PETRONIUS
KLEIN GELUK
vertaling: Vincent Hunink
(Uitgeverij P) Leuven 2007
64 blz; ISBN 978-90-77757-69-7; 13 EUR
In
het najaar van 2006 verscheen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep mijn nieuwe
vertaling van Petronius' Satyrica. Naast die
roman zijn op naam van Petronius in diverse handschriften enkele tientallen
epigrammen overgeleverd. De vraag of Petronius echt de auteur ervan is, lijkt
moeilijk te beantwoorden. Hoe dan ook gaat het wel om gedichten die naar inhoud
en vorm de moeite meer dan waard zijn. De
epigrammen-verzameling is apart uitgegeven in een tweetalige bundel bij
Uitgeverij P.
De
zeer verzorgde, charmante epigrammen op naam van Petronius zijn verdeeld in drie
groepen. Een eerste groep, 'Wisselingen', schildert taferelen waarin sprake is
van sterke contrasten, van de op- en neergang van het lot en van het menselijk
streven naar variatie. Een tweede afdeling, 'Spel', bevat een aantal retorische
gedachtenoefeningen, met slimme varianten op aloude thema's, maar ook raadsels
en grappen. Het poëtische hoogtepunt is de derde afdeling, 'Klein Geluk', over
de genoegens van een leven van eenvoud, tevredenheid, warme herinneringen en
tederheid. Enkele onvergetelijk mooie gedichten maken deel uit van deze
groep.
De
epigrammen van Petronius worden aangevuld met het pseudo-Vergiliaanse Moretum
over de eenvoudige landman Simulus die na het opstaan een brood en een stevige
boerenpesto maakt. (Deze vertaling verscheen eerder in Hermeneus).
Als
toegiften volgen ten slotte een epigram op naam van Seneca over het eenvoudige
leven en een gedicht van Martialis over het zalige leven in zijn provinciale
geboorteplaats in Spanje.
Alle
vertaalde teksten zijn voorzien van de Latijnse grondtekst en een korte
toelichting.
IDYLLE
Mijn
kleine huisje heeft een veilig dak,
met
rijpe druivenranken aan een olm.
Kersen,
rode appels: bomen vol,
olijventakken
hangen zwaar omlaag.
En
waar mijn perkje stroompjes water drinkt
staat
fijne groente, kruipt de malve, klimt
papaver
voor een ongestoorde slaap.
En
krijg ik zin om vogels te belagen,
wil
ik schichtige hertjes in mijn netten
jagen,
visjes aan mijn hengel halen:
verder
gaat dat niet, ’t is eerlijkheid
en
eenvoud troef. Geen duur gedoe voor mij
het
leven is zo kort! Hier wil ik zijn
en
blijven tot het einde van mijn dagen.
Foto's
boekpresentatie
Het boek is gepresenteerd op zaterdag 6
oktober 2007 in Antwerpen, tijdens de boekenbeurs 'Het andere boek'. Vriend en
collega Patrick Lateur interviewde de vertaler, voor een gehoor van zo'n veertig
belangstellenden, waarna de eerste exemplaren werden uitgereikt door uitgever
Leo Peeraer.
Patrick Lateur (l) en Vincent Hunink (r)
met Leo Peeraer (r)
RECENSIES
'Met het boekje “Klein Geluk”
heeft de zeer productieve en gewaardeerde classicus Vincent Hunink alweer voor
een mooi pareltje vertaalwerk gezorgd. In een, zoals gekend, stijlvolle uitgave
van Uitgeverij P bundelt Hunink een aantal epigrammen die verband houden met de
“Satyrica” van Petronius (...) Aan wat op het eerste gezicht een samenraapsel
lijkt van (soms vergeten) stukjes literatuur, geeft Hunink zo in deze uitgave
een weliswaar subjectieve, maar inhoudelijk relevante samenhang. (...) Zijn
hoofdbedoeling is de kern van het origineel over te brengen, met inbegrip van de
eventueel grappige, ontroerende of ironiserende nuances. Hij slaagt hierin met
verve, in het rijke, levendige Nederlands dat we van Hunink gewoon zijn.'
onbekende auteur in: De
Leeswolf (Bron: site van uitgeverij P.:
http://www.uitgeverij-p.be/
---
"‘Laat anderen maar oorlog
voeren en besturen, / en meer van dat soort “grootse” dingen doen. / Als ik maar
anoniem mag blijven, buiten zicht: zolang ik leef ben ik dan eigen baas.’ De
verzen vertolken een antieke levenshouding die we vooral met de ‘school’ of
‘tuin’ van Epicurus associëren. Maar de aanbeveling om in het verborgene te
leven vinden we niet alleen in de geschriften van Epicureïsche filosofen terug,
zij doordesemt een groot deel van de Latijnse poëzie uit de vroege Keizertijd.
Daarbij denken we allicht in de eerste plaats aan gecanoniseerde dichters als
Vergilius, Horatius, Ovidius en Tibullus. Maar zoals Vincent Hunink in zijn
elegante bloemlezing Klein geluk laat zien, keert het thema in steeds wisselende
vorm ook weer in de ‘kleinkunst’ van ‘mindere’ goden als Petronius en
bentgenoten uit de latere eerste en tweede eeuw na Christus.
Die poëzie leeft zelf nog al te vaak in het verborgene. Ze zit veelal verdoken
in geleerde tekstuitgaven die enkel in een selecte kring van beroepsfilologen
circuleren; onopgeloste (en wellicht onoplosbare) problemen rond auteurschap en
tekstconstitutie dragen daar in aanzienlijke mate toe bij. En dat is jammer,
want de zorgvuldig uitgekozen en fraai gerangschikte gedichten blijken vaak
pareltjes van poëzie te zijn. Als steeds, is Hunink er goed in geslaagd de
puntigheid én speelsheid van die Latijnse gedichten in levendig, maar snedig
Nederlands om te zetten. De mooie vormgeving van het boekje – hét handelsmerk
van Uitgeverij P – verhoogt het leesplezier verder: dit is een kleinood voor
poëzieliefhebbers.
Dit houdt overigens meteen ook in dat de bundel niet echt fungeert als een
pendant voor modieuze bloemlezingen als Seneca voor managers en Epicurus voor
managers – ‘therapeutische’ bundels die pretenderen hulp en houvast te bieden
bij het gestresste bestaan van moderne westerlingen, maar die conditie nu net
onderschrijven door antieke levenswijsheid systematisch tot hapklare brokken
geestelijk fastfood te herleiden. Eerst en vooral zet de poëziebundel de lezer
als vanzelf aan tot een trage lectuur. Bovendien zijn de gedichten vaak te
speels, te ironiserend van toon om helemaal ernstig te worden genomen. Hoe dan
ook gaat het in de meeste gevallen om een typisch ‘stads’ fenomeen: doorgaans
wordt de lof van het landleven bezongen door dichters die met beide benen in het
hectische leven van Rome staan. Al bewijst het slotgedicht van Martialis dat er
ook op deze regel uitzonderingen bestaan."
T o o n V a n H o u d t in Streven
2009, nr.1
latest changes here:
17-09-2017
|