This
edition presents a Latin text and Dutch translation with introduction
and notes of the famous Vita Pauli by St. Jerome. The edition is
primarly intended for a Dutch readership, but the Latin text provided in
the volume may be of interest to other readers as well.
Presently, there is no other modern Latin text readily available, and
readers will have to consult the Patrologia Latina. Unfortunately, its
Latin text of the Vita Pauli shows many flaws and inaccuracies. The
edition given here is based on a thorough research into the manuscripts
by dr. Degorski, published as a dissertation in 1987. There are many
differences with the PL text (about 300 in less than 10 pages of text).
Students or scholars who would be interested in the Latin text only are
invited to contact me directly.
You may find a fragment of the text and
translation below on this page. Click here for the Latin
text.
You
may also find the Latin text on the site of The
Latin Library, where I submitted it. For a direct link to the text,
click here.
Voordat
Hieronymus van Stridon (ca. 347-420) beroemdheid verwierf als Kerkvader
en Bijbelvertaler schreef hij al een rijk en veelzijdig oeuvre. Het
leven van Paulus van Thebe (uit circa 375) is zijn vroegste werk.
Het vormt tevens de eerste in het Latijn geschreven hagiografie. Het is
een korte, fascinerende biografie van de man die als eerste kluizenaar
ging leven in de woestijn van het Romeinse Egypte, en daarmee de vader
van het christelijke monachisme werd.
Althans,
dat is de visie van Hieronymus. Daarmee neemt hij openlijk stelling
tegen het beroemde Griekse Leven van Antonius (uit circa 360).
Daarin wordt de ereplaats in de geschiedenis van het monachisme
toegekend aan Antonius (`Antonius Abt'). Die visie is sindsdien algemeen
gebleven.
Hieronymus
onderbouwt zijn minderheidsstandpunt met een hele waaier aan anekdotes,
polemische uitvallen, vermaningen, fraaie citaten en wonderbare
taferelen. Alles moet bewijzen dat Paulus van Thebe eerder kwam en ouder
was dan Antonius. Markant is de rol van woestijnmonsters en dieren. Zo
treden er twee hulpvaardige leeuwen op, die in diepe droefenis een graf
voor Paulus delven. Ook Antonius krijgt veel aandacht in de tekst, maar
hij is duidelijk ondergeschikt aan Paulus.
De
biografie biedt maar weinig betrouwbaar feitenmateriaal en ruimt juist
veel plaats in voor legendarische elementen. Zo is er dan ook gerede
twijfel of Paulus van Thebe wel heeft bestaan. Gelukkig is de tekst ook
zonder die zekerheid de moeite meer dan waard.
Hieronymus
verwoordt een hoog kluizenaarsideaal, dat misschien juist door zijn
onwerkelijkheid een bron van inspiratie voor latere generaties heeft
kunnen worden. Literair gezien vormt het werkje een model-hagiografie,
terwijl het ook in de beeldende kunsten vele sporen heeft nagelaten. En
er valt ook nog gewoon te genieten van de subtiele humor die geregeld in
Hieronymus' regels is te lezen.
Deze
uitgave biedt de eerste integrale Nederlandse vertaling sinds begin 17e
eeuw van Hieronymus' belangrijke werk. Daarnaast is ten dienste van de
lezer een wetenschappelijk verantwoorde versie afgedrukt van de Latijnse
tekst.
De
Latijnse tekst is online beschikbaar via deze site, of via The Latin
Library.
NIEUWS: het
boekje is intussen uitverkocht. Maar geen nood, de vertaling is in
2008 elders herdrukt samen met nieuwe vertalingen van de andere
twee heiligenlevens die Hiëronymus schreef.
(#4)
In diezelfde tijd dat deze gebeurtenissen in de lagere Thebaïs
plaatsvonden, stierven beide ouders van Paulus. Samen met zijn zuster,
die al getrouwd was, kreeg hij op ongeveer zestienjarige leeftijd een
rijke erfenis. Hij was uitstekend onderlegd in de Griekse en Koptische
letteren, had een zachtmoedig karakter en voelde grote liefde voor God.
Toen de storm van vervolgingen losbarstte, trok hij zich terug in een
afgelegen en moeilijk te vinden landhuis.
Maar
ja, waartoe komt een mens niet `door die vervloekte honger naar goud'?
De man van zijn zuster wilde gaan verraden waar hij was, terwijl hij hem
juist had moeten verbergen. Niets kon hem van die wandaad weerhouden:
niet de tranen van zijn vrouw (iets wat meestal werkt), niet de
bloedbanden, niet God Die alles vanuit den hoge ziet. Hij ging maar door
en bleef dreigen, alsof hij wreedheid aanzag voor vroomheid.
(#5)
Toen de verstandige jongeman dat begreep, nam hij de wijk naar naar een
verlaten bergstreek om daar het einde van de vervolging af te wachten.
Hij maakte van de nood een deugd en trok geleidelijk verder, hield dan
een tijdje stil en herhaalde dit een paar maal. Zo vond hij tenslotte
een rotsachtige berg met aan de voet een niet al te grote grot, die door
een steen was afgesloten.
Hij
schoof de steen aan de kant (mensen willen altijd graag te weten komen
wat verborgen is) en tuurde nieuwsgierig naar binnen. Daar zag hij een
grote ruimte in de open lucht, overdekt door een oude palmboom met brede
takken, waaronder ook een heldere bron te zien was. Het stroompje dat
eruit voortkwam verdween via een kleine opening meteen weer in de aarde
die het water had voortgebracht. Verder waren er in de uitgeholde berg
heel wat kamertjes te zien met verroeste aambeelden en hamers om munten
te slaan. Volgens Egyptische schrijvers vond hier de geheime
valsemunterij plaats in de tijd van Cleopatra' relatie met Antonius.
(#6)
Paulus was meteen dol op die woonplek: het leek hem een godsgeschenk.
Hij bracht er heel zijn leven in gebed en eenzaamheid door. Voedsel en
kleding kreeg hij van de palmboom.
Laat
niemand denken dat dit onmogelijk is! Ik roep Jezus en zijn heilige
engelen tot getuigen dat ik in de woestijn in het grensgebied van Syrië
en het gebied van de Saracenen zulke kluizenaars heb gezien, en nog
altijd zie. Een van hen leefde er dertig jaar in eenzame opsluiting op
gerstebrood en troebel water, een ander zat er in een oude waterput (een
`gubba' in de lokale taal van de Syriërs) en hield zich in leven met
vijf vijgen per dag. Dit zal wel onmogelijk lijken in de ogen van mensen
die niet geloven dat `alles mogelijk is voor wie gelooft' (Mc 9,23).
(#4)
Per
idem ergo tempus quo talia gerebantur apud inferiorem Thebaidam, cum
sorore iam viro tradita, post mortem amborum parentum in haereditate
locupleti Paulus relictus est annorum circiter sexdecim, litteris tam
Graecis quam Aegyptiacis apprime eruditus, mansueti animi, Deum valde
amans. Et cum persecutionis procella detonaret, in villam remotiorem et
secretiorem secessit.
Verum quid pectora humana non cogit
`Auri sacra fames'? Sororis maritus cepit prodere velle, quem celare
debuerat. Non illum uxoris lacrimae, ut assolet, non communio sanguinis,
non spectans cuncta ex alto Deus ab scelere revocavit. Aderat, instabat,
crudelitate quasi pietate utebatur.
(#5)
Quod
ubi prudentissimus adolescens intellexit, ad montium deserta confugiens,
dum persecutionis finem praestolaretur necessitatem in voluntatem
vertit, ac paulatim progrediens rursusque subsistens atque hoc idem
saepius faciens tamdem reperit saxeum montem, ad cuius radices haud
grandis spelunca lapide claudebatur.
Quo remoto (ut est cupiditas hominum
occulta cognoscere) avidius explorans animadvertit intus grande
vestibulum, quod aperto desuper coelo patulis diffusa ramis vetus palma
contexerat, fontem lucidissimum ostendens; cuius rivum tantummodo foras
erumpentem statim modico foramine eadem quae genuerat aquas terra
sorbebat. Erant praeterea per exesum montem haud pauca habitacula, in
quibus scabrae iam incudes et mallei, quibus pecunia signatur,
visebantur. Hunc locum Aegyptiorum litterae ferunt furtivam monetae
officinam fuisse, ea tempestate qua Cleopatrae iunctus est Antonius.
(#6)
Igitur adamato (quasi a Deo sibi offerretur) habitaculo, omnem ibidem in
orationibus et solitudine duxit aetatem. Cibum et vestimentum ei palma
praebebat.
Quod ne cui impossibile videatur, Iesum
testor et sanctos angelos eius, in ea eremi parte, quae iuxta Syriam
Saracenis iungitur, et vidisse me monachos et videre, e quibus unus per
triginta annos clausus hordeaceo pane et lutulenta aqua vixit, alter in
cisterna veteri (quam gentili sermone Syri `gubbam' vocant) quinque
caricis per singulos dies sustentabatur. Haec igitur incredibilia
videbuntur his, qui non credunt omnia possibilia esse credentibus.
PRESENTATIE BOEK
Tekst van de presentatie van het boek door vertaler en publicist Patrick
Lateur: [Leuven, Tuin der Letteren,
zondag 16 juni 2002 bij Uitgeverij P.]
Dames en heren, vrienden van
dit huis,
Ik weet dat wij van een
heiligenleven niet meer wakker liggen. Wij laten onze slaap trouwens al lang
niet meer voor heiligen, ook al omdat zij de laatste twee decennia aan de
lopende band worden geproduceerd.Maar,
terwijl op dit eigenste moment in Rome een halfmiljoen mensen - dat waren deze
week de prognoses in de Italiaanse media - samenzijn om de laatste in de rij te
vieren, verwelkomen wij hier met zijn allen een boekje over een heilige, die -
jawel - helemaal niet heeft bestaan. Maar mag ik u niettemin met enige aandrang
verzoeken toch even uw ogen open te houden - het mag er ook één zijn - voor
deze Vita Pauli van Hieronymus in de vertaling van Vincent Hunink. U
heeft daar - volgens de regels van de retoriek - drie grondige redenen voor. En
volgens mij zelfs vier. Ik begin met de vierde.
Het is namelijk een uitgave van
dit huis. Leo Peeraer is onderhands bekend als een gedurfd en bibliofiel
uitgever. Ik ken uitgevers die een boek als dit niet zouden durven uitgeven en
ik ken auteurs die met zo'n typoscript een leven lang zouden rondleuren. Toen ik
vorig najaar met Hunink in Gent universitair tafelde, vroeg ik Vincent of hij
nog iets in portefeuille had. - Jawel, de Vita Pauli van Hieronymus. - Je zegt?
- Het leven van Paulus van Thebe, de oudste latijnse hagiografie. Doorgemaild
gekregen, gelezen en vierentwintig uur later was er een nieuwe titel in de maak
voor de reeks van klassieken. Ik heb naar goede gewoonte van het huis het boek
nog niet gezien - op de website van Hunink zag ik wel al de kaft en ik mag dus
gerust aannemen dat het al gedrukt is - maar ik weet dat er weer een juweeltje
op ons wacHMaar er zijn ook objectieve redenen om deze uitgave te verwelkomen.
Het
thema, dames en heren, is er een dat anno 2002 intrigeert, omdat het een
onderwerp betreft dat wij om allerlei redenen uit ons collectief geheugen willen
wissen, maar precies door een publicatie als deze ons weer confronteert met een
van onze wortels. De vroegchristelijke literatuur is niet steeds relevant voor
een hedendaags denken rond geloof en wereld. Maar teksten die de beeldvorming
daaromtrent in de eerste eeuwen hebben bepaald, zijn cultuurhistorisch én
literair bijzonder interessant. Toen er in de vierde eeuw geen gelegenheid meer
bestond voor een heroïsche dood als martelaar, probeerden mensen zich in de
lijn van het antieke heldenideaal op een andere manier te onderscheiden:
ascetisme, een leven in de woestijn werd een nieuwe vorm van heldendom. Antonius
in Egypte, Martinus langs de Loire bij Tours en hun biografen Athanasius en
Sulpicius Severus hebben de krijtlijnen vastgelegd waarbinnen tot ver in de
Middeleeuwen hagiografen hebben geschreven en zij reikten ook de stof aan voor
beeldende kunstenaars. Het leven van Paulus van Thebe, de woestijnvader
die nooit heeft bestaan, is net iets ouder dan de Vita Martini van
Sulpicius en het eerste heiligenleven dat in het Latijn werd geschreven.
De
auteur - en dat is de tweede grondige reden om voor deze Vita uw aandacht
te vragen - is niemand minder dan Hieronymus, de kerkvader die de Latijnse
bijbelvertaling herzag, tal van Griekse kerkelijke schrijvers vertaalde en zelf
een indrukwekkend oeuvre bijeenschreef, waaronder zijn correspondentie met o.m.
Augustinus de boeiendste brok vormt. De Vita Pauli is een vroeg werkje
van hem - hij was nog geen dertig - dat ontstond naar aanleiding van een
verblijf in de Syrische woestijn. Daar werd zijn aandacht getrokken door die
nieuwe vorm van christelijk heldendom, het kluizenaarsleven. Wellicht in een
eurocentrische reflex avant la lettre - Hieronymus had in Rome gestudeerd en zou
er ook nog een tijdlang verblijven - wou hij nog vóór de inmiddels beroemde
maar ongeletterde Antonius een asceet naar voren schuiven die Grieks en Koptisch
kende (zo beweert hij) en hij schreef zijn leven (of wat daarrond te bedenken
viel) in het Latijn, de taal van het Europa van die dagen. De jonge geleerde,
die nog alles moest schrijven wat hem later beroemd zou maken, deed zijn best om
intertekstueel Oude en Nieuwe Testament en zelfs Vergilius te verwerken in zijn Vita.
En vooral: hij gaf zijn fantasie de vrije loop tot eer en glorie van de
schimmige Paulus, tot stichting van de lezers van toen en tot vermaak van de
lezer van vandaag. Dat zijn tekst nu na vierhonderd jaar weer integraal vertaald
is, heeft op zich nog iets leuks: de polyglot Hieronymus is officieus de patroon
van de vertalers omwille van zijn grote vertaalactiviteit en zijn
programmatische reflecties daaromtrent. "De vertaler vertaald" is op
zich een intrigerende vaststelling.
U
heeft nog een derde reden, dames en heren, om uw ogen helemaal open te trekken
voor deze uitgave. Voor het eerst gaat uitgeverij P in zijn klassieke
vertaalreeks over de grens. Vincent Hunink is als onderzoeker en docent
verbonden aan de Katholieke Univeristeit te Nijmegen en werkt er met eigentijdse
accenten in de grote traditie van Fritz van der Meer, Christine Mohrmann en
Gerard Bartelink. Hij vertaalde recent nog de Regel van Sint-Benedictus
en het al vermelde Leven van Antonius door Athanasius. Zijn
publicatielijst is overigens bijzonder indrukwekkend en bevat o.m. vertalingen
(meestal bij Athenaeum-Polak & Van Gennep) van Cato, Gorgias, Caesar,
Sallustius, Cicero, Cicero en Apuleius. Van de Apologie van deze laatste maakte
Hunink ook een Engelse vertaling die vorig bij Oxford University Press
verscheen. Volgende week verschijnt bij Ambo een vertaling van preken van
Augustinus bij teksten van Marcus en Lucas waar Hunink als co-vertaler aan
meewerkte. De kwaliteit van Huninks vertaalwerk (hij was dit jaar ook de winnaar
van de eerste Grote Vertaalwedstrijd ingericht door Diapason, Het Beschrijf, De
Standaard en De Groene Amsterdammer) ligt in de lijn van wat Hieronymus zelf
ooit schreef in een brief tegen critici die zijn vertaalwerk niet
'waarheidsgetrouw', d.w.z. niet letterlijk vonden. Hieronymus: "Ik wil
eigenlijk maar één ding aantonen, namelijk dat ik vanaf mijn jeugd geen
woorden heb vertaald, maar gedachten." En over andere Latijnse vertalers
van Griekse teksten luidt het: "Ze brachten liever de charme en elegantie
van hun origineel over." Vincent Hunink doet in de Vita Pauli niet
anders. En hij weet bovendien stem te geven aan de nauwelijks verholen
gedrevenheid en het dito enthoesiasme van Hieronymus om Paulus' leven te
beschrijven. Hunink heeft bij zijn vertaling een wetenschappelijk verantwoorde
teksteditie bezorgd en stevig onderbouwde uitleiding. Dat hij zijn nieuw
werkstuk wil publiceren in het fonds van uitgeverij P is voor de uitgever een
hele eer en een mooie aanwinst voor de klassieke reeks die onbekende of te
weinig gekende werken brengt.
Ik
wens uitgever en vertaler geluk met deze Vita Pauli en nodig de vertaler
uit een kort stukje daar uit voor te lezen bij wijze van smaakmaker. De leeuwen,
die de eerste christenen de daver op het lijf joegen, zijn er in deze Vita
nog steeds, maar op een heel andere manier.
Patrick Lateur
(tekst overgenomen
met toestemming van Patrick Lateur).