VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 

 

 


 SENECA
  De kunst van het geven

selectie en vertaling Vincent Hunink,
Athenaeum-Polak & Van Gennep,

Amsterdam 2022

xyz


ISBN 978 90 253 1582 5| geb. 144 blz; 14,99 EUR


 

Een gloednieuwe vertaling van een van Seneca's minder bekende geschriften, De Beneficiis


Het is mooi om een ander een dienst te bewijzen of iets te geven. Maar wat willen we dan eigenlijk bereiken? Iets voor onszelf? Of is het belangeloze goedheid zoals die van de goden? Omgekeerd kun je vragen wat de beste reactie is als we iets krijgen. Dankjewel zeggen, dat minstens. Maar geldt dat ook voor een meester tegenover zijn slaaf? En moeten we niet ook zo snel mogelijk iets terugdoen?

 

Over deze vragen schreef Seneca een apart boek, Gunsten (De Beneficiis). Uit dat omvangrijke werk zijn in deze uitgave de mooiste en belangrijkste gedeelten opgenomen. Samen bieden ze een unieke kijk op enkele kernwaarden uit de Romeinse samenleving. Maar Seneca is ook relevant voor de huidige tijd. Zijn trefzekere analyse van gunsten raakt ook een maatschappij die draait om netwerken en het onderhouden van relaties.


 





FRAGMENT (1,6-7)


Wat is dus een gunst? Een handeling uit goede wil, waarbij ontvanger en gever plezier ervaren door het geven. En dat geven gaat dan graag en uit eigen beweging. Het doet er dus niet toe wat er gebeurt of wordt gegeven maar vanuit welke gedachte. Een gunst zit hem niet in wat er gebeurt of wordt gegeven maar in de intentie van wie iets geeft of doet. Dat zijn twee heel verschillende dingen. Je kunt dat ook hieruit opmaken: een gunst is in ieder geval goed, terwijl wat er gebeurt of wordt gegeven goed noch kwaad is. Het is de innerlijke houding die kleine dingen tot iets groots maakt en gewone dingen glans geeft, die omlaaghaalt wat groot is en voor waardevol wordt gehouden.

 

Dingen die mensen graag willen hebben zijn van nature geen van beide, goed noch kwaad. Wat ertoe doet is welke richting ze krijgen van het leidend principe waaraan alles zijn vorm ontleent. Het is niet de gunst zelf die wordt nageteld en overgedragen, zelfs bij offerdieren is dat niet zo. Hoe vet die ook zijn, hoezeer ook met goud behangen, de eer aan de goden vormen zij niet. Die bestaat namelijk in de juiste en vrome wil van de vereerders. Goede mensen zijn dus ook met speltbrood en pap godvruchtig, terwijl slechte mensen onvermijdelijk ongodsdienstig zijn, al laten ze het offerbloed in stromen over de altaren vloeien.

 

Stel dat gunsten zouden zitten in concrete dingen, niet in de wil van wie goeddoet. Dan zou gelden: hoe groter wat we in handen krijgen, des te groter de gunst. Maar dat klopt niet. Soms voelen we ons meer verplicht aan iemand die ons een klein geschenk geeft met een groot hart, die rijkdom van vorsten door zijn houding evenaarde,  die iets miniems doet maar met plezier. Iemand die zijn eigen armoede vergeet als hij kijkt naar de mijne, die niet alleen de wil heeft om te helpen maar ook zin daarin. Iemand die denkt dat hij zelf een gunst ontvangt wanneer hij er een bewijst. Die geeft alsof hij niets terug zal krijgen en terugkrijgt alsof hij niets heeft gegeven. Die een goede gelegenheid zich nuttig te maken aangrijpt, en meer nog, opzoekt.

 

Omgekeerd volgt vaak geen dank, zoals ik zei, ook niet voor wat omvangrijk en mooi lijkt, als het de gever er met veel moeite afstand van doet of het gewoon maar laat vallen. Gaven uit een willige hand zijn veel welkomer dan uit een volle hand. Iemand doet iets miniems voor me, maar het is alles wat hij kan. Een ander geeft me iets groots, maar pas na lang aarzelen en treuzelen. En hij zucht erbij en doet uit de hoogte en bazuint het rond. Ja, hij bewijst een dienst, maar niet om de ontvanger te plezieren. Hij doet iets voor zijn eigen imago, niet voor mij.

 


 






 


latest changes 230625



     



HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2023 V. Hunink

copyright statement  / contact