Volledige
tekst
De
volledige tekst van Athanasius' Leven
van Antonius, vertaald door Vincent
Hunink
(Amsterdam 2002) was tot begin juni 2012 op
deze site beschikbaar.
In verband
met de heruitgave
in 2013 is de tekst digitaal niet meer
beschikbaar.
Recensies
Recensies
door Kees Fens,
Mario
Molegraaf, Rob
Faesen
Recensie door
Kees Fens
DE
WOESTIJN
ZAL BLOEIEN
door
Kees Fens
In De
Volkskrant van vrijdag 28 juni 2002
De grote ketterij van het oude
christendom was het Arianisme, genoemd naar de
in Alexandrië werkzame priester
Arius. In die invloedrijke theologische
opvatting, die zich na de eerste grote
strijd nog lang zal handhaven, werden de
godheid van Christus en daarmee de leer
van de Drievuldigheid van God - drie personen
en één God - ontkend. In 325
werd het Concilie van Nicea gehouden, waar in
een geloofsbelijdens de godheid
van Christus en de leer van de Drievuldigheid
theologisch werden bevestigd.
Arius werd verbannen. Zijn grote opponent was
Athanasius, bisschop van
Alexandrië, enkele malen zelf door de Arianen
uit zijn stad verbannen.
Hij is, ook in het Westen,
bekend gebleven door twee geschriften: een
geloofsbelijdenis, die niet van hem
is, en de levensbeschrijving van Antonius de
kluizenaar. Dat de
geloofsbelijdenis hem is toegeschreven, is
niet vreemd: centraal erin staat de
leer van de drie goddelijke personen en hun
eenheid. Wie gered wil worden, moet
in die leer geloven. Het staat enkele keren
expliciet in de ook door zijn
herhalingen schoolse tekst.
Athanasius was een trinitariër
zonder weerga. Ook zijn Antonius laat hij zich
in de strijd tegen de Arianen
mengen: de kluizenaar daalt af van zijn berg
van eenzaamheid en reist naar
Alexandrië, op verzoek van priesters en
bisschoppen. De leer was, zo preekte
hij daar, 'de laatste ketterij, de voorbode
van de antichrist'. 'Ook leerde hij
het volk dat de Zoon van God niet geschapen
is, niet vanuit het niets gemaakt,
maar eeuwig: Hij is Woord en Wijsheid van het
wezen van de Vader.' Hij
verklaarde ook de Arianen geen haar beter dan
de heidenen. 'Heel het volk was
blij toen men hoorde hoe een man van zoveel
aanzien die antichristelijke
ketterij in de ban deed.'
Antonius, die leefde van 251
tot 356 - hij heeft zich niet doodgevast - is
het bekendst gebleven door zijn
bekoringen. Flaubert beschreef ze schitterend,
ze zijn vele malen - Jeroen Bosch
- geschilderd. De duivel heeft hem inderdaad
bijna nooit losgelaten. Athanasius
laat hem in zijn beknopte levensbeschrijving
een lange toespraak houden over de
listen en lagen van de Satan, de
onderscheiding der geesten, de wijzen van
bestrijding.
Op zijn achttiende verkoopt
Antonius zijn bezittingen en begint een
ascetisch leven, dat wil zeggen een
leven geheel gewijd aan vasten, bidden en
eenzaamheid. De strijd met het lichaam
en zo met de duivel begint. Rond zijn
dertigste trekt hij zich verder terug:
twintig jaar zal hij onzichtbaar zijn. Er
beginnen zich kluizenaars rondom hem
te vestigen; hij onderricht hen in de leer van
de ascese, maar verlaat hen voor
nog grotere eenzaamheid, in de woestijn. Een
tijd werd hem brood gebracht. In
zijn laatste verblijf, op een berg, is water;
hij begint eigen voedsel te verbouwen.
(Ook daarin zal hij voor latere monniken
voorbeeldig zijn).
Hij was klein van gestalte, het
vasten was hem niet aan te zien, hij bleef
jong i van uiterlijk, hoewel hij
natuurlijk op zijn achttiende al de wijze
grijsaard was, zoals het heiligenleven
het wil. De laatste jaren werd hij verzorgd
door twee monniken. Na zijn dood is
hij op een onbekende plaats begraven, in de
woestijn, die hij met zijn
kloosterstichtingen tot bloei had gebracht.
Hij had er ook de duivel uit
verdreven. Amanasius stelde hem in zijn
geschrift ten voorbeeld, in de eerste
plaats aan andere monniken. Zij modelleerden
zich naar hem, het geschrift werd
tevens voor talrijke andere heiligenlevens.
Het voorbeeld wordt naar het
ideaal beschreven. In de hagiografie is dat
het ideaal van de heiligheid, die
weer tijdgebonden theologische opvattingen
spiegelt. Het leven van Antonius - en
dat van talrijke naar hem gemodelleerde
heiligen - concentreert zich op de
relatie mens-God. Om het vinden van die
relatie verzaakt hij aan alles: er is
nog alleen dat ene en de Ene. Wie de Goede
zoekt, moet zich van de Kwade
bevrijden. De laatste is zeer hardnekkig. Hij
schuilt in het lichaam - ascese
moet hem daaruit verdrijven, het vlees
verdient verachting - woont op de aarde,
vermomt zich in menselijke
gestalten, en zweeft door de lucht als boze
geest. In de mens wordt de
machtsstrijd Godduivel gestreden. De woestijn
is bij uitstek Satans
woonplaats. Jezus - het 'eerste' model - werd
door de duivel naar,de woestijn
geleid om bekoord te worden. 'Wat doe je in
mijn gebied?', roept de duivel tegen
Antonius. Dat de woestijn het beeld van de
zondige, onverloste wereld wordt, zal
duidelijk zijn. Dat de woestijn die bloeit,
als een roos, zoals de profeet
Jesaja het voorspelde, beeld wordt van de
verloste wereld, zal dat ook zijn. De
tweestrijd met de Kwade heeft dat vroege
christendom in het oosten beheerst.
Theologie is ook een vorm van diabologie, zou
men haast zeggen. Van alle asceten
is Antonius de kampioen-vaster, hij is ook de
kampioen van de bekoring en
overwinning.
Het mooie is dat de
theologische leer achter het leven haast
vanzelf gestalte krijgt. Het leven is
in een schijnbare eenvoud geschreven, maar
toch wel voor de goede verstaander,
die in de vele bijbelcitaten en -toespelingen
in het leven van Antonius ook de
Schrift in vervulling ziet gaan, het
geschreven woord opnieuw tot leven ziet
komen.
Voorbeeldig is Antonius ook in
zijn vele malen benadrukte eenvoud. Hij was
ongeletterd, kende geen Grieks,
sprak Koptisch. Als hij op hoge ouderdom een
brief van keizer Constantijn krijgt
- die wil de heremiet ontmoeten - weigert hij
eerst de brief in ontvangst te
nemen. Als hij hem accepteert, moet hij hem
worden voorgelezen. Zijn eenvoud,
die hem ook heel realistisch maakt,
correspondeert met diepe wijsheid, van het
heilige leven het gevolg. Hij weerlegt de
wijzen uit het heidendom in een klein
dispuut over rede en geloof. In hem spreekt de
goddelijke wijsheid. Dat de
woestijn zelf voorbeeldig werd, kan het latere
gebruik van het woord verklaren.
De eenzame plekken die middeleeuwse monniken
zoeken voor hun
kloosterstichtingen, worden met 'woestijn' of
'wildernis' aangeduid. in de taal
van de kartuizers heet de in de Alpen gelegen
Grande Chartreuse 'le désert'. De
woestijn wordt tenslotte tot paradijs gebeden,
waar ook wilde dieren vredig
worden (vergelijk de altijd met een tamme
leeuw afgebeelde Hiëronymus, die ook
als kluizenaar heeft geleefd). De hele
schepping raakt verlost, dat wil zeggen:
wordt vergeestelijkt. In aanzet is het strenge
christendom uit op de totale
ontkenning van de aarde, het lichaam en de:
vrouw.
Onder de niet zo gelukkige
hoofdtitel Verleidingen in de woestijn
heeft Vincent Hunink Athanasius' Leven
van Antonius vertaald. Hij schreef er
een nawoord bij. De vertaling is, als
zijn vertaling van de regel van Benedictus,
verfrissend eenvoudig, in de geest
van de schrijver, denk ik. Het is jammer dat
hij in het kleine literatuurlijstje
niet het beste vermeldt dat in het Nederlands
over Antonius en de woestijn is geschreven:
twee hoofdstukken uit Reidans der heiligen
- Hagiografische verkenningen
van C.W. Mönnich. Het boekje verscheen in
1962.
Recensie
door Mario Molegraaf
HET STUK
VUIL
JULIANUS
door Mario
Molegraaf
In Provinciale
Zeeuwse
Courant van 27 juli 2002
Er bestaan dichters die je aan
het lachen maken. Je hebt dichters die je
laten huilen. En er is een dichter die
je naar de boeken over oude geschiedenis
drijft. Ik bedoel K.P. Kavafis, de
Nieuw-Griekse dichter uit Alexandrië die van
1863 tot 19331eefde. Hij werd, ook
in Nederland, geliefd met gedichten die álles
tegen lijken te hebben. Want wie
stelt er bijvoorbeeld belang in verliezers uit
de marge van de antieke historie?
Kavafis maakt dat ze fascinerende
persoonlijkheden worden, mensen zelfs met wie
we ons kunnen vereenzelvigen.
Ik heb zo langdurig en zo
intens met zijn werk verkeerd, dat ik de
wereld een beetje door zijn bril
bekijk. Ook toen onlangs een boekje door
Athanasius van Alexandrië verscheen,
was mijn eerste gedachte: hé, Kavafis! Ergens
tussen 1920 en 1929 schreef hij
namelijk een gedicht over de auteur. Het hoort
tot de 'ateli', de verzen in
bewerking die in 1994 werden uitgegeven en
buiten Griekenland nog nauwelijks
bekend zijn. Ik wil trouwens niet de indruk
wekken dat Verleidingen in de
woestijn, vaardig vertaald en uitstekend
uitgeleid door de Nijmeegse
classicus Vincent Hunink alleen vanwege de
connectie met Kavafis interessant zou
zijn. Integendeel, Hunink heeft gelijk met
zijn drieste opmerking dat het ‘een
van de kapitale teksten uit het christendom en
daarmee uit de westerse
literatuur' betreft.
Waarom die status? Omdat het
gaat om de eerste hagiografie. En merkwaardig
genoeg vertelt de ene heilige over
de andere heilige: Athanasius, bisschop van
Alexandrië en een van de vijf
Griekse kerkvaders, vertelt over de beroemde
asceet Antonius. Alle verhalen over
Antonius, zo vaak te zien op schilderijen
waarop de heilige door aantrekkelijke
of juist afstotelijke demonen wordt verleid
dan wel belaagd, vinden in dit werk
hun oorsprong. De schrijver richtte zijn
literaire propaganda óók tot de
heidenen. Door het relaas over dit
voorbeeldige leven hoopte hij dat die zouden
'inzien dat onze Heer Jezus Christus God en
Zoon van God is'.
De belangrijkste heiden waarmee
de auteur streed, was de keizer, in het
gedicht als 'het stuk vuil Julianus'
afgeschilderd. Géén aardige gedachte van
Athanasius, uitgerekend op het moment
dat Julianus sneuvelde. Niets menselijks was
de heilige vreemd: hij had een
rekening met de vorst te vereffenen voor wie
hij weer eens op de vlucht was
geslagen. De laatste heidense keizer komt in
vele gedichten van Kavafis voor,
eerder als antiheld dan als held. Hij is als
Julianus de Afvallige bekend
geworden, omdat hij tijdens zijn in 361
begonnen regering een serieuze poging
deed de Olympische goden alsnog over de god
van de christenen te laten
zegevieren. Heel heldhaftig maar vooral heel
dwaas, vond Kavafis. Want wie kan
het wiel van de geschiedenis de andere kant op
laten draaien?
In de vele jaren dat Hans
Warren en ik samen mochten zijn, heeft de
schim van Kavafis ons altijd
vergezeld. Vorig jaar nog werkten we de
vertaling van 'Athanasius' bij. Een
gedicht waardoor het even 26 juni 363 wordt,
de dag dat een officiële heilige
toch niet zo heilig blijkt. Wat meteen veel
zegt over de geloofwaardigheid van
de hagiografie, het genre dat hij uitvond.
Mario Molegraaf
Athanasius
In een bark op
de grote Nijl,
met twee trouwe
monniken als gezelschap,
was Athanasius,
vluchteling en zwaarbeproefd,
-de
deugdzame, de vrome, de volger van het rechte
geloof-
in gebed. Hem vervolgden de vijanden,
er
bestond weinig hoop op redding.
De
wind was tegen
en
moeizaam bracht de bark hen vooruit.
Toen hij het
gebed beëindigd had,
wendde hij zijn
bedroefde blik
naar zijn
gezelschap - en was verbaasd
bij het zien van
hun vreemde glimlach.
De monniken
hadden, terwijl hij bad,
Gevoeld wat
gebeurd was
in Mesopotamië:
de monniken
wisten dat op
hetzelfde ogenblik
het stuk vuil
Julianus de geest gaf.
K.P. Kavafis
Recensie
door Rob Faesen
VERLEIDINGEN
IN
DE WOESTIJN
door Rob
Faesen
In Streven
69, 2002, december, 1037-1038
Omstreeks het jaar 357 schreef
Athanasius, briljant theoloog en bisschop van
Alexandrië, een biografie van de
woestijnmonnik Antonius. In het
turbulente leven van de bisschop had de
Egyptische woestijn een grote betekenis.
De eenvoudige kluizenaars die daar woonden
hadden hem immers gastvrijheid
geboden toen de politieke macht en de daarmee
collaborerende bisschoppen
Athanasius naar het leven stonden. Het Leven
van heilige Antonius de Grote is
dan ook een eerbetoon aan datgene wat er zich
in de stilte van de
woestijnkluizen afspeelt.Nadat de christenen
in de eerste eeuwen her en der
verdacht gemaakt waren en te lijden hadden
gehad vanwege niet-christenen, was
sinds het Tolerantie-edict van 313 het tij
gekeerd. Doch toen bleek pas echt dat
een politieke structuur die tolerant is voor
het christelijk geloof niet de
minste geestelijke garanties biedt. De
eigenlijke kwestie - de innerlijke
weerzin voor Christus - schuilt in ieder
mensenhart, en overstijgt het
bovendien. leder mens wordt belaagd door deze
demon: óók de christenen, en dus
niet alleen zij die zich niet tot het
christendom bekennen. In de eenzaamheid
van de woestijn hebben gelovige christenen als
Antonius de rechtstreekse
confrontatie aangedurfd met het diepste van
deze huiveringwekkende dynamiek. Wat
bisschop Athanasius met dit korte,
fascinerende boek heeft beoogd, laat hij
doorschijnen in zijn laatste zin: 'de heidenen
zien de demonen voor goden aan,
maar de christenen bewijzen dat het geen goden
zijn: ze vertrappen ze, verjagen
ze als dwaalgeesten en bedriegers van de
mensheid, in Christus jezus onze Heer'.
Deze tekst is een monument in
de westerse literatuur. Al zijn er natuurlijk
wel 'voorlopers' te vinden in de
voorchristelijke biografieën over wijze
mannen, toch kan men gerust zeggen dat
Athanasius een nieuw literair genre heeft
geschapen, namelijk dat van het
'heiligenleven'. En weinig genres in de
westerse literatuur zijn zo vruchtbaar
geweest. De figuur van Antonius zelf heeft
trouwens evenzeer geïnspireerd.
Hoewel hij niet de eerste christelijke monnik
was, wordt hij meestal toch
beschouwd als de'vader van het christelijke
monnikendom', en is hij door de
eeuwen heen ook zo vereerd. Die faam heeft hij
te danken aan Athanasius.
Van deze mijlpaal uit de
christelijke cultuurgeschiedenis is nu een
nieuwe Nederlandse vertaling
beschikbaar, van de hand van Vincent Hunink.
Het is een prachtige vertaling: in
helder, toegankelijk Nederlands, voorzien van
een behulpzame situering en een
overzichtelijk aantal nuttige noten. De
vertaler is er bijzonder goed in
geslaagd de eenvoudige - eigenlijk:
geraffineerd eenvoudige! - stijl van dit
meesterwerk weer te geven. Verbazend is wel
dat de uitgever er zo'n simpele
paperback van gemaakt heeft. Een vertaling van
Joyces Finnegans Wake (om maar
een voorbeeld te noemen) wordt luxueuzer
aangeboden. Anderzijds lijkt het me dat
men zowel Athanasius als Antonius eigenlijk
geen groter plezier had kunnen doen.
latest changes
here: