VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 

 


 CHRISTOPH WITTICH
Het Gelderse Gibea
apologie voor de Nijmeegse universiteit anno 1656

vertaling Vincent Hunink,
inleiding Willem van der Kuijlen
Vantilt/Radboud Universiteit, Nijmegen 2013

[63 p; ISBN 978 94 60041433]


Op initiatief van het Nijmeegse stadsbestuur werd in 1656 de plaatselijke hogeschool tot universiteit verheven. Nijmegen ging daarmee de concurrentiestrijd aan met Harderwijk, waar sinds enkele jaren de officiële Gelderse universiteit was gevestigd.

Ter gelegenheid van de opening van deze Nijmeegse universiteit hield de jonge hoogleraar Christoph Wittich in de Stevenskerk een rede waarin hij de stad aanprijst als uitgelezen locatie voor hoger onderwijs: Nijmegen is Gibea Gelrica, het moderne equivalent van de bijbelse plaats Gibea, en verdient de Gelderse voorkeur bo

ven Harderwijk. De eerste Nijmee

gse universiteit zou slechts enkele jaren blijven bestaan. Blijvende politieke problemen, een pestepidemie en de bezetting van de stad door de Fransen maakten dat het initiatief een roemloos einde zou krijgen.

Maar in 1656 is de toon nog helemaal positief en optimistisch. Wittich is vol lof over de universiteit, de stad, de mensen, en schildert alles in kleurrijke bewoordingen.

De rede is allereerst een geleerde polemiek om de universitaire aspiraties kracht bij te zetten. Maar Wittich laat ook zien wat zijn expertise is op het gebied van de theologie, de geschiedenis en de taal- en letterkunde. Het Gelderse Gibea – dat niet eerder in vertaling verscheen – biedt daarmee een mooie indruk van het veelkleurige palet waarover een zeventiende-eeuwse academicus beschikte.

De vertaalde tekst is voorzien van uitvoerige annotatie, waarin onder meer Wittichs gebruik van bronnen wordt geanalyseerd. Naar moderne opvattingen gaat hij daar soms wel erg vrij mee om. Op sommige plaatsen zouden wij nu misschien spreken van plagiaat. Maar in de 17e eeuw waren de academische gewoonten anders dan vandaag.

De vertaling wordt voorafgegaan door een uitvoerige en informatieve inleiding door Willem van der Kuijlen. Hij beschrijft onder meer de opkomst en ondergang van de eerste Nijmeegse universiteit, en het leven van Wittich. En natuurlijk komt ook het bijbelse Gibea aan de orde.

Het boekje is gemaakt in opdracht van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen, ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de faculteit. Op 20 maart 2013 is het tijdens 'het feest der faculteit' gepresenteerd. Rector Bas Kortmann ontving het eerste exemplaar, en alle bezoekers van het feest kregen het als geschenk.

Het boekje is niet in de boekhandel te koop. Per 1 november 2013 is wel een PDF gratis beschikbaar. Klik op volledige tekst.

 

 



FRAGMENT


 

Op dit punt dient zich een grote verwantschap aan met Nijmegen, de stad van de Bataven: heel onze stad is gebouwd op een heuvel, en de 'heuvel van God', namelijk onze Academie, neemt zo ongeveer de uiterste, hoogste plaats in.[1]

Vanwege haar hoogte is Gibea door de Israëlieten aangewezen voor onderwijs, maar waarom eigenlijk? Dat komt omdat hooggelegen plekken bij uitstek geschikt worden geacht voor hogere studies.[2] Vandaar ook de mythe dat de Muzen wonen op bergen en hoge plekken, en dat men hun de top van de Helicon[3] toewijst, waarnaar zij ook wel 'Heliconiaden' heten (zoals zij ook 'Piëriden' heten naar de berg Piërus in Thessalië).[4]

Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk. Bergen fungeren om te beginnen als een soort uitkijkpost, vanwaar je wijd en zijd in alle richtingen kunt kijken en aan dat heerlijke uitzicht je hart kunt ophalen. En zo'n vreugdevolle stemming is een belangrijke factor voor gericht specialistisch onderzoek.

Verder kan men zeggen dat bergen tot woonplaats van de Muzen zijn gemaakt omdat het daar zo rustig is: ze zijn hellend en lastig toegankelijk, wat reizigers en andere onwelkome verstoorders ontmoedigt. En hoe weldadig rust werkt op hogere studies is wel niemand onbekend.

Maar de belangrijkste reden waarom bergen de vaste woonplaatsen van de Muzen zijn is volgens mij wel deze. Men wil ermee tot uitdrukking brengen dat de weg naar de wijsheid steil en moeilijk is, alleen begaanbaar met veel gezweet en gezwoeg, maar dat degenen die dankzij onvermoeibare inzet alles te boven komen uiteindelijk de hoogste kennis bereiken van de allermeest verheven zaken.

Want ja, Muzenvereerders krijgen toegang om, in zoverre dat in het menselijk bestaan mogelijk is, de goddelijke mysteriën aan te zien, de mysteriën waarin ooit ook de engelen mochten schouwen.[5] En voor hen openen zich ook de meest fundamentele grondslagen van het recht: wat is billijk en onbillijk? Wat is eerbaar of schandelijk, rechtvaardig of onrechtvaardig? In die vragen komen zij tot de kern. Binnengeleid worden zij in de geheimen van de natuur, die voor onkundigen een gesloten boek blijven. Zo scherpen zij enerzijds hun eigen intellectuele vermogens door dit diepgaand onderzoek, en maken zij zich anderzijds bijzonder nuttig voor de mensheid, zowel op heelkundig vlak als voor de ontwikkeling van deskundigheid op allerhande gebied. Als op een schildering bekijken zij de diverse gedragingen en karakters van mensen, en heel de historie bezien zij vanaf het begin van de wereld tot aan onze tijden.[6] Kortom, Muzen-adepten is het vergund door te dringen tot al wat er is aan goddelijke en menselijke kennis.

Daartoe is het dus, weledelgestrenge, hooggeachte heren studenten, dat de ligging van onze Academie op een hoge plaats U oproept, conform de ligging van Gibea oftewel 'heuvel van God'. En dit is wat de hier woonachtige Muzen U beloven: indien U geen weerzin voelt op te stijgen, geen afkeer de moeilijkheden onderweg te overwinnen, zult U bekranst met kennis op allerlei gebied terugkeren bij Uw eigen mensen, ja, zult U hun zelf strekken tot eer en prestige.

Met dat doel voor ogen hebben prominente mannen Nijmegen, dat van nature al Gibea was, ook in prestige tot Gibea gemaakt en bevorderd, en het is hun vaste voornemen de stad hoog te verheffen. Moge de bijzondere geschiktheid van deze plaats worden betrokken in nadere besprekingen, waarbij de Staten van geheel verenigd Gelre dan eindelijk unaniem (zo moge God hen inspireren, is mijn bede) het juiste besluit zullen nemen.[7] Zoals de Academie is begonnen, zal zij dan ook doorgaan 'Athene te versmaden en zich te verplaatsen naar Latium,' om de woorden te gebruiken van de dichter Claudianus,[8] en met de vervallen stenen van Rama[9] kan dan ons Gibea worden opgebouwd en meer en meer worden versterkt.


 

 [1] Van het Nijmegen uit de 17e eeuw kan, met lichte overdrijving, gesteld worden dat het 'als geheel' op de stuwwal is gelegen. De Kwartierlijke Academie was gevestigd in de huidige Commanderie van Sint Jan, dus inderdaad op een relatief hooggelegen plek nabij de Waal.

 [2] Het Latijn spreekt hier strikt genomen niet van 'hogere studies', een begrip dat zich zo in het Latijn niet gemakkelijk laat uitdrukken, maar van studia literarum 'studie van de letteren'. Literae staat hier voor onderwijs op gevorderd niveau.

 [3] Een berg in de Griekse streek Boeotië, die in de mythologische traditie wordt verbonden met de Muzen.

 [4] De laatste verklaring is niet onomstreden. De naam wordt ook wel in verband gebracht met de landstreek Piëria (vgl. Hesiodus, Werken en dagen 53) en die van Piërus, een Thessalische koning wiens negen dochters wedijverden met de Muzen.

 [5] Vgl. onder meer Mat. 18,10.

 [6] De tekst schetst hier een panorama van academische vakken: theologie, recht, natuurwetenschap (inclusief geneeskunde), moraalfilosofie en geschiedenis.

 [7] Vermoedelijk een zinspeling op de academische concurrentie tussen Harderwijk en Nijmegen. De spreker drukt zich in deze alinea diplomatiek uit en kiest indirecte en geleerde bewoordingen. Rama staat hier dan voor Harderwijk.

 [8] Claudianus, Lofrede op consul Mallius Theodorus 94. Claudianus is een laat-Latijnse, met het vroege christendom verbonden dichter (ca. 370-ca. 405). In de 17e eeuw werd hij in Duitsland gretig gebruikt, met name in protestantse kringen. Dit werd mede mogelijk gemaakt door een editie met zeer uitvoerig commentaar (meer dan 1000 pagina's in de tweede uitgave van 1650) verzorgd door de protestantse geleerde Caspar von Barth. Vgl. Max Reinhart, 'Text and simultext: borrowing Claudian in seventeenth-century Germany (a case from the Fruchtbringende Gesellschaft), in: German Life and Letters 52 (1999), 281-296 (m.n. 283 n.7).

 [9] Rama was een fraai gelegen plaatsje op een kilometer of tien ten noordwesten van Jeruzalem. Rama en Gibea lagen dus niet ver uit elkaar. Het wordt verschillende malen genoemd in het Oude Testament, vooral als de woonplaats van koning Samuel (met name in 1 Samuel). De auteur vereenzelvigt Gibea met Geba (Gabaa).  Van die laatste plaats staat tweemaal vermeld dat die met de stenen van Rama wordt versterkt: 1 Kon. 15,22 en 2 Kron. 16,6.

 

 


 

 

 


 

VOLLEDIGE TEKST


De volledige tekst van Het Gelderse Gibea (Nijmegen 2013) is op deze site beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst te downloaden en te lezen. Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave, dan is nadere toestemming nodig. Een berichtje aan mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor mij aardig om te horen wat er met deze tekst gebeurt.

Gebruik onderstaande link om het bestand te downloaden.

Het bestandsformaat is PDF. De grootte van het bestand is 2,2 MB. Dit betreft een licht bijgestelde, kleine versie.

NB Het oorspronkelijke bestand in optimale resolutie, opgemaakt door de UB NIjmegen, bedraagt 13,8 MB. Het is beschikbaar via de UB NIjmegen. Op verzoek kan ik u dit grotere bestand ook zenden per email. Neem daarvoor gerust contact met mij op.

download de integrale tekst van Het Gelderse Gibea (PDF)

 

 


latest changes here: 17-09-2017




HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact