ingeleid
bezorgd en
vertaald
door Peter
Nissen en Vincent Hunink
Radboud University Press, Nijmegen 2023
[tweetalige
editie
Latijn-Nederlands]
[ISBN
978 94 9329 619 0; 83 p.]
Hoe
kwam het christendom in Nederland? Beroemde
missionarissen als Willibrord en
Bonifatius hebben daaraan een belangrijke
bijdrage geleverd. Toch was de
kerstening van onze streken een langdurig en
moeizaam proces. Een van de weinige
bronnen daarover is een Latijnse
levensbeschrijving van bisschop Radboud van
Utrecht (ca. 850-917).
Deze
tiende eeuwse tekst is een typisch voorbeeld
van een middeleeuws heiligenleven
(‘hagiografie’). Radboud wordt voorgesteld als
een voorbeeldige en studieuze
jongeman, die na een ongewoon brede scholing
tot het bisschopsambt wordt
geroepen. Wonderlijke gebeurtenissen ontbreken
niet, en we lezen ook blijken van
zijn vroomheid en doortastend optreden. Zo
durft Radboud zelfs een confrontatie
met de woeste Noormannen aan. De tekst eindigt
met een visioen van de Moeder
Gods en met Radbouds dood en begrafenis te
Deventer. Zo krijgt de lezer een
levendig en interessant beeld van Radboud en
de middeleeuwse cultuur waaruit hij
voortkwam.
Ter
gelegenheid van de naamsverandering van de
Katholieke Universiteit Nijmegen in
de Radboud
Universiteit Nijmegen is Het
leven van Radboud voor het eerst in het
Nederlands vertaald. De vertaling is
afgedrukt naast de Latijnse tekst, waarvan een
nieuwe editie wordt geboden. Het
boek bevat ook een uitvoerige inleiding over
de tekst en de historische
betekenis van Radboud.
Het boek is een gewijzigde
heruitgave. Oorspronkelijk verscheen de tekst
in 2004, naar aanleiding van de
naamsverandering van de Nijmeegse universiteit
(van Katholieke Universiteit Nijmegen tot
Radboud Universiteit)
Een papieren uitgave van het
boek is te koop via de uitgever:
Radboud University Press, Nijmegen
https://www.radbouduniversitypress.nl/
Op de website is een PDF
voor iedereen GRATIS te downloaden
(In het kader van 'Open Access')
Peter
Nissen (1957) is emeritus hoogleraar
kerkgeschiedenis en oecumenica aan de Radboud
Universiteit
Nijmegen en emeritus hoogleraar Cultuur in
Brabant en Cukltuurgeschiedenis van het
christendom aan de Universiteit Tilburg.
Vincent
Hunink (1962) is universitair docent Latijn en
Vroegchristelijk Latijn aan de
Radboud Universiteit Nijmegen.
Het eerste
exemplaar van het boek uit 2004 is op 6
september
2004 in Nijmegen gepresenteerd aan Mgr.
Simonis, tijdens de opening van het Academisch
Jaar. In december 2004 verscheen bovendien een
Engelstalige versie van het boek,
Boven:
Peter
Nissen, een van de samenstellers van het boek,
presenteert een exemplaar aan
Paul Johannes Paulus II tijdens een audiëntie
in Rome.
FRAGMENT
twee
fragmenten
uit de anonieme, 10e eeuwse Vita Radbodi
(uit
c.1)
Weldra
was zijn peutertijd voorbij en lieten zijn
ouders hem leren lezen en schrijven.
Zijn jonge jaren bracht hij door bij zijn oom,
bisschop Gunther van de kerk van
Keulen. Zo werd de bloei van zijn jeugd getemd
onder het strenge regime van de
school. Toen het deze bisschop echter minder
goed verging, liep Radbouds ziel
hiervan volstrekt geen schade op, zo mogen we
geloven. De begaafde jongen ging
op voorstel van zijn ouders en met instemming
van velen (hij leek omstraald door
Gods genade en was bij iedereen geliefd) naar
het hof van Karel, koning van de
Franken en tevens zoon van keizer Lodewijk.
Niet dat hij verlangde naar hoofse
eer en roem, maar in die tijd ging binnen de
muren van dat koninklijk paleis
bijzondere aandacht uit naar de zevenvoudige
filosofie.
Deze
oefenschool stond onder de zorg van de
filosoof Manno, die haar leidde met de
teugels van de wijsheid. De jonge heilige was
zeer gemotiveerd en leergierig en
week niet van diens zijde. Zijn metgezellen en
deelgenoten in het leven daar
waren Stephanus en Mancio, zijn meerderen in
leeftijd maar niet in motivatie.
Tussen hen ontstond weldra een heimelijke
morele concurrentie: wie kon de ander
overtreffen, niet in de jacht op eer en roem,
maar in betoon van nederigheid,
niet in de stekels van afgunst, maar in
gevoelens van vriendschap en in aandacht
voor lectuur. Beider verdiensten werden door
Radboud overtroffen, maar korte
tijd later verkregen zij een bisschopszetel,
Stephanus in de kerk van Tongeren,
Mancio in Chalon-sur-Saône.
Deze
achtenswaardige jongeman stortte zich als een
bij op de bloemen van de hoge
kunsten, zonder de smaak van de eenmaal
geproefde heerlijkheid te verliezen,
zich bedrinkend aan de nectar van hemelse
dauw. In het bijzonder legde hij zich
onophoudelijk toe op de methoden van de
drievuldige filosofie, totdat hij aan
beide borsten van de wijsheid zodanig was
gezoogd dat hij temidden van allen
uitblonk door zijn grote kennis.
Met
dat soort activiteiten wist hij door
geesteskracht zijn jongelingsjaren te boven
te komen. Zijn opspelende lichaam tuchtigde
hij met het zout van soberheid,
wereldse zaken sloeg hij maar laag aan in
vergelijking met hemelse zaken, hij
stortte zich met hart en ziel op geestelijke
heerlijkheden en was vastbesloten
zich verre te houden van alles wat
vergankelijk is. Reeds op jonge leeftijd had
hij de aard van een oude man: hij liet zich in
geen enkele verleiding
verstrikken en wilde louter God behagen. Dag
en nacht besteedde hij zijn tijd
aan geestelijke banketten en zo vormde hij
reeds toen in zichzelf de
karaktertrekken die hij later in praktijk zou
brengen.
Deze
welriekende geur ontging Zijne Koninklijke
Majesteit niet. Naarmate Radboud meer
zijn best deed verborgen te blijven, stak het
volk alom des te hoger de
loftrompet van hem, of hij wilde of niet. Want
hij bloeide als de palmboom en
schoot omhoog gelijk een ceder van de Libanon in
het huis van de Heer. Dankzij
zijn grote morele kwaliteiten werd hij
gewaardeerd door de koning, geëerd door
de hoogste bestuurders en geliefd door het volk,
want hij was bemind door God.
(...)
(uit
c.10)
Het
gebeurde dat hij enkele dagen het bed moest
houden. Hij was zo ernstig ziek dat
hij de hoop opgaf aan dat grote levensgevaar
te kunnen ontkomen. Op een dag
verscheen hem de heilige Moeder Gods en altijd
Maagd der Maagden Maria,
vergezeld van twee van haar dienaressen, Agnes
en Tecla, in een fonkelende
pracht van stralend licht, dat heel het
vertrek vervulde met een schitterend
schijnsel. Radboud schrok hevig door de
aanblik van dit geweldige visioen en
vatte amper moed te leven, laat staan te
spreken. Zo kwijnde hij daar weg,
halfdood van angst.
Toen
heeft de Poort des heils, de heerseres van de
wereld, hem het geneesmiddel van
haar troost verstrekt en alle angst, met
aandoening en al, van hem afgehaald.
Dit is wat zij zei: ‘Radboud, wees maar niet
bang bij de aanblik van degene
tot wie jij zo dikwijls je beden richt. Ik
acht het niet beneden mijn
waardigheid jou met een bezoek te troosten,
want jij bent mij ook altijd
gedachtig wanneer je God aanroept. Wees maar
gerust en ga door met waken en
werken.’
Na
die woorden was het prachtige schijnsel meteen
niet meer te bekennen, maar wel
bleef er nog lange tijd een heerlijke geur
hangen. De aandoening was meteen
helemaal verdwenen, als zweet dat met een linnen
doek van het lichaam wordt
afgeveegd.
(...)
COLUMN
door
G
e r G r o o t
uit: De
Groene Amsterdammer, 17 september 2004
Radboud
De Vita
Radbodi werd vermoedelijk geschreven
rond 970 en is daarmee twee eeuwen
ouder dan ‘Hebban olla vogala’, het vroegste
literaire Nederlands. De Vita
werd dan ook geschreven in het Latijn, maar is
van onmiskenbaar Laaglandse
bodem. Drenthe en Ootmarsum komen erin voor,
net als Utrecht en Deventer.
Radboud, wiens levensloop erin wordt verteld,
was bisschop van die laatste stad,
nadat Utrecht door de Vikingen was geplunderd.
In Ootmarsum overleed hij in 917,
na zo’n twintig jaar ambstvervulling en een
leven van heilige geleerdheid.
Vooral
vanwege dat laatste zou hij herinnerd worden.
Bij de voorbereiding van een
katholieke universiteit in Nederland, kwam
zijn naam om die reden onder het stof
vandaan. Hij verdween weer schielijk bij de
oprichting ervan, maar sinds enkele
weken is de KUN officieel omgedoopt tot
‘Radboud Universiteit Nijmegen’. Om
dat te vieren verscheen er een nieuwe uitgave
van de Vita Radbodi: een
tekstkritische Latijnse editie, een
sprankelende vertaling van Vincent Hunink en
een inleiding van kerkhistoricus Peter Nissen.
Alles bij elkaar net zestig
bladzijden (uitg. Vantilt).
Misschien
was Radboud het liefst de geleerde gebleven
die hem als universitair boegbeeld
zo geschikt maakte. Zijn Vita vertelt
dat hij na zijn voordracht tot
bisschop ‘lange tijd tegenstribbelde’, al
tekent Nissen nuchter aan dat
‘elke bisschop met de ambitie van heiligheid’
geacht werd dat te doen.
Radboud zwichtte tenslotte voor politieke
druk, toen niet minder dramatisch dan
nu.
Hij was
daar al getuige van geweest toen zijn eigen
oom, de Keulse bisschop Gunther,
door de paus uit het ambt ontheven werd in een
machtsstrijd tussen Rome en de
Duitse koning Lotharius. De carrière van
Radboud, op dat ogenblik leerling aan
de Keulse domschool, heeft er niet onder
geleden. ‘Toen het deze bisschop
minder goed verging, liep Radbouds ziel
hiervan volstrekt geen schade op,’
schrijft de Vita met de diplomatieke
gewiekstheid van de spin doctor.
De
anonieme auteur was kennelijk goed thuis in de
kerkpolitiek. Tot tweemaal toe
laat hij zijn heilige voorspellen dat een
zekere Balderik zijn opvolger zal
worden en Utrecht opnieuw tot bisschopsstad
zal maken. Die profetie kwam
wonderwel uit en de schrijver wist dat. Hij
stelde zijn Vita
waarschijnlijk onder het gezag van diezelfde
Balderik samen. Ook die laatste
reageert in het verhaal voorbeeldig op zijn
toekomstige benoeming. Tranen
schieten hem in de ogen, hij kan zijn oren
niet geloven en raakt overstuur.
Macht is pas werkelijk legitiem wanneer ze in
heiligheid gekleed gaat.
Van die
laatste getuigt Radbouds Vita
aanhoudend, al blijft het in haar
omschrijving bij algemeenheden. Naakten
kleden, zieken bezoeken, armen verzorgen
- op die evangelische deugden komt het neer.
En wat de bisschop zelf betreft:
nederigheid, godsvrucht, wijsheid en ascese.
Als persoon is Radboud minder een
individu dan een type – en dat was in dit
soort geschriften precies de
bedoeling. Ze werden geschreven ter navolging
en dan staan persoonlijke
eigenaardigheden alleen maar in de weg.
Die
pragmatiek onderscheidt het heiligenleven van
de biografie, die als modern genre
nu juist leeft van het singuliere en dus onnavolgbare.
Terwijl de heilige
gekenmerkt wordt door zijn uitzonderlijke
beoefening van algemene deugden, wordt
de biografische held het voorwerp van
bewondering die weet dat het zijn
bijzondere gaven niet deelt. De romantische
cultus van het genie plaatst een
gebiografeerde op een onoverbrugbare afstand,
gekenmerkt door een unieke
genialiteit.
Ook de
heilige is veel verder dan wij, maar hij
beweegt zich op hetzelfde deugdzame
continuüm. Daarom is hij ons uiteindelijk méér
verwant dan de held van de
moderne levensbeschrijving. De navolging
waartoe zijn Vita oproept is reëel,
terwijl die van de biografie altijd illusoir
blijft. Niemand kan Newton worden,
maar worden zoals Radboud is
denkbaar.
Daar
zijn weliswaar grenzen aan. Het wonder blijft
een moeilijk kunststuk. Radbouds Vita
is er spaarzaam mee, maar als het een keer
voorkomt, is het zeldzaam doordacht
– en plaatst het moderne lezers voor een
logisch-morele puzzel. Het is een
teken van Radbouds heiligheid, juist door deze
te verhullen. Uit
versterving dringt Radboud steevast water,
maar uit nederigheid houdt hij dat
geheim. Een nieuwsgierige disgenoot drinkt uit
zijn beker, om de geruchten te
toetsen. Wat hij proeft is wijn.
(tekst hier
overgenomen met vriendelijke toestemming van de
auteur)
RECENSIES
(uitgave 2004)
What's
in a name
door P
e t e r Z u n
n e b e r g
in:
Radboud
Magazine 1, september 2004,
p.38
Berlijn
heeft
de Humboldt Universität, Madrid heeft de
Universidad Antonio de Nebrija,
Aberdeen heeft de Robert Gordon University en
sinds kort heeft Nijmegen dus de
Radboud Universiteit. Het noemen van een
universiteit naar een historische
figuur heeft iets riskants. Zo levert een
zoektocht op internet naar Robert
Gordon al heel snel verwijzingen naar een
rockabilly artiest. Dat lijkt me een
associatie die men in Aberdeen liever niet zal
hebben gezien. Daarbij wil je
iemand van onbesproken gedrag, dus is het
meegenomen als de naamgever al dood
is. Dan is een faux pas in de toekomst uit te
sluiten.
Toch
zal er iets van een rechtvaardiging moeten komen
voor juist deze keuze. De
Radboud Universiteit heeft dat nu in de vorm van
Vita Radbodi, door
kerkhistoricus
Peter Nissen en classicus Vincent Hunink, beiden
werkzaam aan de Nijmeegse
universiteit. Het is geen lijvig boekwerk
geworden om de simpele reden dat er
over Radboud weinig bekend is. Alles is terug te
voeren op één manuscript in
drie varianten: de Vita Radbodi is er in een
lange versie, een korte versie en
een verkorte versie. De auteurs maken
aannemelijk dat de lange versie de oudste
is en die hebben ze nu ingeleid, bezorgd en
vertaald. Maar, waarschuwen ze,
een Vita is een beschrijving van het leven van
een heilige, en moet als
voorbeeld voor de gelovigen dienen. Het is dus
geen historisch betrouwbare bron,
en ook geen bellettrie. Hier en daar is bijna
sprake van formules die ook in
andere Vitae, de bijbel of elders (in dit geval
Vergilius' Aeneis) voorkomen.
Heel
expliciet over waarom Radboud heilig is
verklaard, is de Vita niet. Er komen wel
wonderlijke passages in voor. Toen ooit iemand
wilde onderzoeken waarmee Radboud
zich voedde en daarom uit diens kelk dronk,
veranderde het water in wijn. Op
missietocht door Friesland werd Radboud door
Noormannen tegenhouden en trof
hij hen met een dodelijke banvloek. Tijdens een
ziekbed werd Radboud bezocht
door Maria en de heilige maagden Agnes en Tecla.
Zelfs zijn overlijden in 917
had Radboud al drieëneenhalf jaar eerder
voorspeld. Hij wist alleen niet waar.
Toen hij op reis in het onherbergzame Drente
ziek werd, en vreesde in die streek
het leven te zullen laten, liet hij zich
spoorslags naar Ootmarsum vervoeren -
waar hij uiteindelijk gestorven is.
De auteurs
nemen aan dat Radboud het meest gelukkig is
geweest toen hij nog geen bisschop
was en hij zich volop kon toeleggen op studie en
wetenschap. Daarom is het
heel passend geweest van het college van bestuur
om te kiezen voor de naam
Radboud Universiteit en niet St. Radboud
Universiteit. De verwijzing naar de
heiligheid van de naamgever is mooi voor de
identiteit. Maar uiteindelijk
bestaat een universiteit toch bij de gratie van
studie en wetenschap.
+++
Zingend
sterven
door
K e e s
F e n s
in
De Volkskrant, 7
oktober
2004
Sinds 1
september heet de
Katholieke Universiteit Nijmegen Radboud
Universiteit Nijmegen. De universiteit
wilde onder meer ‘nationaal en internationaal
beter bekend zijn', schrijft
de rector magnificus. Dat lijkt mij met het
woord ‘katholiek' iets
gemakkelijker dan met ‘Radboud'. Maar wellicht
is ‘katholiek' nationaal en
internationaal wetenschappelijk geen
aanbeveling. Men gelooft je dan wel. Dus
niet. ‘Radboud' is uiteraard volslagen
onbegrijpelijk. (Hoe zal men de naam
elders uitspreken? In Frankrijk moet het klinken
als de naam van een bekende
Nijmeegse pastoor). Radboud leefde 'van 850-917.
Hij studeerde tot zijn
vijftigste, werd toen bisschop van Utrecht. Hij
zetelde, gedwongen door de
aanwezigheid van de Noormannen, in Deventer. Hij
stierf in 917 en werd in
Deventer begraven. Hij publiceerde, uiteraard in
het Latijn, enkele preken,
enkele gedichten en een officie, een kerkelijk
getijde, voor de heilige Martinus
van Tours. (Hij had in Tours gestudeerd). Hij
wordt als heilige vereerd. Door
wie weet ik niet. Hij
kreeg zo'n zestig jaar na zijn dood zijn
hagiografie, waarin hij naar gangbare
heiligheidsidealen werd gemodelleerd. Van het
heiligenleven is één
vijftiende-eeuws handschrift bewaard. Samen met
een vrij uitvoerige historische
studie is dat nu in
het Latijn en in vertaling uitgegeven. Het
boekje heet tweetalig Vita
Radbodi, Het leven van Radboud. De
auteurs zijn de kerkhistoricus Peter Nissen en
de classicus Vincent Hunink (die
als uitstekend vertaler uit het Latijn bekend
is).
Als
bijna alle vitae
is ook
dat van Radboud een grote gemeenplaats, in
compositie, in motieven, in taal. Het
heeft ook de ontroerende kracht daarvan, al zal
die ontroering voor een deel ook
aan de voorspelbaarheid van het verhaal te
danken zijn. Als bijna altijd is de
beschrijving van het sterven het mooist, met die
schitterende gemeenplaats van
het psalmen zingend sterven. We worden geacht op
grond van de tekenen te
geloven: Radboud was heilig. Ik geloof het
meteen. Een historische biografie in
onze zin is het leven niet, wil het ook niet
zijn. Voor de echte kennis van
persoon en tijd zuilen wij dus naar de
historische studies moeten. De in zeer
weloverwogen stijl geschreven tekst in het
boekje begint met deze zin: 'Over de
eerste eeuwen van het christendom in het noorden
van de Lage Landen valt weinig
met zekerheid te zeggen.' Dat geeft niet veel
hoop. Er zijn weinig bronnen over
het kersteningsproces.
Behalve met enkele oorkonden en wat
archeologische aanwijzingen zijn we,
volgens de auteur, aangewezen op
levensbeschrijvingen van de hoofdrolspelers. En
zo blijkt het Vita
Radbodi een
van de ‘schaarse bronnen'.
We kunnen
moeilijk anders concluderen dan dat we niets
hebben. De enige bron is
de heilige gemeenplaats. Het is bijna
aangrijpend hoe Nissen, hij zal de auteur
zijn van de historische inleiding, poogt iets te
weten te komen. Maar steeds,
behalve wanneer hij over het vita schrijft,
moet hij binnen vermoedens en mogelijkheden
blijven. Of zijn lege handen laten
zien. (‘Over de mogelijke resultaten van zijn
evangelisatiewerk is weinig of
niets bekend'). Zijn stuk is grotendeels een
even indrukwekkende als
schitterende poging tot iets. Misschien nog
beter ‘tot iemand'. Want Radboud
blijkt tenslotte bijna niemand: als bisschop,
als geleerde en als schrijver. Het
lijkt erop dat de Nijmeegse Universiteit een
heilige historische schim als
naamgever heeft gekozen. Of ze zich daarmee
nationaal en internationaal sterk
maakt, is de vraag. Er zijn toch nog steeds
alleen maar geloofsbrieven.
Het
mooie is natuurlijk dat een wetenschappelijke
publicatie van de eigen
universiteit aan elke illusie over de zinvolheid
van de naamgeving een einde
heeft gemaakt. Dat kan de Universiteit van
Nijmegen pas goed nationaal en
internationaal herkenbaar maken! Nog mooier is
dat de rector magnificus het
boekje trots rondstuurt. Een slimheid, een
katholieke universiteit waardig.
+++
(uit de recensie)
door
R o b F a e s e n
in:
Streven 72, 2005, p. 281 (in nr. 3
maart 2005)
'(...) Nederlandse vertaling (...)
die bijzonder geslaagd mag genoemd worden. De
vertaler biedt een toegankelijke tekst aan, in
vlot en aangenaam Nederlands, en weet toch ook
de enigszins bevreemdende literaire stijl van
een tiende-eeuws heiligenleven te behouden.
(...) Deze zeer verzorgde publicatie is niet
alleen voor specialisten bedoeld, en is
toegankelijk voor al wie geïnteresseerd is in
de wat nevelige periode van de kerstening van
onze streken. De lezer proeft er de sfeer van
gebed en studie (...), van teogewijde zorg
voor de armen, van conflicten met de
Noormannen die het land binnentrekken, van
moedig vechten voor Christus, trouw aan de
voorbeelden van de heilige vaders, van
wonderen, visioenen en profetieën.
(...) Dès
lors, si la
présente édition ne manque pas de soin (les
A. indiquent notamment les
variantes de l'édition de Surius [1575]), on
aura deviné qu'elle n'atteste pas
de grandes divergences avec les précédentes.
L'apport des traductions, assez
littéraires - la toute première en anglais,
la prmière intégrale en
néerlandais - se révèle en revanche
nettement plus substantiel. Cette
plaquette, maniable et élégante, ne
renouvelle donc pas fondamentalement nos
connaissances sur le prélat carolingien,
mais rendra néanmoins d'indéniables
services et fera date dans l'historiographie
du saint.'
OVERIGE
REACTIES (uitgave 2004)
'Een
sint van niks'
Citaten: 'Dat hadden de Nijmeegse
universiteitsbaasje beter niet kunnen doen. In
plaats van beschaamd te zwijgen over de
potsierlijke naam waarmee zij de KUN hebben
opgezadeld, proberen zij tot overmaat van ramp
de omdoping te verkopen. Daartoe hebben zij
aan kerkhistoricus Peter Nissen en mijn
collega - classicus Vincent Hunink de opdracht
gegeven het Leven van Sint - Radboud uit te
geven. Nu kunnen we antwoord geven op de vraag
die buitenlandse collega's stellen: 'Who the
hell is Redbold?'.
(...)
'Die rare Radboud brengt nu alleen maar
aardige mensen in verlegenheid. In het
voorwoord op Radbouds Leven spreekt rector
magnificus Kees Blom de hypocriete wens uit:
'Moge hij in zijn toeleg op de wetenschap en
zijn zorg voor de medemens een bron van
inspiratie zijn.' Wat inspiratie? Een heilige
die zijn medemens de dood bezorgt en een
stiekeme waterdrinker is? Radboud is gewoon
een sint van niks.'
A n t o n
v a n H o o f f in De
Gelderlander van 22-9-2004
(over de naamsverandering van de Nijmeegse
universiteit en de Vita Radbodi)
Correctie
door de auteur: 'In
mijn vorige column 'Sint van niks' schreef ik
dat de Nijmeegse
universiteitsbestuurders aan kerkhistoricus
Peter Nissen en mijn collega - classicus Vincent
Hunink de opdracht gegeven het Leven van Sint -
Radboud uit te geven.
In werkelijkheid hebben zij zelf besloten het
middeleeuwse heiligenleven uit te
geven. Zij hebben hun wetenschappelijke werk zo
eerlijk gedaan dat zij in feite
de onbenulligheid van Radboud aantonen. Door het
werk, voorzien van een
stichtelijk voorwoord door de rector magnificus,
aan het personeel te schenken,
bewijzen de universiteitsbaasjes hun onbenul.'
A n t o n
v a n H o o f f in De
Gelderlander van 29-9-2004
+++
'Afgestofte
propaganda'
'(...) veel
viel er dus niet meer te kiezen.
Zelfs de raad van bisschoppen ging schijnbaar
klakkeloos akkoord, terwijl deze
groepering een veto mag uitspreken wanneer het
katholieke karakter van de
universiteit wordt aangetast. Maar kardinaal
Simonis verscheen niet op het
podium tijdens de openingsceremonie om het afgestofte
propaganda-schriftje Vita
Radbodi in ontvangst te nemen. Dat
zegt genoeg.'
J o r i
s B a e t e n in Algemeen
Nijmeegs Studentenblad
19,2004, nr. 10 (oktober), p. 4
(over de naamsverandering van de Nijmeegse
universiteit)
+++
'Fraai'
'... een fraaie
uitgave van Radbouds hagiografie'
J o r i s
B e k k e r s in Impuls
(Daklozenkrant Arnhem-Nijmegen) november 2004,
p.27
+++
Allemaal
lezen
'... iedereen
die zijn alma mater in de Katholieke
Universiteit Nijmegen had, zou dit boekje
eigenlijk moeten lezen.'
H a n
s P o l s in
Kleio, 2005, nr4, p. 49
+++
'een leerzaam en boeiend historisch
document'
A d B in De Humanist 2005,
nr. 5, p. 44
+++
Trajecta 14 (2005)
nr. 2, p. 234-235: positieve recensie door
Brigitte Meijns uit Leuven, die
eindigt met een pleidooi om het oeuvre van
Radboud in een kritische heruitgave
bijeen te brengen, eventueel zelfs met
Nederlandse vertaling.
Bijdragen en Mededelingen
betreffende de Geschiedenis der Nederlanden
120 (2005) nr.4, p. 600 een zeer
lovende bespreking door J o h a n n
a M a r i a v a
n W i n t e r. Zij
besluit: 'De uitgevers hebben eer ingelegd met
hun werk en de Radboud
Universiteit Nijmegen een goede dienst bewezen
met dit mooie boekje.'