MARCUS AURELIUS Evenveel van jou als van mij
Correspondentie
met Marcus Fronto
vertaald en
toegelicht door Vincent Hunink,
Athenaeum - Polak
& Van Gennep, Amsterdam 2019
ISBN
978 90 2531 0059, 280 blz; EUR 17,50
Marcus Aurelius (121-180) is
bekend als Romeinse keizer en
als filosoof. Een verzameling
Latijnse brieven uit zijn
jeugdjaren is bewaard
gebleven: de
privécorrespondentie met zijn
oudere leermeester in de
retorica, Marcus Cornelius
Fronto (ca. 100-167).
De opvallend persoonlijke
brieven laten de jonge prins
zien als een hartelijke,
enthousiaste leerling. En
Fronto is behalve leraar ook
een oudere vriend, een
vaderfiguur soms. Het contact
verandert als Marcus keizer
wordt, maar bloeit kort voor
Fronto's dood weer op.
De brieven gaan over retorica
en literatuur, maar de twee
bespreken ook veel privézaken,
zoals het wel en wee van hun
kinderen, hun gezondheid,
zomerdagen op het platteland…
En ze schrijven vaak hoezeer
ze elkaar missen en om elkaar
geven. Een uniek en rijk
tijdsdocument, onmisbaar voor
bewonderaars van Marcus
Aurelius.
Deze
uitgave is uniek:
nooit eerder werden de brieven
tussen Marcus Aurelius en
Fronto zo in enige moderne
taal zo uitgegeven: alle
brieven (niet een kleine
bloemlezing) en op
chronologische volgorde (dus
niet op thema). Tevens zijn
alle brieven uitvoerig
toegelicht. Lange passages in
de brieven die feitelijk
ingelaste redevoeringen vormen
zijn niet vertaald maar
samengevat. Dit ter wille van
de leesbaarheid.
FRAGMENTEN
Voor een PDF-voorproef
met enkele brieven in de opmaak van het
boek, klik hier.
NB Het bestand is beveiligd. Wilt u een
fragment overnemen in een andere uitgave,
neem dan contact op met de uitgever.
RECENSIES
uitvoerige
bespreking door R o b e r
t D u t h o y
in Hermes, april 2019.
Slotalinea:
"Goede
wijn behoeft geen krans en ik zal
daarom niet uitweiden over de vele
kwaliteiten van de vertaling, die men
trouwens zelf kan vaststellen bij de
lectuur van de citaten in deze
bespreking. Wel betreur ik dat Hunink
in een aantal brieven soms uitvoerige
passages (die met * en aanduiding van
omvang worden gemarkeerd) onvertaald
laat. Het gaat daarbij , merkt
hij op in het nawoord, vrijwel
steeds om gevallen van literaire en
retorische instructie door Fronto,
die naar mijn gevoel qua lengte de
maat van een 'brief' te buiten gaat,
en die inhoudelijk voor de beoogde
lezers van dit boek niet interessant
genoeg is om integraal op te nemen.
Dat zal wel, maar voor de
belangstellende is daarmee zo niet
definitief, dan toch voor vele jaren
de kans verkeken om die passages in
het Nederlands te lezen. Want tot een
afzonderlijke vertaling van die
passages zal het wel nooit komen,
evenmin als tot een nieuwe vertaling
van de integrale correspondentie. Maar
dat mag in geen geval afbreuk doen aan
onze waardering en dankbaarheid voor
de door Hunink geleverde prestatie. De
vertaling wordt voorafgegaan door een
degelijke inleiding die auteurs en het
werk in hun context situeert.
Bijkomende info wordt beknopt bij
iedere brief verstrekt. Een register
van namen en een concordantie met de
uitgaven van van den Hout en van
Haines verhogen de bruikbaarheid."
---
kort
signalement in de NRC van vrijdag 31
mei 2019, katern boeken ('een les in
redenaarskunst en een proeve van
vriendschap tussen een leraar en een
belezen leerling')
---
bespreking
door A n t o n v a
n H o o f f in
H e r m e n e u s
91,3, 2019, 141
'Zoals
Vestdijk vlugger schreef dan God kon
lezen, vertaalt Vincent Hunink. Aan
zijn omvangrijke vertaaloeuvre voegt
deze nu een keuze toe uit de
correspondentie tussen Marcus Aurelius
en zijn leermeester in de retorica
Marcus Cornelius Fronto. Hij doet dat
in 155 stukken verdeeld over drie
periodes. In het eerste tijdvak
139-145 is de jonge prins Marcus de
toegewijde, aanhankelijke discipel. In
de jaren 145-161 treedt een verkoeling
in doordat hij zich van de
welsprekendheid afwendt tot de
stoïsche filosofie. Als Marcus in 161
Augustus wordt en in die hoedanigheid
redes moet houden, keert de vroegere
vertrouwelijkheid terug. Deze
gelukkige indeling brengt ordening in
de epistels die anders niet meer
zouden zijn dan een eindeloze reeks
wederzijdse lofprijzingen, medisch
nieuws en regelrechte
liefdesbetuigingen. Marcus, het enige
bestendige element in de reeks namen
die hij door geboorte en twee adopties
had, vond in Fronto de vaderfiguur die
hij door alle dynastieke
verwikkelingen miste. Hij gebruikt ten
opzichte van zijn ‘allerdierbaarste’
magister erotisch vocabulaire, wat
sommigen aan een pederastische relatie
heeft doen denken. Met Hunink geloof
ik daar niets van. Beiden leven in een
sentimentele tijd. Zo worden
kindertjes ‘kuikentje’, pulluli,
genoemd, in de vertaling ‘hummeltjes’
(139).
In een vlotte vertaling doet Hunink
recht aan de vertrouwelijkheid tussen
de beide correspondenten. Soms is hij
te populair: ‘Ik ben zo stapeldol, op
jou, allemachtig’ voor Ego hercule te
ita amore depereo (brief 4). Hunink
laat Marcus zijn leermeester Fronto
tutoyeren, terwijl Fronto de prinses
en keizer steeds met u aanspreekt,
zoals indertijd ook met prinsesje
Wilhelmina gebeurde. Helemaal
bevredigend is dat niet. Konden we nog
maar ‘gij’ gebruiken. Het kiezen van
het taalregister blijft moeilijk.
Hunink gebruikt ‘middels’ – voor mij
nog altijd een germanisme – dat
volgens de Taalunie wel in formele
taal mag, maar die gebruiken Fronto en
Marcus nu juist niet.
Een andere zaak is de weergave van het
Grieks waarmee beide correspondenten
hun brieven doorspekken. Hunink kiest
daar voor Engels. Ja, voor Vlamingen
zou hij Frans gekozen hebben, schrijft
hij in het nawoord. Inderdaad zou die
taal voor de gewenste distinctie
zorgen, Engels is toch te zeer de
snelle communicatietaal. De keuze voor
het Engels leidt tot maxim waar in
Latijns schrift gnoma en sententia
staat (brief 5 en 6). Waarom niet het
precieuze ‘maxime’? ‘Vergelijk’ (met
bergen) moet wel ‘vergelijking’ of
‘gelijkenis’ zijn (25, p. 67). Fronto
vraagt zich af of zijn fragiele
lichaam een tocht over de keien wel
overleeft, waarbij Hunink aantekent
dat reiswagens geen vering hadden
(69). Ze hadden echter wel een
ophanging van riemen (reconstructies
in het RMG van Keulen en in Xanten).
Die en andere aantekeningen staan
direct achter de stukken zonder
verwijzing in de tekst. Voetnoten
verdienen toch de voorkeur of nog
beter: zijnoten.
Hunink slaat stukken over, niet waar
de brieven grote lacunes vertonen,
maar in het bijzonder waar Fronto’s
werk wordt geciteerd. Ik zou dat
gehandhaafd hebben omdat dan duidelijk
wordt dat hij allesbehalve de Cicero
van zijn tijd was, de reputatie die
hij genoot voordat de briefwisseling
in een palimpsest opdook; soms is het
maar beter dat het blijft bij: ‘Helaas
hebben wij van deze schrijver niets
over.’
Veel literair genoegen biedt de
correspondentie niet, wel geeft zij
een unieke inkijk in de persoonlijke
relatie van een leraar tot zijn
keizerlijk leerling. Met deze
vertaling heeft Hunink – net zoals bij
vroege Latijnse auteurs – prachtig
pionierswerk verricht.'
===
uit de
recensie van V e r a W
e t e r i n g s op Hereditas
Nexus (april 2020)
'(...)
Al met al heeft Hunink met Evenveel
van jou als van mezelf een uniek en
rijk tijdsdocument op toegankelijke
manier vertaald. En hiermee laten zien
dat retorica en liefde onlosmakelijk
met elkaar samengaan.
Geschiedenisliefhebbers zullen
genieten van dit intieme inkijkje
tussen twee bijzondere Romeinen.
Hunink brengt met de vertaling van
deze brieven de wereld van de Romeinse
keizer een stukje dichterbij.'
uit de
uitvoerige bespreking door G
e r t - J a n v a
n D i j k in Amphora,
december 2020, 21-24 (mn 23-24)
De
vertaler grijpt in met veel verstand
van zaken: weergegeven is alleen de
correspondentie over en weer tussen Fronto
en Marcus Aurelius. Er zijn maar
liefst 155 brieven, chronologisch
geordend (niet thematisch of naar
correspondenten) en inzichtelijk
ingedeeld in
drie tijdfasen (...) De brieven zijn
van wisselende lengte: van vijf
bladzijden (149) tot een regel (71).
De vertaler lanceert een originele
vondst: de talrijke Griekse woorden en
citaten in het Latijn warden in de
Nederlandse tekst in het Engels
weergegeven. De woordkeus is soepel.
Bij tijd en wijle is het taalgebruik
bewust archaïsch, bijvoorbeeld met
"edoch" en "ende". Daarnaast zijn er
toepasselijke neologismen, zoals
"brabbelgeluidjes" en
"legioensventje". Soms drukt de
vertaler zich bijzonder elegant uit:
"prachtig en krachtig".