwerpers, correctoren,
vertegenwoordigers, PR-mensen, verkopers -- al diegenen die een boek ook echt
tot iets tastbaars maken. Zonder hen gaat het niet. Ik prijs deze vaak écht
onzichtbare boekenmensen en hun gedrevenheid om mooie dingen te maken, soms
tegen de verdrukking in.
Ik zie de prijs ook als een aanmoediging voor alle vertalers, dat wil zeggen,
alle classici in onderzoek en onderwijs, hoog en middelbaar, die bezig zijn om
die verre, vreemde en toch ook vertrouwde oudheid te vertalen en te ontsluiten
voor steeds weer nieuwe mensen. Alle interpretatie is vertaling, en zonder
interpretatie blijft de oudheid dood. We kunnen dus eigenlijk ook niet anders
dan doorgaan. Maar door zo'n prijs wordt het: moedig doorgaan.
In het werk van de oude Ennius,
een van mijn jongste vertaalliefdes, staan twee spitse gedachten, die hier als
samenvatting misschien goed passen. Het gaat om snippers uit zijn
Annalen:
omnes mortales sese laudarier optant
alle mensen wensen voor zichzelve lof
Dat is het persoonlijke aspect, dat zeker ook voor mij geldt. Maar ook het meer
algemene lees ik terug:
laus alit artis
lof voedt kunsten.
Bondiger kan ik dat niet formuleren!
Graag spreek ik mijn oprechte dank aan het OIKOS-bestuur uit voor deze prachtige
prijs, waar ik werkelijk erg blij mee ben. Professor Luuk de Blois dank ik voor
de lofrede, die mij verlegen heeft gestemd. Door een leermeester van mijn eigen
universiteit (dat is hij) zó om mijn vertalingen geprezen te worden, is heel
bijzonder. Verder ben ik ook degenen erkentelijk die mij hebben voorgedragen
voor de prijs. En ik dank de mensen die hier speciaal voor mij zijn gekomen:
mijn vriend Marco en mijn ouders Vera en Toon, mijn uitgevers Mark, Ivo en
Zsuzsó. En natuurlijk u allen, die dit zo geduldig aanhoort, terwijl de borrel
staat te wachten: heel hartelijk dank.
|
Radboud Universiteit
Oikos
|