VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT






WOESTE MENSENHARTEN
De eerste tragedies uit Rome

Livius Andronicus en Naevius,
Ennius, Pacuvius en Accius


ingeleid, bezorgd en vertaald door Vincent Hunink
Voltaire, 's-Hertogenbosch 2007
(Bibliotheca Latina Archaica, III)


ISBN 978 90 5848 0750; 414 p.; € 35,00

tweede, digitale editie: Nijmegen 2011


De Romeinse dichtkunst kent enkele erkende hoogtepunten, zoals Vergilius' Aeneis en Ovidius' Metamorfosen. Deze klassieke werken uit de tijd van keizer Augustus bouwden voort op voorbeelden uit de oudere Romeinse literatuur. Maar veel van die oudere gedichten werden er zozeer door overvleugeld dat ze in vergetelheid raakten en zelfs verloren gingen.

Als derde project van archaïsch-Latijnse poëzie bereid ik een uitgave voor van de tragedie-fragmenten van de dichters Ennius, Pacuvius (Brindisi 220-Taranto 130 v.Chr.), en Accius (170-ca. 85 v.Chr.). Van Ennius zijn zo'n 400 regels van de tragedies in Griekse en Romeinse setting zijn bewaard gebleven, meest kleine snippers. Eenzelfde aantal regels is er nog van Pacuvius. van Accius gaat het om ruim 700 regels. Omdat er veel vreemde woorden in voorkomen blijven de fragmenten ook voor classici veelal een gesloten boek.

In de nieuwe uitgave worden de fragmenten in de context van hun oorspronkelijke boeken geplaatst. Na een korte omschrijving in het Nederlands volgt dan de Latijnse tekst (volgens de standaarduitgaven van Jocelyn, D'Anna en Dangel) en een dichterlijke vertaling.

De fragmenten worden voor de volledigheid voorafgegaan door de (schaarse) alleroudste tragedie-fragmenten in het Latijn: die van Livius Andronicus en Naevius.

Vooral Pacuvius valt op door zijn gewaagde beeldspraak en barokke, verheven woordgebruik. Accius munt uit in creatieve, mooie varianten op bekende antieke mythologische verhalen.

De uitgave geeft zoveel mogelijk ook reconstructies van de tragedies als geheel.


 



FRAGMENTEN


Als eerste voorproef volgt hier het hele beschikbare materiaal van één van de tragedies van Pacuvius. De centrale figuur is Odysseus. Een tweede voorproef van Accius volgt daarna.

 

NIPTRA (The washing)

Odysseus heeft een orakel gekregen dat hij zal worden vermoord door een zoon. Daarom heeft hij zich bij aankomst op Ithaca vermomd, om zo Telemachus te vermijden.

Maar zijn oude voedster Eurycleia herkent hem aan een litteken tijdens het wassen van zijn voeten. Intussen komt Telegonus door een storm op Ithaca aan. Hij is de zoon van Circe en Odysseus, en heeft van zijn moeder de opdracht gekregen zijn vader te vinden. Na plundering van de akkers gaat de jongen naar Odysseus' paleis. Als hij niet wordt toegelaten ontstaat er een vechtpartij. Odysseus zelf vecht mee, omdat hij denkt dat de jongen Telemachus is. Telegonus brengt zonder het te beseffen, Odysseus een dodelijke wond toe  met een speciale speer die hij van Circe heeft meegekregen. Odysseus sterft.

Deze tragedie biedt een opvallende, alternatieve afloop van het verhaal van Odysseus, uitgaande van de Odyssee en mede op basis van verloren stukken van Sophocles. De gevolgde aanpak is in veel opzichten kenmerkend voor Pacuvius.  

*1

reactie van Penelope (of Eurycleia) op het verhaal over Odysseus dat Odysseus incognito, als 'vreemdeling', vertelt  

pariter te esse erga illum uideo ut illum ted erga scio  

eender bent u zichtbaar hem
gezind als hij u, naar ik weet  

 

*2-3

de voetwassing  

-- uitnodiging van Eurycleia aan Odysseus -- haar begin van herkenning  

cedo tuum pedem mi, lymphis flauis fuluum ut puluerem
manibus isdem quibus Vlixi saepe permulsi abluam
lassitudinemque minuam manuum mollitudine  

reik uw voet aan mij, zodat ik
met blond water 't donker stof
afspoel, met deze zelfde handen
waar 'k Odysseus vaak mee streelde,
en uw moeheid minder maak
door middel van mijn milde handen  

lenitudo orationis, mollitudo corporis  

o, uw zoetgevooisde woorden
en de zachtheid van uw lichaam!  

*4-7

verhaal van Odysseus  

-- het vlot dat hij bouwde op het eiland van Calypso -- aankomst in de grot van Polyphemus -- over Circe -- over Polyphemus (of over Telegonus) 

nec ulla subscus cohibet compagem aluei,
sed suta lino et sparteis serilibus

geen tap verbond het vaartuig tot een hecht geheel,
maar 't was aaneengelapt met vlas en want van spart  

 

inde aduenio montem Aetnam in scruposam specum  

vandaar kom 'k bij de Etna, in een rotsengrot  

 

quae meum uenenis flexit socium pectora  

...die met vergif mijn makkers' harten heeft verbogen  

 

                                    aetate integra
feroci ingenio, facie procera uirum  

                                    een nog niet oude
kerel, woest van inborst, rijzig van postuur  

 

*8

bevel van Odysseus aan zijn dienaren zodra Telegonus aan de deur verschijnt  

uos hinc defensum patriam in pugnam baetite!  

vooruit nu! trekt ten strijde voor uw vaderland!

 

 

*9-10

uit een bodeverhaal over het gevecht  

-- Telegonus' buitennissige wapen -- vermelding van nog andere zoons van Odysseus, uit de relatie met Calypso  

barbaricam pestem subinis nostris optulit
noua figura factam, commissam infabre

een buitennissig onding bracht hij tegenover
onze lansen: vreemd van vorm en onvolmaakt

   

                                                eundem filios
sibi procreasse per Calypsonem autumant

                                                 tevens zou hij zoons
gekregen hebben van Calypso, naar verluidt

   

*11-12

na de dodelijke verwonding van Odysseus

-- zijn jammerklacht, in dialoog met het koor -- zijn stervenswoorden

--pedetemptim ac sedato nisu
ne succussu arripiat maior
dolor <...>

--tu quoque, Vlixes, quamquam grauiter
cernimus ictum, nimis paene animo es
molli, qui consuetus in armis
aeuum agere <...>

--retinete, tenete! opprimit ulcus;
nudate! heu, me miserum, excrucior!
operite! abscedite! iam iam
mittite! nam attrectatu et quassu
saeuum amplificatis dolorem!

--voetje voor voetje!
rustig nu <lopen>!
anders bevangt me
door jullie schokken
heviger pijn <...>

--gij ook, Odysseus,
bent dan wel zwaar ge-
raakt (ja, we zien het),
doch is uw houding
bijna te slappig:
steeds was uw leven
wapens gewend <...>

--houd me nu vast! die
wond, die bedrukt me:
toe, leg hem open!
...ai, wat een kwelling!
dicht weer! laat los en
laat me alleen hier!
door die beroering,
door al dat schudden,
heeft u mijn wrede
pijn nog vermeerderd!

conqueri fortunam aduersam, non lamentari decet:
id uiri officium, fletus muliebri ingenio additus

tegenspoed mag men betreuren,
doch gejammer geeft geen pas;
zo moeten mannen doen, terwijl
gehuil hoort bij de vrouwenaard

*13

niet nader te plaatsen fragment (misschien over Menelaus en Helena)

Spartam reportare instat, id si perpetrat

...naar Sparta terug wil voeren, als hij dat gedaan krijgt  


Als tweede voorproef volgt hier het hele beschikbare materiaal van één van de beroemdste tragedies van Accius, de Medea. Een boven opgenomen eerste voorproef betrof Pacuvius.

MEDEA

 

De Argonauten zijn in Colchis aangekomen. Daar is Medea, de dochter van koning Aeëtes, spontaan verliefd geworden op Jason. Uit liefde voor Jason heeft ze haar kwaliteiten als tovenares in dienst van zijn missie gesteld: het Gulden Vlies is daardoor bemachtigd.

Vervolgens gaat zij mee met Jason en de Grieken op de Argo, achtervolgd door Colchiërs. Het schip komt ergens aan in Scythië, woest gebied waar nooit eerder een schip is gezien. Jason vertelt zijn avonturen aan de lokale koning. Intussen bereiken hem berichten van Aeëtes, die de terugkeer van Medea eist maar niet staat op teruggave van het Gulden Vlies. Jason gaat accoord en Medea wordt vastgezet, wanhopig over dit verraad van Jason. Om haar eigen vader te treffen beraamt zij de dood van haar broertje Apsyrtus (al bij haar vlucht uit Colchis heeft zij een ander broertje gedood en diens ledematen verstrooid om de achtervolgers op te houden). Aeëtes blijft zwaar aangeslagen.

Accius heeft voor deze alternatieve afloop van het Medea-verhaal verschillende bronnen ineengevlochten, waaronder een verloren stuk van Sophocles en boek vier van het epos van Apollonius van Rhodus. De tragedie staat ook bekend onder een alternatieve naam: Argonautae (De Argonauten).

*1-5

proloog: een Scythische herder ziet de Argo

  zijn bange relaas bij het zien van het schip en het aanhoren van een vreemd gezang en van andere geluiden zijn uitkijkpost in een boom algemene angst van zijn mede-herders

                         tanta moles labitur

fremibunda ex alto ingenti sonitu et spiritu;

prae se undas uoluit, uortices ui suscitat:

ruit prolapsa, pelagus respergit reflat;

ita dum interruptum credas nimbum uoluier,

dum quod sublime uentis expulsum rapi

saxum aut procellis, uel globosos turbines

existere ictos undis concursantibus;

nisi quas terrestres pontus strages conciet;

aut forte Triton, fuscina euertens specus

subter radices penitus, undanti in freto

molem ex profundo saxeam ad caelum eruit  

                        zo'n grote massa glijdt er

grommend vanaf volle zee met groot gedruis,

rolt golven voor zich uit en stuwt de koppen op

tot schuim en dendert voort, verstuift het zilte nat;

terwijl je denkt: een losgebroken donderwolk!

of ook: een hoge rots door winden en orkanen

afgescheurd en meegesleurd, of huizenhoge

kolken rijzend uit het strijdgewoel der golven,

of misschien zijn 't brokken vasteland in zee,

of woelt hier Titon met zijn drietand grotten om

tot onder de wortels, wat dan in het woedend water

brokken rots van onderop ten hemel werpt...

[nb het bovenstaande fragment werd in een eerdere versie in vertaling gepubliceerd in: Patrick De Rynck (red.), Op de snaren van Apollo; Acht eeuwen Latijnse poëzie, (Ambo) Baarn 1993, 51]

sicut citati atque alacres rostris perfremunt

delphini

zoals het opgewonden, vrolijk bekgesnater

van dolfijnen

   

                                    Siluani melo

consimilem ad auris cantum et auditum refert

                                     een Bosgodzang

gelijk: zo klinkt het lied dat onze oren horen

   

ego me extollo in abietem alte; ex tuto prospectum aucupo

 'k hijs mij hoog: vanuit een den

bezorg ik mij een veilig uitzicht

   

            uagant pauore, pecuda in tumulis deserunt;

quis oues pascet postea?

            ...zwermen rond van schrik,

hun kudden op de heuvels latend;

wie zal straks de schapen weiden?

   

*6-8

Jason's relaas bij de Scythische vorst

  missie van de Argo de Argo als stimulans van beschaving achtervolging van Jason met Aeëtes' roemruchte paarden

                         ut tristis turbinum

toleraret hiemes, mare cum horreret fluctibus

                         om trieste stormweer-winters te

trotseren, als de zee met zware golving ruigt

   

prima ex immani uictum ad mansuetum applicans

 als eerste van barbaarsheid naar beschaving leidend

   

perite in stabulo frenos inmittens feris

 vakkundig rossen bitten aandoend in de stal

   

*9-11

wanhoop van Medea

  hevig verdriet bitterheid over onmogelijkheid zich te verdedigen wraakzuchtige wens dat Jason eenzelfde lot krijgt als zij

 lauere salsis uultum lacrumis

 wies 't gezicht met zilte tranen

   

qui potis est refelli quisquam, ubi nullust causandi locus?

 hoe kan iemands fout bewezen

waar geen plaats voor praten is?

 

exul inter hostis, exspes, expers, desertus, uagus

balling bij de vijand, zonder

hoop of hulp, verlaten, dolend...

 

*12

Medea's plan om haar broertje Apsyrtus te doden

nisi ut astu ingenium lingua laudem et dictis lactem lenibus

of ik moet hem listig prijzen

en met milde woorden melken...

 

*13

herkenning van Medea (misschien door een priesteres)

tun dia Medea es, cuius aditum exspetans peruixi usque adhuc?

bent ú Medea, godgelijke,

op wier komst ik heb gewacht,

voor wie ik mij in leven hield?

 

*14

woorden van Aeëtes na Medea's moord op Apsyrtus

pernici orbificor liberorum leto et tabificabili

verweesd raak ik door kinderdood, verwoestend, vlug

 

*15-16

niet nader te plaatsen fragmenten

  een plaatsaanduiding iemands misdaad voorspeld

 apud uetustam turrem

bij de oude toren

   

principio extispicum ex prodigiis congruens ars te arguit

meteen al wees voorspellingskunst

uw schuld in ingewanden aan

   

*17

finale: algemene wijsheid

fors dominatur, neque uita ulli

propria in uita est

noodlot regeert en

niemand bezit in 't

leven zijn eigen

leven  

 


 

VOLLEDIGE TEKST


De volledige tekst van Woeste Mensenharten, de eerste tragedies uit Rome, vertaald door Vincent Hunink ('s-Hertogenbosch 2007) is op deze site beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst te downloaden en te lezen. Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave, dan is toestemming van mij nodig. Een berichtje naar mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor mij aardig om te horen wat er met deze tekst gebeurt.

Gebruik onderstaande link om het bestand te downloaden.

Het bestandsformaat is PDF. De grootte van het bestand is 893kB.

download de integrale tekst van Woeste Mensenharten (PDF)

 



Recensies

recensie door dr. C h a r l e s   V e r g e e r, in: Filosofie Magazine 18,1, febr/maart 2008, 59-60

(overgenomen met vriendelijke toestemming van de auteur)

Zou het een schuilnaam zijn voor een hele groep vertalers, of een groep studenten, telkens hard aan het werk gezet? Het tweede deel van de heel bijzondere reeks Bibliotheca Latina Archaica was net verschenen of, zie daar volgt meteen het vuistdikke derde deel al. Na Quintus Ennius een bundel van tekstfragmenten van de eerste tragedies uit Rome. Daarnaast nog een alleraardigst boek met vertaalde graffiti uit Pompeii. En dat alles toch echt van de hand van één man, de Nijmeegse classicus Vincent Hunink. Het is in de eerste plaats kwalitatief, maar ook kwantitatief, een prestatie van formaat. En dat niet in het minst omdat hij teksten ontsluit die voor de niet vakman nauwelijks toegankelijk zijn en waarvoor de aandacht van lezers ook maar heel gering is. Weer eens een nieuwe vertaling van de levens van de eerste twaalf keizers van Suetonius met al die schandalen en uitspattingen, dat vindt zijn weg naar de lezers wel, maar Naevius, Pacuvius en Accius, wie kent die? Hooguit Livius Andronicus en natuurlijk Ennius, zijn als namen bekend, maar hun teksten bleven ongelezen.

Terwijl de Griekse tragici wereldnaam kregen, hun tragedies steeds weer opgevoerd worden, al dan niet vertaald tot moderne huwelijksproblematiek, en filosofen als Martha Nussbaum of, hier te lande, Henk Manschot en Samuel IJsseling, gretig gebruik maken van deze overweldigende teksten om te peilen naar de diepten van het menselijk hart – laten we eerste  tragedies uit Rome buiten beschouwing. Dat zal wel namaak zijn van de grote Griekse voorbeelden. Wat we er van kennen, zeg een bijna barok en erg bloederig drama als Thyestes van Seneca – bekend geworden door de bewerking van Hugo Claus – dat boezemt eerder afkeer dan belangstelling in.

De eerste tragedie werd in Rome in 240 vóór onze jaartelling opgevoerd. Ze was van de hand van Livius Andronicus en een vertaling uit het Grieks. De Romeinen, met hun zin voor pompeus optreden en theatrale effecten, waren meteen geboeid en gaven zowel tragedie als komedie plaats in de grote religieuze festivals. Pas door het optreden van Quintus Ennius, ten tijde van de tweede Punische oorlog, werd de tragedie op een peil gebracht dat zich met Euripides kon meten. Ennius was in een dorpje nabij het hedendaagse Lecce geboren en sprak Grieks, Oscisch en Latijn. De vertaling van zijn Annalen, waarin hij ook uitvoerig aandacht aan zijn eigen theatraal optreden besteed, verscheen geen anderhalf jaar terug. Van die Jaarboeken bezitten we nog slechts brokstukjes van de tekst, maar omdat we voldoende van de Romeinse geschiedenis weten, zijn die fragmenten goed in een groter geheel in te passen. Dat is met de thans vertaalde fragmenten van enkele tientallen tragedies veel minder het geval. Natuurlijk handelt het vaak om bekende, mythische, geschiedenissen, en ontlenen we daaraan enig houvast. Soms is maar al te waar, wat Naevius in zijn Danae laat uitroepen: excidit orationis omnis confidentia, ‘weg valt alle samenhang en orde in het taalgebruik’. De lezer moet zich nogal inspannen om de parels zelf aan een draad te rijgen. De beloning is rijk.

Plebes in hoc regi antestat loco: licet

Lacrimare plebi, regi honeste non licet.

‘Hier is het volk meer toegestaan dan de koning,

Zij mogen hun tranen laten gaan, voor de koninklijke waardigheid gaat dat niet aan.’ Ik gaf hier mijn vertaling, en zie dat die van Hunink alweer beter is, treffender en meer woordgetrouw. (...)

[de rest van de recensie bespreekt een ander boek van dezelfde vertaler, namelijk Pompeii in 100 graffiti.]

---

recensie door  P i e t   G e r b r a n d y in De Groene Amsterdammer 132, 2008, 19 (9 mei 2008), p. 44-45.

(overgenomen met vriendelijke toestemming van de auteur)

ALLES IS ONVAST

‘Dat hij op de rauwe rotsen / vastgepind, van darm ontdaan / en hangend aan een flank, de rotsen / smerig spattend met zijn pus / en rotzwart bloed, zelfs in geen graf / terecht kan!’ Met deze woorden vervloekt Atreus zijn broer Thyestes, een ellendeling die zwaar moet boeten voor zijn overspel met Atreus’ vrouw. Atreus slacht Thyestes’ zoons en zet ze als voedsel aan hun vader voor. Later verwekt Thyestes een kind bij zijn eigen dochter. We kennen dergelijke verhalen uit de Atheense tragedies van Aeschylus, Sophocles en Euripides, die nog volop gespeeld worden. Minder bekend is dat de Romeinen het genre van de Grieken overnamen en vooral in de derde en tweede eeuw v.Chr. een eigen toneeltraditie opbouwden. Helaas resteren van de tientallen stukken die er geweest moeten zijn, nog slechts fragmenten, veelal overgeleverd in het werk van taalgeleerden uit de Late Oudheid, die regels citeren om uitzonderlijke taalverschijnselen te illustreren. Dit impliceert dat wat we van deze tragedies weten, waarschijnlijk niet representatief is, al lijkt het niet vergezocht aan te nemen dat de Romeinse dichters sterker dan hun Griekse voorgangers geneigd waren tot pompeus taalgebruik en uitvergroting van gruwelen. Het is kenmerkend voor Latijnse literatuur in het algemeen, die in vrijwel alle genres buitengewoon theatraal is.

Vincent Hunink is al enige tijd bezig met een serie boeken waarin de fragmenten van de oudste Latijnse literatuur worden verzameld en vertaald. In deze ‘Bibliotheca Latina Archaica’ zijn inmiddels drie delen verschenen, en er staan er nog twee op stapel. Het derde deel van de reeks bevat alles wat we kennen van de vijf vroegste tragediedichters. Het lijkt een tot mislukken gedoemde onderneming lezers enthousiast te maken voor toneelstukken waarvan soms niet meer dan tien regels bewaard zijn gebleven, en inderdaad kan niet steeds gezegd worden dat ze echt tot leven komen. Je kunt dit boek het beste lezen alsof het een (post)moderne dichtbundel is, waarin de werkelijkheid slechts gefragmenteerd valt te herkennen. De eenheid mag aan stukken zijn geslagen, de splinters zijn fascinerend. Naevius schrijft: ‘flipflops had hij aan zijn voeten / en hij droeg een gele see-through.’ Pacuvius: ‘hup nu dan: smijten! / slingeren, sleuren! trek jullie haren / over de rotsen / over de grond, scheur / snel jullie kleren!’ En Accius constateert: ‘alles is onvast’. Het zou het motto van de bundel kunnen zijn.

---

 

recensie op Picarta (catalogi universiteitsbibliotheken in Nederland), door onbekende auteur:

'De bekende vertaler Vincent Hunink (vertalingen van o.a. Caesar en - recent - graffiti in Pompeii) is erin geslaagd uit de vele fragmenten van vroege Latijnse tragedies, die in de werken van diverse latere auteurs zijn overgeleverd, het thema en verloop van vele verloren tragedies te reconstrueren. De fragmenten van Livius Andronicus, Naevius, Ennius, Pacuvius en Accius, tragediedichters uit de 3de en 2de eeuw v. Chr., worden in het Latijn en in een razendknappe Nederlandse vertaling weergegeven, voor zover mogelijk in volgorde geplaatst en van inleiding en toelichting voorzien. Op deze manier is het voor het eerst mogelijk deze tragedies tot op zekere hoogte te leren kennen en waarderen. De uitvoerige inleiding maakt deze tragedies toegankelijk ook voor niet ingewijden in de Latijnse literatuur. Een enorme prestatie.'
 


latest changes here: 17-09-2017

 



 

 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact