vertaald en ingeleid door Vincent
Hunink,
Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2020
ISBN 978 90 25312411| geb. 144 blz; EUR 15
Een mooie baan, veel geld verdienen, aandacht en bewondering krijgen…
dingen waarvan veel mensen dromen.
Maar volgens de Romeinse filosoof
Seneca (eerste eeuw n.Chr.) moeten we daar juist vanaf.
Het leven is te
kort, zegt hij, om te verspillen aan bijzaken.
Richt je liever op wat er
werkelijk toe doet: op innerlijke kracht en kwaliteit, op
zelfbeheersing, op het goede.
Alleen zo kan een mens het ware geluk
bereiken.
Seneca’s tijdloze raad staat verwoord in zijn geliefde Brieven aan Lucilius,
waaruit hier de eerste negenentwintig zijn vertaald.
Een praktische en
toegankelijke aanzet tot filosofie.
In fraai geschreven, persoonlijke
brieven wordt de lezer meegenomen de diepte in.
Op weg naar zichzelf en
naar innerlijke vrijheid.
Fragment uit brief 7
Wat ik vind dat je
bovenal vermijden moet? De massa. Daar kun jij jezelf nog niet gerust
aan toevertrouwen. Ikzelf althans moet mijn zwakte erkennen: ik kom
nooit als dezelfde persoon weer thuis. Iets van wat ik tot bedaren had
gebracht is verstoord geraakt, iets van wat ik verjaagd had is
teruggekeerd. Het is als met zieken na een lange periode van zwakte. Die
kunnen dan geen voet buitenshuis zetten zonder een terugslag. Zo
vergaat het ook ons en onze zielen, die van een langdurige ziekte
herstellen.
Omgang met velen werkt verkeerd. Van iedereen krijgen we een fout
aangepraat, ingeprent of ongemerkt aangewreven. Ja, hoe groter de
mensenmassa waar we ons in mengen, des te groter het gevaar.
Maar niets is zo schadelijk voor een goede moraal als het bijwonen van
spelen. Want juist dan sluipen er via het beleefde plezier fouten
binnen. Wat denk je dat ik bedoel? Bij thuiskomst ben ik meer gefixeerd
op bezit en relaties en genot, ja, ik ben wreder en onmenselijker, want
onder mensen geweest.