VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 


Vita Radbodi / Het leven van Radboud

ingeleid bezorgd en vertaald
 door Peter Nissen en Vincent Hunink
Radboud University Press, Nijmegen 2023


zz

[tweetalige editie Latijn-Nederlands]

[ISBN 978 94 9329 619 0; 83 p.]




Hoe kwam het christendom in Nederland? Beroemde missionarissen als Willibrord en Bonifatius hebben daaraan een belangrijke bijdrage geleverd. Toch was de kerstening van onze streken een langdurig en moeizaam proces. Een van de weinige bronnen daarover is een Latijnse levensbeschrijving van bisschop Radboud van Utrecht (ca. 850-917).

Deze tiende eeuwse tekst is een typisch voorbeeld van een middeleeuws heiligenleven (‘hagiografie’). Radboud wordt voorgesteld als een voorbeeldige en studieuze jongeman, die na een ongewoon brede scholing tot het bisschopsambt wordt geroepen. Wonderlijke gebeurtenissen ontbreken niet, en we lezen ook blijken van zijn vroomheid en doortastend optreden. Zo durft Radboud zelfs een confrontatie met de woeste Noormannen aan. De tekst eindigt met een visioen van de Moeder Gods en met Radbouds dood en begrafenis te Deventer. Zo krijgt de lezer een levendig en interessant beeld van Radboud en de middeleeuwse cultuur waaruit hij voortkwam.

Ter gelegenheid van de naamsverandering van de Katholieke Universiteit Nijmegen in de Radboud Universiteit Nijmegen is Het leven van Radboud voor het eerst in het Nederlands vertaald. De vertaling is afgedrukt naast de Latijnse tekst, waarvan een nieuwe editie wordt geboden. Het boek bevat ook een uitvoerige inleiding over de tekst en de historische betekenis van Radboud.

Het boek is een gewijzigde heruitgave. Oorspronkelijk verscheen de tekst in 2004, naar aanleiding van de naamsverandering van de Nijmeegse universiteit (van Katholieke Universiteit Nijmegen tot Radboud Universiteit)

Een papieren uitgave van het boek is te koop via de uitgever:
Radboud University Press, Nijmegen
https://www.radbouduniversitypress.nl/
Op de website is een PDF voor iedereen GRATIS te downloaden
(In het kader van 'Open Access')



Peter Nissen (1957) is emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis en oecumenica aan de Radboud Universiteit Nijmegen en emeritus hoogleraar Cultuur in Brabant en Cukltuurgeschiedenis van het christendom aan de Universiteit Tilburg.

Vincent Hunink (1962) is universitair docent Latijn en Vroegchristelijk Latijn aan de Radboud Universiteit Nijmegen.








2004

[tweetalige editie Latijn-Nederlands]
[ISBN 90 77503 20 X; 63 p.; € 9,95]




Het eerste exemplaar van het boek uit 2004 is op 6 september 2004 in Nijmegen gepresenteerd aan Mgr. Simonis, tijdens de opening van het Academisch Jaar. In december 2004 verscheen bovendien een Engelstalige versie van het boek,

Boven: Peter Nissen, een van de samenstellers van het boek, presenteert een exemplaar aan Paul Johannes Paulus II tijdens een audiëntie in Rome.




FRAGMENT

 

twee fragmenten uit de anonieme, 10e eeuwse Vita Radbodi

(uit c.1)  

Weldra was zijn peutertijd voorbij en lieten zijn ouders hem leren lezen en schrijven. Zijn jonge jaren bracht hij door bij zijn oom, bisschop Gunther van de kerk van Keulen. Zo werd de bloei van zijn jeugd getemd onder het strenge regime van de school. Toen het deze bisschop echter minder goed verging, liep Radbouds ziel hiervan volstrekt geen schade op, zo mogen we geloven. De begaafde jongen ging op voorstel van zijn ouders en met instemming van velen (hij leek omstraald door Gods genade en was bij iedereen geliefd) naar het hof van Karel, koning van de Franken en tevens zoon van keizer Lodewijk. Niet dat hij verlangde naar hoofse eer en roem, maar in die tijd ging binnen de muren van dat koninklijk paleis bijzondere aandacht uit naar de zevenvoudige filosofie.

Deze oefenschool stond onder de zorg van de filosoof Manno, die haar leidde met de teugels van de wijsheid. De jonge heilige was zeer gemotiveerd en leergierig en week niet van diens zijde. Zijn metgezellen en deelgenoten in het leven daar waren Stephanus en Mancio, zijn meerderen in leeftijd maar niet in motivatie. Tussen hen ontstond weldra een heimelijke morele concurrentie: wie kon de ander overtreffen, niet in de jacht op eer en roem, maar in betoon van nederigheid, niet in de stekels van afgunst, maar in gevoelens van vriendschap en in aandacht voor lectuur. Beider verdiensten werden door Radboud overtroffen, maar korte tijd later verkregen zij een bisschopszetel, Stephanus in de kerk van Tongeren, Mancio in Chalon-sur-Saône.

Deze achtenswaardige jongeman stortte zich als een bij op de bloemen van de hoge kunsten, zonder de smaak van de eenmaal geproefde heerlijkheid te verliezen, zich bedrinkend aan de nectar van hemelse dauw. In het bijzonder legde hij zich onophoudelijk toe op de methoden van de drievuldige filosofie, totdat hij aan beide borsten van de wijsheid zodanig was gezoogd dat hij temidden van allen uitblonk door zijn grote kennis.

Met dat soort activiteiten wist hij door geesteskracht zijn jongelingsjaren te boven te komen. Zijn opspelende lichaam tuchtigde hij met het zout van soberheid, wereldse zaken sloeg hij maar laag aan in vergelijking met hemelse zaken, hij stortte zich met hart en ziel op geestelijke heerlijkheden en was vastbesloten zich verre te houden van alles wat vergankelijk is. Reeds op jonge leeftijd had hij de aard van een oude man: hij liet zich in geen enkele verleiding verstrikken en wilde louter God behagen. Dag en nacht besteedde hij zijn tijd aan geestelijke banketten en zo vormde hij reeds toen in zichzelf de karaktertrekken die hij later in praktijk zou brengen.

Deze welriekende geur ontging Zijne Koninklijke Majesteit niet. Naarmate Radboud meer zijn best deed verborgen te blijven, stak het volk alom des te hoger de loftrompet van hem, of hij wilde of niet. Want hij bloeide als de palmboom en schoot omhoog gelijk een ceder van de Libanon in het huis van de Heer. Dankzij zijn grote morele kwaliteiten werd hij gewaardeerd door de koning, geëerd door de hoogste bestuurders en geliefd door het volk, want hij was bemind door God.

(...) 

(uit c.10)

Het gebeurde dat hij enkele dagen het bed moest houden. Hij was zo ernstig ziek dat hij de hoop opgaf aan dat grote levensgevaar te kunnen ontkomen. Op een dag verscheen hem de heilige Moeder Gods en altijd Maagd der Maagden Maria, vergezeld van twee van haar dienaressen, Agnes en Tecla, in een fonkelende pracht van stralend licht, dat heel het vertrek vervulde met een schitterend schijnsel. Radboud schrok hevig door de aanblik van dit geweldige visioen en vatte amper moed te leven, laat staan te spreken. Zo kwijnde hij daar weg, halfdood van angst.

Toen heeft de Poort des heils, de heerseres van de wereld, hem het geneesmiddel van haar troost verstrekt en alle angst, met aandoening en al, van hem afgehaald. Dit is wat zij zei: ‘Radboud, wees maar niet bang bij de aanblik van degene tot wie jij zo dikwijls je beden richt. Ik acht het niet beneden mijn waardigheid jou met een bezoek te troosten, want jij bent mij ook altijd gedachtig wanneer je God aanroept. Wees maar gerust en ga door met waken en werken.’

Na die woorden was het prachtige schijnsel meteen niet meer te bekennen, maar wel bleef er nog lange tijd een heerlijke geur hangen. De aandoening was meteen helemaal verdwenen, als zweet dat met een linnen doek van het lichaam wordt afgeveegd.

(...)



COLUMN

 

door 
G e r   G r o o t

uit: De Groene Amsterdammer, 17 september 2004

Radboud  

De Vita Radbodi werd vermoedelijk geschreven rond 970 en is daarmee twee eeuwen ouder dan ‘Hebban olla vogala’, het vroegste literaire Nederlands. De Vita werd dan ook geschreven in het Latijn, maar is van onmiskenbaar Laaglandse bodem. Drenthe en Ootmarsum komen erin voor, net als Utrecht en Deventer. Radboud, wiens levensloop erin wordt verteld, was bisschop van die laatste stad, nadat Utrecht door de Vikingen was geplunderd. In Ootmarsum overleed hij in 917, na zo’n twintig jaar ambstvervulling en een leven van heilige geleerdheid.

Vooral vanwege dat laatste zou hij herinnerd worden. Bij de voorbereiding van een katholieke universiteit in Nederland, kwam zijn naam om die reden onder het stof vandaan. Hij verdween weer schielijk bij de oprichting ervan, maar sinds enkele weken is de KUN officieel omgedoopt tot ‘Radboud Universiteit Nijmegen’. Om dat te vieren verscheen er een nieuwe uitgave van de Vita Radbodi: een tekstkritische Latijnse editie, een sprankelende vertaling van Vincent Hunink en een inleiding van kerkhistoricus Peter Nissen. Alles bij elkaar net zestig bladzijden (uitg. Vantilt).

Misschien was Radboud het liefst de geleerde gebleven die hem als universitair boegbeeld zo geschikt maakte. Zijn Vita vertelt dat hij na zijn voordracht tot bisschop ‘lange tijd tegenstribbelde’, al tekent Nissen nuchter aan dat ‘elke bisschop met de ambitie van heiligheid’ geacht werd dat te doen. Radboud zwichtte tenslotte voor politieke druk, toen niet minder dramatisch dan nu.

Hij was daar al getuige van geweest toen zijn eigen oom, de Keulse bisschop Gunther, door de paus uit het ambt ontheven werd in een machtsstrijd tussen Rome en de Duitse koning Lotharius. De carrière van Radboud, op dat ogenblik leerling aan de Keulse domschool, heeft er niet onder geleden. ‘Toen het deze bisschop minder goed verging, liep Radbouds ziel hiervan volstrekt geen schade op,’ schrijft de Vita met de diplomatieke gewiekstheid van de spin doctor.

De anonieme auteur was kennelijk goed thuis in de kerkpolitiek. Tot tweemaal toe laat hij zijn heilige voorspellen dat een zekere Balderik zijn opvolger zal worden en Utrecht opnieuw tot bisschopsstad zal maken. Die profetie kwam wonderwel uit en de schrijver wist dat. Hij stelde zijn Vita waarschijnlijk onder het gezag van diezelfde Balderik samen. Ook die laatste reageert in het verhaal voorbeeldig op zijn toekomstige benoeming. Tranen schieten hem in de ogen, hij kan zijn oren niet geloven en raakt overstuur. Macht is pas werkelijk legitiem wanneer ze in heiligheid gekleed gaat.

Van die laatste getuigt Radbouds Vita aanhoudend, al blijft het in haar omschrijving bij algemeenheden. Naakten kleden, zieken bezoeken, armen verzorgen - op die evangelische deugden komt het neer. En wat de bisschop zelf betreft: nederigheid, godsvrucht, wijsheid en ascese. Als persoon is Radboud minder een individu dan een type – en dat was in dit soort geschriften precies de bedoeling. Ze werden geschreven ter navolging en dan staan persoonlijke eigenaardigheden alleen maar in de weg.

Die pragmatiek onderscheidt het heiligenleven van de biografie, die als modern genre nu juist leeft van het singuliere en dus onnavolgbare. Terwijl de heilige gekenmerkt wordt door zijn uitzonderlijke beoefening van algemene deugden, wordt de biografische held het voorwerp van bewondering die weet dat het zijn bijzondere gaven niet deelt. De romantische cultus van het genie plaatst een gebiografeerde op een onoverbrugbare afstand, gekenmerkt door een unieke genialiteit.

Ook de heilige is veel verder dan wij, maar hij beweegt zich op hetzelfde deugdzame continuüm. Daarom is hij ons uiteindelijk méér verwant dan de held van de moderne levensbeschrijving. De navolging waartoe zijn Vita oproept is reëel, terwijl die van de biografie altijd illusoir blijft. Niemand kan Newton worden, maar worden zoals Radboud is denkbaar.

Daar zijn weliswaar grenzen aan. Het wonder blijft een moeilijk kunststuk. Radbouds Vita is er spaarzaam mee, maar als het een keer voorkomt, is het zeldzaam doordacht – en plaatst het moderne lezers voor een logisch-morele puzzel. Het is een teken van Radbouds heiligheid, juist door deze te verhullen. Uit versterving dringt Radboud steevast water, maar uit nederigheid houdt hij dat geheim. Een nieuwsgierige disgenoot drinkt uit zijn beker, om de geruchten te toetsen. Wat hij proeft is wijn.

(tekst hier overgenomen met vriendelijke toestemming van de auteur)



RECENSIES (uitgave 2004)

What's in a name

door
P e t e r    Z u n n e b e r g  

in: Radboud Magazine 1, september 2004, p.38

Berlijn heeft de Humboldt Universität, Madrid heeft de Universidad Antonio de Nebrija, Aberdeen heeft de Robert Gordon University en sinds kort heeft Nijmegen dus de Radboud Universiteit. Het noemen van een universiteit naar een historische figuur heeft iets riskants. Zo levert een zoektocht op internet naar Robert Gordon al heel snel verwijzingen naar een rockabilly artiest. Dat lijkt me een associatie die men in Aberdeen liever niet zal hebben gezien. Daarbij wil je iemand van onbesproken gedrag, dus is het meegenomen als de naamgever al dood is. Dan is een faux pas in de toekomst uit te sluiten.

Toch zal er iets van een rechtvaardiging moeten komen voor juist deze keuze. De Radboud Universiteit heeft dat nu in de vorm van Vita Radbodi, door kerkhistoricus Peter Nissen en classicus Vincent Hunink, beiden werkzaam aan de Nijmeegse universiteit. Het is geen lijvig boekwerk geworden om de simpele reden dat er over Radboud weinig bekend is. Alles is terug te voeren op één manuscript in drie varianten: de Vita Radbodi is er in een lange versie, een korte versie en een verkorte versie. De auteurs maken aannemelijk dat de lange versie de oudste is en die hebben ze nu ingeleid, bezorgd en vertaald. Maar, waarschuwen ze, een Vita is een beschrijving van het leven van een heilige, en moet als voorbeeld voor de gelovigen dienen. Het is dus geen historisch betrouwbare bron, en ook geen bellettrie. Hier en daar is bijna sprake van formules die ook in andere Vitae, de bijbel of elders (in dit geval Vergilius' Aeneis) voorkomen.

Heel expliciet over waarom Radboud heilig is verklaard, is de Vita niet. Er komen wel wonderlijke passages in voor. Toen ooit iemand wilde onderzoeken waarmee Radboud zich voedde en daarom uit diens kelk dronk, veranderde het water in wijn. Op missietocht door Friesland werd Radboud door Noormannen tegenhou­den en trof hij hen met een dodelijke banvloek. Tijdens een ziekbed werd Radboud bezocht door Maria en de heilige maagden Agnes en Tecla. Zelfs zijn overlijden in 917 had Radboud al drieëneenhalf jaar eerder voorspeld. Hij wist alleen niet waar. Toen hij op reis in het onherbergzame Drente ziek werd, en vreesde in die streek het leven te zullen laten, liet hij zich spoorslags naar Ootmarsum vervoeren - waar hij uiteindelijk gestorven is.

De auteurs nemen aan dat Radboud het meest gelukkig is geweest toen hij nog geen bisschop was en hij zich volop kon toeleggen op studie en wetenschap. Daar­om is het heel passend geweest van het college van bestuur om te kiezen voor de naam Radboud Universiteit en niet St. Radboud Universiteit. De verwijzing naar de heiligheid van de naamgever is mooi voor de identiteit. Maar uiteindelijk bestaat een universiteit toch bij de gratie van studie en wetenschap.  


+++

Zingend sterven  

door K e e s   F e n s

in De Volkskrant, 7 oktober 2004 

Sinds 1 september heet de Katholieke Universiteit Nijmegen Radboud Universiteit Nijmegen. De universiteit wilde onder meer ‘nationaal en in­ternationaal beter bekend zijn', schrijft de rector magnificus. Dat lijkt mij met het woord ‘katholiek' iets gemakkelijker dan met ‘Radboud'. Maar wellicht is ‘katholiek' nationaal en internationaal wetenschappelijk geen aanbeveling. Men gelooft je dan wel. Dus niet. ‘Radboud' is uiteraard volslagen onbegrijpelijk. (Hoe zal men de naam elders uitspreken? In Frankrijk moet het klinken als de naam van een bekende Nijmeegse pastoor). Radboud leefde 'van 850-917. Hij studeerde tot zijn vijftigste, werd toen bisschop van Utrecht. Hij zetelde, gedwongen door de aanwezigheid van de Noormannen, in Deventer. Hij stierf in 917 en werd in Deventer begraven. Hij publiceerde, uiteraard in het Latijn, enkele preken, enkele gedichten en een officie, een kerkelijk getijde, voor de heilige Martinus van Tours. (Hij had in Tours gestudeerd). Hij wordt als heilige vereerd. Door wie weet ik niet. Hij kreeg zo'n zestig jaar na zijn dood zijn hagiografie, waarin hij naar gangbare heiligheidsidealen werd gemodelleerd. Van het heiligenleven is één vijftiende-eeuws handschrift bewaard. Samen met een vrij uitvoerige historische studie is dat nu in het Latijn en in vertaling uitgegeven. Het boekje heet tweetalig Vita Radbodi, Het leven van Radboud. De auteurs zijn de kerkhistoricus Peter Nissen en de classicus Vincent Hunink (die als uitstekend vertaler uit het Latijn bekend is).

Als bijna alle vitae is ook dat van Radboud een grote gemeenplaats, in compositie, in motieven, in taal. Het heeft ook de ontroerende kracht daarvan, al zal die ontroering voor een deel ook aan de voorspelbaarheid van het verhaal te danken zijn. Als bijna altijd is de beschrijving van het sterven het mooist, met die schitterende gemeenplaats van het psalmen zingend sterven. We worden geacht op grond van de tekenen te geloven: Radboud was heilig. Ik geloof het meteen. Een historische biografie in onze zin is het leven niet, wil het ook niet zijn. Voor de echte kennis van persoon en tijd zuilen wij dus naar de historische studies moeten. De in zeer weloverwogen stijl geschreven tekst in het boekje begint met deze zin: 'Over de eerste eeuwen van het christendom in het noorden van de Lage Landen valt weinig met zekerheid te zeggen.' Dat geeft niet veel hoop. Er zijn weinig bronnen over het kersteningsproces. Behalve met enkele oorkonden en wat archeologische aanwijzingen zijn we, volgens de auteur, aangewezen op levensbeschrijvingen van de hoofdrolspelers. En zo blijkt het Vita Radbodi een van de ‘schaarse bronnen'.

We kunnen moeilijk anders concluderen dan dat we niets hebben. De enige bron is de heilige gemeenplaats. Het is bijna aangrijpend hoe Nissen, hij zal de auteur zijn van de historische inleiding, poogt iets te weten te komen. Maar steeds, behalve wanneer hij over het vita schrijft, moet hij binnen vermoedens en mogelijkheden blijven. Of zijn lege handen laten zien. (‘Over de mogelijke resultaten van zijn evangelisatiewerk is weinig of niets bekend'). Zijn stuk is grotendeels een even indrukwekkende als schitterende poging tot iets. Misschien nog beter ‘tot iemand'. Want Radboud blijkt tenslotte bijna niemand: als bisschop, als geleerde en als schrijver. Het lijkt erop dat de Nijmeegse Universiteit een heilige historische schim als naamgever heeft gekozen. Of ze zich daarmee nationaal en internationaal sterk maakt, is de vraag. Er zijn toch nog steeds alleen maar geloofsbrieven.

Het mooie is natuurlijk dat een wetenschappelijke publicatie van de eigen universiteit aan elke illusie over de zinvolheid van de naamgeving een einde heeft gemaakt. Dat kan de Universiteit van Nijmegen pas goed nationaal en internationaal herkenbaar maken! Nog mooier is dat de rector magnificus het boekje trots rondstuurt. Een slimheid, een katholieke universiteit waardig.

+++

(uit de recensie)  

door R o b  F a e s e n

in: Streven 72, 2005, p. 281 (in nr. 3 maart 2005)

'(...) Nederlandse vertaling (...) die bijzonder geslaagd mag genoemd worden. De vertaler biedt een toegankelijke tekst aan, in vlot en aangenaam Nederlands, en weet toch ook de enigszins bevreemdende literaire stijl van een tiende-eeuws heiligenleven te behouden. (...) Deze zeer verzorgde publicatie is niet alleen voor specialisten bedoeld, en is toegankelijk voor al wie geïnteresseerd is in de wat nevelige periode van de kerstening van onze streken. De lezer proeft er de sfeer van gebed en studie (...), van teogewijde zorg voor de armen, van conflicten met de Noormannen die het land binnentrekken, van moedig vechten voor Christus, trouw aan de voorbeelden van de heilige vaders, van wonderen, visioenen en profetieën.

 

+++

compte rendu par  Fr. D e   V r i e n d t  

in: Analecta Bollandiana 125, 2007, (442-)443

(...) Dès lors, si la présente édition ne manque pas de soin (les A. indiquent notamment les variantes de l'édition de Surius [1575]), on aura deviné qu'elle n'atteste pas de grandes divergences avec les précédentes. L'apport des traductions, assez littéraires - la toute première en anglais, la prmière intégrale en néerlandais - se révèle en revanche nettement plus substantiel. Cette plaquette, maniable et élégante, ne renouvelle donc pas fondamentalement nos connaissances sur le prélat carolingien, mais rendra néanmoins d'indéniables services et fera date dans l'historiographie du saint.'

 



OVERIGE REACTIES (uitgave 2004)


'Een sint van niks'

Citaten: 'Dat hadden de Nijmeegse universiteitsbaasje beter niet kunnen doen. In plaats van beschaamd te zwijgen over de potsierlijke naam waarmee zij de KUN hebben opgezadeld, proberen zij tot overmaat van ramp de omdoping te verkopen. Daartoe hebben zij aan kerkhistoricus Peter Nissen en mijn collega - classicus Vincent Hunink de opdracht gegeven het Leven van Sint - Radboud uit te geven. Nu kunnen we antwoord geven op de vraag die buitenlandse collega's stellen: 'Who the hell is Redbold?'.
(...)
'Die rare Radboud brengt nu alleen maar aardige mensen in verlegenheid. In het voorwoord op Radbouds Leven spreekt rector magnificus Kees Blom de hypocriete wens uit: 'Moge hij in zijn toeleg op de wetenschap en zijn zorg voor de medemens een bron van inspiratie zijn.' Wat inspiratie? Een heilige die zijn medemens de dood bezorgt en een stiekeme waterdrinker is? Radboud is gewoon een sint van niks.'

A n t o n   v a n   H o o f f  in De Gelderlander van 22-9-2004
(over de naamsverandering van de Nijmeegse universiteit en de Vita Radbodi)


Correctie door de auteur: 'In mijn vorige column 'Sint van niks' schreef ik dat de Nijmeegse universiteitsbestuurders aan kerkhistoricus Peter Nissen en mijn collega - classicus Vincent Hunink de opdracht gegeven het Leven van Sint - Radboud uit te geven. In werkelijkheid hebben zij zelf besloten het middeleeuwse heiligenleven uit te geven. Zij hebben hun wetenschappelijke werk zo eerlijk gedaan dat zij in feite de onbenulligheid van Radboud aantonen. Door het werk, voorzien van een stichtelijk voorwoord door de rector magnificus, aan het personeel te schenken, bewijzen de universiteitsbaasjes hun onbenul.'

A n t o n   v a n   H o o f f   in De Gelderlander van 29-9-2004

+++

'Afgestofte propaganda'


'(...) veel viel er dus niet meer te kiezen. Zelfs de raad van bisschoppen ging schijnbaar klakkeloos akkoord, terwijl deze groepering een veto mag uitspreken wanneer het katholieke karakter van de universiteit wordt aangetast. Maar kardinaal Simonis verscheen niet op het podium tijdens de openingsceremonie om het afgestofte propaganda-schriftje Vita Radbodi in ontvangst te nemen. Dat zegt genoeg.'

J o r i s    B a e t e n   in Algemeen Nijmeegs Studentenblad 19,2004, nr. 10 (oktober), p. 4
(over de naamsverandering van de Nijmeegse universiteit)

+++

 

'Fraai'

'... een fraaie uitgave van Radbouds hagiografie'

J o r i s   B e k k e r s   in Impuls (Daklozenkrant Arnhem-Nijmegen) november 2004, p.27

+++

Allemaal lezen

'... iedereen die zijn alma mater in de Katholieke Universiteit Nijmegen had, zou dit boekje eigenlijk moeten lezen.'

H a n s   P o l s   in Kleio, 2005, nr4, p. 49

+++

'een leerzaam en boeiend historisch document'

A d B in De Humanist 2005, nr. 5, p. 44

+++

Trajecta 14 (2005) nr. 2, p. 234-235: positieve recensie door Brigitte Meijns uit Leuven, die eindigt met een pleidooi om het oeuvre van Radboud in een kritische heruitgave bijeen te brengen, eventueel zelfs met Nederlandse vertaling.

Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 120 (2005) nr.4, p. 600 een zeer lovende bespreking door J o h a n n a   M a r i a   v a n   W i n t e r. Zij besluit: 'De uitgevers hebben eer ingelegd met hun werk en de Radboud Universiteit Nijmegen een goede dienst bewezen met dit mooie boekje.'


     



Nedstat Basic - Free
                                  web site statistics

latest changes here: 29-9-2023

 

 

 

 

 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2023 V. Hunink

copyright statement  / contact