De
Romeinse
dichter Marcus Valerius Martialis (ca. 40-ca.
102) is de koning van het epigram. In zijn
scherpe puntdichten is de toon is fel en hard,
vaak opzettelijk grof of obsceen. De dichter
lijkt bij voorkeur woest uit te halen naar
alles en iedereen. Maar soms last hij tussen
het verbale vuurwerk ook wat gevoelige,
lyrische teksten in.
Martialis'
werk
is bedoeld om te amuseren en te prikkelen. De
dichter wil de lachers op zijn hand krijgen.
En in elk geval wil hij veel
lezers bedienen: hij presenteert zich als een
arme drommel die van zijn poëtische werk moet
leven.
Afgezien
van
zijn thematische debuutbundels, zoals een
boekje over het Colosseum, zijn de ruim 1500
epigrammen van Martialis verdeeld over 12
boeken. Die worden doorgaans gebruikt als bron
voor bloemlezingen en zelden als geheel
gelezen.
Deze
integrale
uitgave van Martialis' vroegste gemengde
epigrammenboek doet het anders. Voor het eerst
krijgt de Nederlandstalige lezer een complete
bundel van de Romeinse dichter. Kort en lang,
rijp en groen, vinnig en fijnzinnig: alles
staat er zoals de dichter het zelf
bijeenbracht. De complete 118 epigrammen laten
als vanzelf ook thematische verbanden en rode
draden zien.
De
vertaling
kiest voor eigentijdse metrische vormen met
korte versregels om de scherpte en humor van
Martialis te behouden. In de inleiding krijgt
de lezer alle informatie aangereikt voor een
goed begrip van de literaire en culturele
achtergrond.
Uit
De
waanzin van Rome rijst een amusant, rijk
geschakeerd beeld op van het antieke Rome ten
tijde van de Flavische keizers.
Vincent
Hunink en Diederik Burgersdijk zijn beiden
latinist aan de Radboud Universiteit
Nijmegen
Uit de
bespreking van H R in Katholiek
Nieuwsblad van 15 juni
2015:
"(...)
Hunink is er goed in Latijn om te zetten in
vlot Nederlands met een tinteling, dat toch
niet geforceerd modern aandoet. Plat is het
soms wel, maar dat ligt
helemaal aan Martialis die er niet voor
terugdeinsde de geslachtsdelen van zijn
doelwitten tot onderwerp te nemen. Daar keken
de Romeinen trouwens niet van op,
want het was nu eenmaal een grove beschaving.
Jammer genoeg is de uitgave niet tweetalig,
maar ik zal dit boekje met genoegen
naast mijn Tusculum-editie zetten, om steeds
een mooi Nederlands alternatief bij de hand te
hebben."
===
Uit de
bespreking van J o e r i F a c
q in Prora,
driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging
van Leerkrachten Oude Talen, 20,2, april-juni
2015, blz. 22:
"(...) Tot nu
toe verschenen er vooral bloemlezingen van
Martialis, waarin de meest 'vulgaire' teksten
werden gecensureerd. Deze bundel is de eerste
waarin een volledig boek van Martialis in
onverkorte en ongekuiste versie in Nederlandse
vertaling wordt gepubliceerd. Vincent Hunink,
die eerder al zijn sporen verdiende als
vertaler van klassieke teksten, heeft
geprobeerd om de versmaten en de taal van
Martialis zo goed mogelijk weer te geven, maar
toch een leesbare en hedendaagse vertaling af
te leveren. Hoewel poëzie zich daar niet
meteen toe leent, zijn er bij die passages
waar de vertaling echt niet voor zichzelf
spreekt, verklarende aantekeningen toegevoegd.
Maar laat de lezer vooral genieten van 118
venijnige, prikkelende en amusante
epigrammen.'
===
Uit de
bespreking van W o u t e r E t
i e n n e op www.cuttingedge.be
"(...) Deze
publicatie van Damon verdient alle lof. Door
integraal een werk uit de oudheid te
publiceren, krijgt de lezer te zien hoe
publicaties er in de oudheid uitzagen. Zo zien
we hoe Martialis bewust omgaat met
hoogwaardige puntdichten, afgewisseld met
‘opvulsel’, dat een grote dynamiek geeft die
het lezen doet vlotten. Bloemlezingen houden
de kwaliteit van gedichten vaak veel te hoog,
waardoor het vermoeiend wordt.
Op de vertaling
valt er kritiek te geven. Deze publicatie is
gemaakt voor een breed publiek, wat op zich
uitstekend is. Niettemin is het jammer dat de
originele Latijnse tekst niet mee is
afgedrukt. Latijn is op sterven na dood -
akkoord - maar door de originele tekst niet
mee af te drukken, wordt de dode taal in een
vertaald keurslijf gewrongen en wordt het
onmogelijk om nieuwe interpretaties van de
tekst te vormen. Zo lijkt het alsof de
vertalers zich verbergen achter een mistige
sluier omtrent hun interpretatie van de
oorspronkelijke tekst. [Oorspronkelijke tekst
is hier
gratis te downloaden.]
Niet enkel het
ontbreken van de originele tekst is een
hekelpunt, ook de progressieve vertaling is op
zijn minst opmerkelijk. Zo worden bijvoorbeeld
Latijnse namen zomaar vervangen door moderne
Nederlandse namen of lijken Nederlandse
spellingsregels omtrent ‘te veel’ en ‘teveel’
gestrand te zijn in de oudheid. En dat er in
de oudheid überhaupt Frans en Engels werd
gesproken, is wel erg frappant."
uit de
bespreking door E m i l y H e m e l r i j
k voor NBD Biblion
(augustus 2015):
"De pointe van de grap of
spot is voor ons niet altijd meer te
vatten, maar in de uitstekende, puntige, vertaling van Vincent
Hunink, bekend van talloze vertalingen
uit het Latijn, zijn
ze als poëzie ook voor de moderne
lezer te waarderen. Met inleiding en
verklarende noten. Warm,
aanbevolen."
===
uit de bespreking door B
e r t G e v a
e r t in Hermeneus
87, 2015, 179
"(...) Doelbewust schreef
hij volgens Sven Lorenz (2004)
wellicht een eigen, coherent epos
van twaalf boeken over het Rome van
zijn tijd. Het is jammer dat er in
de inleiding en het nawoord van deze
vertaling niet dieper ingegaan wordt
op deze recente en boeiende
invalshoek in het moderne
Martialisonderzoek, hoewel Hunink
toch kort refereert naar het bestaan
van thematische rode draden. Het zou
de relevantie, coherentie en kracht
van een aantal gedichten die men nu
‘maar even snel moet doorlezen’ ook
veel duidelijker maken.
De vertaling zelf is – zoals
gebruikelijk – bij veelvertaler
Hunink van onberispelijke kwaliteit,
hoewel zijn metrische vertaling
misschien soms de humor mist van
Frans van Doorens rijmende
vertaling. Ook de titels die Hunink
aan de vertaling voegt zijn niet
bepaald grappig of spits te noemen.
De commentaar bij de epigrammen is
doelbewust beknopt gehouden,
waardoor Martialis’ humor vaak niet
meteen duidelijk is voor de
hedendaagse lezer. Anderzijds is de
vertaling van Hunink een perfect
instrument voor classici die een
vertaling willen die prettig
leesbaar is maar toch vrij nauw bij
de originele tekst aansluit. Deze
volledige vertaling van het eerste
boek van Martialis verdient alle lof
en ‘ontsluit’ de dichter als een
poeta doctus. Het maakt duidelijk
dat Martialis veel meer is dan een
dichter van luchtige, frivole of
obscene teksten en misschien vindt
de hedendaagse lector studiosus
- met deze vertaling in de
hand- wel een duidelijk leidmotiv
in dit eerste epigrammenboek?"
===
uit de bespreking door D
i e t e r W i l d e m
a u w e in Kunsttijdschrift
Vlaanderen 64, 2015, 355
"In zijn uitstekende
inleiding gaat Diederik Burgersdijk
in op het antieke spel van imitatio
en aemulatio (...) De lichte
toon ten spijt heeft de vertaler aan
dit werk een hele kluif, zeker als
hij, zoals hier het geval is, de lat
hoog legt. Martialis' gebruikte
metrum wisselt vaak, hij speelt met
taal en op het einde verwachten we
op zijn minst een glimach, iets wat
Vincent Hunink meestal ook lukt. Hij
maakt metrisch consequente keuzes en
week rake parallellen te vinden waar
het origineel speelt met Romeinse
namen of Griekse woorden. (...) Op
het einde van het boek is bij
sommige gedichten wat uitleg
voorzien, maar dat deel hadden we
graag uitgebreider gezien. (...) "
===
tweede helft van de lange
bespreking door N a d i a
S e l s in Poëziekrant
39,5 (sept-okt 2015), 56-57:
"Huninks
keuze zorgt ervoor dat we Martialis in al zijn
aspecten te zien krijgen. Obscene
schimpdichten naast zachtzinnige verzen.
Mouwvegerij bij de machtigen naast innemende,
oprecht aandoende schrijfseltjes voor
vrienden. Universeel herkenbare sociale
komedie naast stukjes waarvan de grap de
moderne lezer bijna compleet ontgaat.
Verrassend voor wie Martialis alleen van zijn
grove grappen kent, zijn met name de
ontroerende klaagzangen. Onder andere die op
de vroege dood van Demetrius, een van zijn
slaven: ingetogen vertelt Martialis hoe hij
hem op zijn sterfbed de vrijheid gaf, zodat
hij als vrij man af zou kunnen dalen naar de
schimmen. Desalniettemin blijft de stervende
hem 'patroon' noemen. Deze liefdevolle
verhouding tussen meester en slaaf toont
meteen aan hoe de lectuur van deze bundel een
vaak onverwachte kijk op het antieke Rome
geeft.
Historisch documenteren lijkt dan ook de
belangrijkste doelstelling van deze bundel.
Maar Hunink hecht ook veel belang aan het
literaire totaaleffect, en die twee komen
onvermijdelijk in conflict. Zo is het
notenapparaat bijvoorbeeld erg kort gehouden,
want, zo stelt Hunink in zijn toelichting, 'in
een bundel poëzie past geen uitgebreid
notenapparaat of als 'een noodgreep, een
literaire doodzonde', en hij mikt er dan ook
op Martialis' epigrammen 'zo te vertalen dat
ze voor de lezer in wezen geen raadsel
oproepen'. Begrijpelijke, verdedigbare keuzes,
die echter wel impliceren dat de lezer die
historisch het fijne van de zaak wil weten
toch wel wat mist.
Zo moffelt Hunink hier en daar Latijnse
begrippen die om uitleg zouden vragen weg, en
vertaalt andere dan weer met bekende
Nederlandse namen. Een verwijzing naar een
vers uit de Ilias wordt zo verruild voor het
Wilhelmus, en de Romeinse komieken Gabba en
Tettius Caballus worden vervangen door Van
Kooten en De Bie (meteen ook een illustratie
van de Noord-Nederlandse inslag van de
vertaling). Hunink mag dat dan wel doen
volgens de regels van de kunst, de lezer
vraagt zich in de gevallen waarbij annotatie
ontbreekt toch wel af wat er oorspronkelijk
stond.
Nog zo'n voorbeeld is het fijne epigram
32, dat de titel 'vrij naar Catullus'
meekreeg: 'Sabidius, ik moet jou / Niet.
Waarom? Ik weet niet. / Eén ding weet ik wel:
ik / moet jou niet.' Dit pareltje wordt er
alleen maar beter op als je doorhebt dat
Martialis hier zinspeelt op het overbekende
carrnen 85 van zijn grote voorganger Catullus
('Odi et amo. quare id faciam, fortasse
requiris? nescio, sed fieri sentio et
excrucior'). Net als bij Catullus overstijgen
ook Martialis' gevoelens elke rationele uitleg
al zijn ze bij hem dan louter negatief. Die
link zal echter zelfs voor een classicus niet
zomaar duidelijk worden op basis van enkel de
titel, die daardoor voor vele lezers een
ergerlijk stukje mysterie zal blijven. In dit
en andere gevallen was ook de poëzie zelf
misschien gediend geweest met wat extra
uitleg.
Het grootste gebrek van deze bundel is
daarom dat hij tussen twee stoelen valt. Het
is niet de geannoteerde, tweetalige uitgave
waar een classicus misschien op gehoopt had.
Maar het is ook niet de ideale bundel om de
doorsneeliteratuurliefhebber voor Martialis in
te nemen. Daar heeft het genoemde 'bladvulsel'
veel mee te maken, maar ook Huninks
vertaalstijl. Ik plaats ter illustratie hier
een van zijn epigrammen naast dezelfde regels
in de versie van Patrick de Rynck:
'Ze zijn te lang, jouw epigrammen!'
Aldus pleeg jij mij af te kammen.
Maar wat er bij jou zelf aan schort?
Jij schrijft er geen: ze zijn te kort!
(De Rynck)
'Lange verzen schrijf je!',
zeg jij, Speedy. Maar
persoonlijk schrijf je niets.
Maak jij ze korter?
(Hunink)
Hunink zit dichter op het Latijn, dat in
elk geval. Maar de gemiddelde lezer zal
wellicht eerder grijnzen bij het rijm en
dreunend ritme van De Rynck. Hunink mag dan
wel een goede vertaler zijn, maar hij mist wat
mij betreft soms de schwung en het gevoel voor
timing van een echte komiek. Al valt over
humor natuurlijk niet te twisten.
De lezer kan op dat punt zijn eigen
oordeel vormen."
===
signalement door KS in De stem van het
boek, 26, 2015,3/4, dec. 2015, 18-19.
"...(De gedichten) geven een indringend en
zeker niet altijd vleiend beeld van het Rome
uit de tijd van de Flavische keizers, maar
dankzij de spitse vertaling zijn ze ook gewoon
leuk om te lezen..."
"De gevatheid van de gedichtjes
blijft vermakelijk, maar niet alle elementen
van de epigrammen doorstaan de tijd zo
gemakkelijk. Gelukkig heeft Vincent Hunink
gekozen voor een actuele vertaling, waardoor
bijvoorbeeld de rake grappen blijven werken.Martialis
stoelt op een lange literaire traditie die
hij verwerkt in zijn epigrammen. Ze staan
vol verwijzingen naar dichters, mythen en
andere voor de huidige lezer cryptische
zaken. Ook creëert Martialis onderling
tussen zijn gedichten verbanden. De
inleiding, beperkte annotatie en de
verantwoording van de vertaling brengen
verheldering zonder de epigrammen te
verstoren.
De
eerste publicatie in de Monobiblos-reeks
is een mooie vertaling van het eerste boek
van de epigrammen van Martialis geworden.
De schunnige, liefelijke en geestige
puntgedichten staan op zichzelf, mede
dankzij de manier van vertalen. Daarbij
reikt de vertaling genoeg handvatten aan
om ook de diepere dimensies van de
epigrammen te kunnen waarderen."
===
Uit het artikel van D a
v i d O m a r C o h e
n in Filter 27,1
maart 2020, 57-62:
‘(…)
Dat het ook anders kan, bewees een andere
veelvertaler uit het klassieke veld
met zijn versie van het eerste boek van
Martialis’epigrammen: (…) Vincent
Hunink heeft in zijn vertaling, schrijft
hijzelf,
‘niet, gestreefd naar een-op-een-handhaving
van de antieke metrische vormen',
maar geprobeerd om met zijn gebruik van
niettemin regelmatige, op het
Nederlandse vers toegespitste metra 'iets over
te brengen van Martialis'
slagkracht, humor en streven naar constante
variatie’ (p.114).Het resultaat mag
er zijn: hier horen we de dichter Martialis
aan het Nederlandse woord.’