|
Vincent Hunink DE GROTE CICERO recensie van: R. Lesaffer, Cicero,
politicus en pleiter in turbulent Rome, Leuven 2003 (99 p.; ISBN 90 5826 204 9) tekst gepubliceerd in: Streven 71, 2004, 762 Bij belangrijke, antieke auteurs kan er
een merkwaardige paradox ontstaan: in studies stort men zich in allerlei
details, terwijl goede synthesen en populariserende overzichten schaars zijn,
zeker in het Nederlands. Welke geleerde waagt zich nog aan een verantwoord, maar
toegankelijk boek over Homerus, Vergilius of Cicero? Randall Lesaffer (KU Leuven en
Universiteit Tilburg) heeft de handschoen opgevat en een korte studie geschreven
over Cicero. Afgezien van schoolboeken en vertalingen is er over Cicero in het
Nederlands weinig of niets deugdelijks verkrijgbaar. L.'s streven verdient op
zichzelf dus al lof. De opzet van het boek is helder: via Cicero's leven en werk
krijgen we een overzicht van de woelige geschiedenis van Rome aan het einde van
de late Republiek (tot de komst van keizer Augustus), en tevens een globale
inleiding op de staatinstellingen en het procesrecht in Rome. De titel van het
boek weerspiegelt deze tweedeling in een politiek-militair en een meer
theoretisch gedeelte, waarin Cicero als politicus (p. 13-122) en als pleiter
(123-187) centraal staat. Als inleiding en overzicht voor de
genoemde thema's voldoet het boek uitstekend. In hoog tempo, maar met voldoende
details, passeren de politieke gebeurtenissen uit de 1e eeuw v.Chr. de revue,
terwijl de lezer ook wordt ingewijd in de Romeinse maatschappelijke en
juridische contekst waarbinnen Cicero opereert. Een echte biografie levert het
boek intussen niet op: de politicus en pleiter overschaduwen steeds de mens. Natuurlijk is het boek niet feilloos. L.
noemt bij gelegenheid wel Cicero's zwakke kanten (zoals zijn ijdelheid), maar
over het algemeen is zijn toon verdedigend. Dit geeft het boek een wat belegen
kleur: het gaat hier weer eens over belangrijke, publieke daden van een
bewonderenswaardige figuur. Iets meer kritiek op Cicero lijkt beslist mogelijk
en misschien zelfs gewenst. Een ander minder sterk punt is dat L. zich in het
tweede deel nogal veel ruimte gunt in analyserende parafrasen van drie
redevoeringen (Cicero's redes voor Caelius, Rabirius en Milo; p.154-183). Hier
dringt zich de vraag op of een geannoteerde complete vertaling, hier of elders,
niet zinvoller was geweest. Maar wie over een man als Cicero schrijft
kan het nu eenmaal niet iedereen naar de zin maken. L.'s boek is in elk geval
een moedige poging om een leemte in het Nederlandse taalgebied te vullen. De
studie is een nuttig overzichtswerk, dat goede diensten zal bewijzen voor
iedereen die is geïnteresseerd in Cicero en zijn tijd. latest changes here: 30-07-2012 16:01 |
|