|
Vincent Hunink recensie
van: tekst gepubliceerd in: Streven 72, 2005, 185-6 ANTIEKE
ZWANENZANG
Aan
het begin van de vijfde eeuw werd het 'eeuwige' Rome geplunderd door de Goten.
Het platteland werd evenmin gespaard: wegen en bruggen gingen eraan, steden
werden tot ruïnes. Het ooit zo bloeiende Italië moet een desolate aanblik
hebben vertoond. In
die laat-antieke wereld vol vergane glorie reist een hoge, erudiete Romeinse
ambtenaar, Rutilius Namatianus, vanuit Rome naar zijn geboortegrond in Gallië.
Per schip, want over land is het niet meer veilig, en misschien wel voor het
laatst, want de tijden zijn onzeker. Getrouw aan zijn eruditie componeert hij
onderweg een uitvoerig, poëtisch reisverslag in klassiek Latijnse stijl, dat
wel als zwanenzang van de antieke wereld wordt gekenschetst. De tekst is maar
gedeeltelijk bewaard gebleven (ca. 700 regels): het betreft de passages over het
vertrek uit Rome en het eerste deel van de tocht langs Italië. Van
dit bijzondere, bekoorlijke gedicht is nu een fraaie Nederlandse vertaling
verschenen van de hand van Wim Verbaal, classicus aan de universiteit Gent. Het
met zorg uitgegeven boekje bevat ook de Latijnse tekst en een informatief
nawoord. Verbaal
heeft een nieuwe vorm gevonden voor de weergave van het antieke metrum (elegisch
distichon): twee zesvoetige jambische verzen, de eerste zonder klemtoon aan
begin en slot, de tweede met klemtoon op die plaatsen. ('En mij verplicht het
lot dit land nu te verlaten! / Gallië's akkers roepen om hun eigen zoon.'
v.19-20). Het is een verrassend effectieve vorm, die beslist navolging verdient.
De vertaling is niet angstvallig letterlijk, en kan daardoor juist beter
doordringen in de betekenis en sfeer van het origineel. Het levert kernachtige
en natuurlijk lopende verzen op. Een hele prestatie, gezien Rutilius' pittige
Latijn. Op
een enkele al te vrije of onduidelijke wending na laat de vertaling zich prima
lezen en zo raak je als lezer in de ban van dit geleerde, maar ook nostalgisch
gestemde gedicht. De wereld ligt in puin, maar de dichter bezingt Rome alsof
haar grootheid van alle tijden blijft. Het meest interessant zijn enkele
passages waarin Rutilius zich uiterst kritisch uitlaat over 'lichtschuwe'
monniken of kluizenaars waar hij langs vaart. Vanuit zijn optiek zijn dat
hooguit gekken of lafaards. Het is een zeldzaam, eigen geluid uit de tijd dat
het monachisme in Europa opbloeide, een verschijnsel waarover Christelijke
bronnen louter lovend spreken. Wim
Verbaal verdient alle lof voor zijn presentatie van deze weinig bekende,
boeiende tekst. Maar vooral ook voor zijn heldere taal en natuurlijke
verstechniek, die werkelijk recht doet aan het origineel. latest changes here: 30-07-2012 16:01 |
|