Vincent
Hunink recensie van: Charles Hupperts, De macht van Eros. Lust, liefde en moraal in Athene;
Plato, Symposium. Een analyse, (G.A. van Oorschot) Amsterdam 2002 PLATO
EN DE GRIEKSE LIEFDE Zoals
bekend kende de Griekse klassieke oudheid haar eigen vormen van homo-erotiek.
Vaak wordt hierbij in de eerste plaats gedacht aan speciale relaties van jonge
mannen met jongens tot een jaar of achttien, soms met een, minstens openlijk
beleden, opvoedkundig aspect. Dit model van de 'Griekse liefde' gaat vooral
terug op de werken van Plato. Dat de erotische praktijk en fantasie bij de
Grieken niet tot dit welomschreven model beperkt bleven, ligt uiteraard voor de
hand. Bovendien laat het beschikbare bronnenmateriaal (literaire teksten en
afbeeldingen op Griekse vazen) ook andere vormen van homo-erotiek zien. Het
onderzoek naar de Griekse homo-erotiek heeft de laatste decennia al heel wat
nuances in het beeld aangebracht. Toch
suggereert Charles Hupperts in een lijvige studie over Plato's Symposium
dat er een 'wereldwijde consensus' is dat alleen die welomschreven, edele
homo-erotiek bij de Grieken voorkwam. Zijn studie belooft op de achterflap
hiervan 'geen spaan' heel te zullen laten. Alles moet anders, lijkt het. Hupperts'
boek valt in drie delen uiteen. Eerst geeft hij in een kleine 90 bladzijden een
overzicht van homoseksualiteit in het klassieke Athene. Hierin gebruikt hij
vooral het beeldmateriaal (de vazen) om te laten zien dat de Griekse praktijk
rijker geschakeerd was dan men vaak aanneemt. Zo waren volgens Hupperts relaties
tussen jongens of mannen van gelijke leeftijd wel degelijk mogelijk en konden
mannen in Athene zelfs openlijk samenwonen. Deel twee bevat een vertaling van
Plato's Symposium. Ruim 220 bladzijden analyse van die tekst vullen de
rest van het boek. Plato's tekst beschrijft geen contemporaine werkelijkheid, zo
blijkt al snel, maar een filosofisch ideaalbeeld van homo-erotiek. Hupperts'
boek biedt veel interessants, maar alledrie de onderdelen geven aanleiding tot
kritische vragen en gerede twijfel, mede door de hoge claims die op tafel worden
gelegd. Het meest problematisch is de algemene analyse in het eerste deel.
Afgezien daarvan dat Hupperts de wetenschappelijke literatuur wel erg eenzijdig
en polemisch behandelt, kan hij zijn eigen stellingen niet overtuigend
onderbouwen. De suggestie van een bloeiend Atheens homo-leven (H. spreekt zelfs
van 'cruise-plaatsen') is nog tot daaraan toe, maar voor de toch cruciale
stelling dat contacten tussen volwassen mannen aanvaardbaar waren draagt H. een
paar uiterst magere en discutabele flardjes tekst aan, naast nogal wat materiaal
van de Griekse vazen. Maar
hoe weten we dat die vazen de Griekse werkelijkheid directer weergaven dan de
literaire en filosofische teksten? Je zou best kunnen stellen dat de Griekse
vaas-afbeeldingen als historische bron ongeveer even betrouwbaar zijn als
moderne MTV-clips, reclamespotjes en filmtrailers. Wonderlijk genoeg bespreekt
H. dit fundamentele punt nergens, en dat terwijl hij terecht wel kritisch kijkt
naar de teksten. Hij neemt de vaasafbeeldingen dus eenvoudig als directe
weerslag van een reële praktijk. De aldus snel bereikte conclusies worden
vervolgens gebruikt als 'bewezen' uitgangspunten voor verdere stellingen. H.'s
enthousiasme kan deze onvoldoende onderbouwing helaas niet geheel goedmaken. Wat
de vertaling van het Symposium betreft: er zijn tenminste drie
Nederlandse vertalingen van die dialoog leverbaar in de boekwinkel. Wat is dan
de zin van een nieuwe vertaling? Hupperts' Nederlands is niet zo soepel dat de
vertaling zichzelf rechtvaardigt, en de auteur geeft geen duidelijke
verantwoording voor zijn nieuwe vertaling. De lange analyse van de tekst,
tenslotte, biedt veel parafrasen, schema's en filosofisch commentaar, maar de
gemiddelde lezer zal er weinig fundamenteel nieuws in ontdekken: Plato bepleit
al met al een verregaande sublimering van eros. Het opmerkelijkste is misschien
dat de bekende Diotima-rede volgens H. ook enige kritiek op Socrates bevat: die
zou nog niet ver genoeg zijn gegaan. Het is een aardige gedachte, maar
wereldschokkend lijkt het niet. Een
afrondende synthese ontbreekt helaas, waardoor ook opvalt dat de drie delen geen
volledig evenwichtig geheel vormen. De originele vorm van deze studie als breed
opgezette dissertatie is hier misschien debet aan. Anders dan gesuggereerd, zal
dit boek geen revolutionaire verandering aanbrengen in het beeld van de Griekse
liefde. Wel draagt het bij aan de verdere relativering van Plato's dialogen als
bron voor de praktijk van de Griekse eros. Het Symposium moet vooral als
filosofische denkoefening worden gezien. Of we de erotische houding van Socrates
ook moeten navolgen, zoals H. in zijn slotzin zegt, is trouwens een vraag waarop
niet alle lezers meteen 'ja' zullen zeggen.
latest changes here:
30-07-2012 16:01 |
|