PLINIUS DE JONGERE Voor altijd
Een zelfportret in brieven
Vertaald
en toegelicht door Vincent Hunink,
(Athenaeum–Polak & Van Gennep),
Amsterdam 2025
nn
blz.; ISBN 978 90 nnnn nnnn
Een spookhuis in
Athene, spannende besprekingen in de senaat,
literaire stijl, luxe landhuizen en de
uitbarsting van de Vesuvius bij Pompeii.
Heel verschillende thema’s die één ding
gemeen hebben: ze worden kleurrijk
beschreven in de brieven van Plinius.
Gaius Plinius Caecilius
Secundus, beter bekend als Plinius de
Jongere (62-ca. 113) was een rijke Romein en
senator uit de tijd van keizer Trajanus. Een
man met een bevoorrecht leven. Daarvan
getuigen negen bundels persoonlijke brieven,
die hij zelf publiceerde. Vriendschap, goede
smaak en hoge morele normen spelen een
belangrijke rol. Maar er is ook aandacht
voor sterfgevallen, vreemde verschijnselen
en grappige anekdotes. Steeds hanteert
Plinius een verzorgde stijl, waarmee hij
welbewust mikt op eeuwige roem. Elke brief
is een klein kunstwerk, een wonder van taal.
In
deze brieven voel je hoe het is om te leven
als vooraanstaand senator in het Rome van
keizer Trajanus. En je krijgt sympathie voor
de ijdele, maar steeds innemende auteur.
De
nieuwe uitgave biedt alle 247 brieven in een
nieuwe vertaling in eigentijds Nederlands.
Vincent Hunink (1962)
is universitair docent Latijn en
Vroegchristelijk Grieks en Latijn aan de
Radboud Universiteit Nijmegen. Sinds 1990
vertaalt hij met grote regelmaat uit vooral
de Romeinse literatuur. uitgeverij Bij
Athenaeum bracht hij eerder drie
bloemlezingen van Plinius’ brieven uit.
Samen met Roald Dijkstra vertaalde hij Plinius' zakelijke
correspondentie met keizer Trajanus ('boek
10'). Deze verscheen eveneens bij
uitgeverij Athenaeum, onder de titel
'Majesteit!'. Zie ook meteen hieronder op
deze webpagina.
BOEK 10
In Voor
altijd zijn alleen de door Plinius
zelf voor publicatie vrijgegeven brieven
opgenomen. Er bestaat nog een kleine
andere collectie brieven van én aan
Plinius uit de zakelijke sfeer. In het
'boek 10' is zijn correspondentie met
keizer Trajanus opgenomen.
Deze brieven
vertaalde ik eerder samen met Roald
Dijkstra onder de titel Majesteit!
Op de pagina gewijd aan die uitgave
vindt u meer informatie.
Ook kunt u de hele tekst als PDF gratis
downloaden.
Al
eerder was ik erg gesteld op Pompeius
Saturninus – ik bedoel onze vriend – en ik
prees zijn talent, zelfs voordat ik wist hoe
plooibaar en veelzijdig het is. Maar nu ben
ik helemaal in zijn greep, in zijn macht, in
zijn ban. Ik hoorde hem pleiten met scherpte
en vuur, en evengoed verzorgd en verfijnd,
of hij nu voorbereid sprak of voor de vuist
weg. Veel goed getimede aforismen, gedragen
en fraaie zinsbouw, klinkende woorden van
ouderwetse snit. Het maakt veel indruk als
het in een stroom langswervelt, en het maakt
indruk bij herlezing. Je zult het met me
eens zijn zodra je zijn toespraken ter hand
neemt. Toespraken die zich gemakkelijk laten
vergelijken met elk van de oude redenaars
die hij wil evenaren.
Maar
als geschiedschrijver voldoet hij nog meer,
door bondigheid en helderheid, door een
prettige stijl en ook door zijn waardige,
hoogstaande verteltrant. Want de woorden die
hij personen in de mond legt zijn even
krachtig als in zijn eigen speeches, alleen
nog compacter, afgemetener, strakker.
Daarnaast
schrijft
hij verzen zoals mijn favoriet Catullus of
Calvus. Ja ze kunnen echt doorgaan voor werk
van Catullus of Calvus. Wat een charme en
zoetheid, wat een bitterheid en passie! Zeker,
er staan ook wat grovere stukken tussen de
zachte en lichte verzen, maar dat is met
opzet: ook dat is net als bij Catullus of
Calvus.
En
onlangs las hij me wat brieven voor, naar zijn
zeggen brieven van zijn vrouw. Plautus of
Terentius in proza, dat was wat ik meende te
horen! Of ze nu van zijn vrouw zijn zoals hij
beweert, of van hemzelf zoals hij ontkent, in
beide gevallen verdient hij roem. Ofwel omdat
hij zulke teksten heeft geschreven, ofwel
omdat hij zijn vrouw, die als meisje bij hem
kwam, zo geleerd en stijlvol heeft gemaakt.
Ik heb
hem dus de hele dag bij me: ik lees hem
voordat ik schrijf en na het schrijven en ook
nog ter ontspanning. Met steeds de indruk van
variatie.
Dat zou
jij ook moeten doen, dat adviseer ik je met
klem. Want het feit dat hij leeft mag zijn
teksten toch niet in de weg staan? Want stel,
hij had geleefd vóór onze tijd, dan zouden we
op zoek gaan naar zijn boeken en ook naar
portretten. Maar nu hij onder ons is valt hij
uit de eer en de gratie, alsof we op hem
uitgekeken raken? Zouden we zo’n
bewonderenswaardig man niet bewonderen? Domweg
omdat we het geluk hebben hem te zien, hem aan
te spreken en te horen, te omarmen? Dat zou
totaal verkeerd en ondankbaar zijn. We mogen
hem prijzen, ja, en nog iets meer: we mogen
van hem houden.
Hartelijke
groeten,
Plinius
¶ Brief 1,16; datum: 97. ¶
Erucius: Erucius Clarus, ervaren
redenaar. ¶ Pompeius Saturninus: zie
brief 8. Blijkens Plinius’ beschrijving
is hij als schrijver een vroeg voorbeeld
van de archaïserende tendens die vooral
in de tweede eeuw in de Romeinse
literatuur opkwam. Zijn speeches en
geschiedwerk zijn niet bewaard gebleven.
¶ Catullus: Gaius Valerius Catullus (ca.
84 - ca. 54 v.Chr.), belangrijk en
invloedrijk Romeins dichter. Een bundel
gedichten van hem wordt nog altijd veel
gelezen. ¶ Calvus: genoemd in brief 2. ¶
Plautus: Titus Maccius Plautus (ca.
254-184 v.Chr.), grote Romeinse
komediedichter. Eenentwintig van diens
stukken zijn bewaard gebleven. ¶
Terentius: Publius Terentius Afer
(eerste helft tweede eeuw v.Chr.),
tweede grote Romeinse komediedichter,
van wie nog zes stukken te lezen zijn.
RECENSIES
Signalement in De Standaard van
4 september
2025 door J o c h e nd
eV
o s
‘We houden niet alleen van moderne
klassiekers, we lezen ook
met plezier de klassieken en de secundaire
literatuur erover. Zo genieten we
ontzettend van de boeken van Mary Beard en Tom
Holland, en ook de recente
hervertellingen van de mythen lezen we graag.
Hoewel de vele voetnoten en
context die de klassieken soms nodig hebben de
lectuur niet altijd makkelijk
maken, is dat anders met de vertalingen door
Vincent Hunink. Hij zet al jaren
klassieke teksten om in wondermooi en
toegankelijk Nederlands. Dankzij hem
lazen we voor het eerst Seneca, Tacitus en
Apuleius, en nu dus Plinius de
Jongere, die we van harte aanbevelen. Elk van
zijn 247 brieven – of die nu gaan
over vriendschap, goede smaak of morele normen
– is een kunstwerkje.’