VincentHunink.nl

Home > ONDERZOEK > VERTALINGEN | EDITIES | PUBL.LIJST | PROJECTEN ||| BRONNEN | INDEX


 

'VERTALEN VAN HEXAMETERS' 
 


tekst gepubliceerd in: Hermeneus 75, 2003, 217-228


[>p.217] De dactylische hexameter, de meest bekende versmaat in de Griekse en Latijnse poëzie, is voor Nederlandse vertalers een ramp. In het Nederlands zijn dactylische versmaten niet gebruikelijk: de taal lijkt niet op natuurlijke wijze in zo'n patroon te passen. Er is wel een zekere hexametrische vertaaltraditie, maar anders dan in bijvoorbeeld het Duitse taalgebied is die vooral tot de wereld van de classici beperkt gebleven. Een oorspronkelijke dichter zal niet snel vrijwillig voor dactylische maten kiezen. Of het moet zijn om redenen van spot en satire.

Maar hoe moet antieke hexametrische poëzie dan in het Nederlands worden vertaald? Over deze vraag verschillen classici, al dan niet actief als vertalers, al vele decennia grondig met elkaar van mening.[i] De overgevoeligheid voor deze vraag onder liefhebbers van de oudheid is misschien nog het best vergelijkbaar met die voor spellingskwesties bij de gemiddelde Nederlandse taalgebruiker.

Deze bijdrage beoogt geen nieuwe theorie te formuleren of zelfs maar alle gebruikte argumenten te hernemen, maar wil iets verduidelijken over de praktijk. Terwille van het overzicht worden de belangrijkste manieren geschetst waarop Griekse of Latijnse hexameters in een aantal toonaangevende, min of meer recente Nederlandse vertalingen worden weergegeven. Aan het eind ga ik nog kort in op een voorbeeld uit mijn eigen vertaalpraktijk.


Proza

Veel van wat geldt als het voornaamste uit de antieke literatuur, en daarmee uit de wereldliteratuur, is geheel geschreven in hexameters: de epen van Homerus en Apollonius van Rhodus, de leerdichten van Hesiodus, het werk van Vergilius, Lucretius en Ovidius (de Metamorphosen), van Romeinse satyrici zoals Horatius en Juvenalis, evenals dat van latere beoefenaren van epos en leerdicht: het is allemaal in hexameters. Om de zaak niet nodeloos ingewikkeld te maken spreek ik hier verder niet van poëzie die voor de helft in hexameters is gesteld, zoals liefdespoëzie en epigram, waarin het elegisch distichon wordt gehanteerd (een dactylische hexameter gevolgd door een dactylische pentameter).

De kwestie blijft niet beperkt tot een academisch dispuut onder geleerden. Het betreft de weergave van de hoogtepunten van de antieke letterkunde. Iedere onderlegde lezer van literatuur krijgt er dus direct of indirect mee te maken.

De eerste vraag die zich voor vertalers aandient is óf ze een poëtische vorm in hun vertaling willen handhaven of aanbrengen. Het wekt misschien geen verbazing dat zelfs deze vraag niet eensluidend wordt beantwoord. Enkele van de bekendste en meest gelezen vertalingen van Homerus en Vergilius zijn gesteld in proza. Het gaat [>p.218] hier vooral om de vertalingen van M.A. Schwartz (een lijst van alle genoemde Nederlandse vertalingen is te vinden aan het eind van dit artikel). Schwartz' vertalingen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw worden tot op de huidige dag herdrukt en verkocht, en het moet gezegd: ze zijn nog prima leesbaar. Voor antieke werken van lange adem is de keuze voor proza helemaal niet zo slecht als ze in eerste instantie lijkt: Homerus en Vergilius kunnen worden beschouwd als vertellers van verhalen, en vertellen doen wij tegenwoordig nu eenmaal in proza. Ter aanvulling mag vermeld worden dat Schwartz een vorm van verzorgd proza schrijft die terecht 'ritmisch proza' heet, en die in zijn welluidendheid onverwacht veel poëtische kracht weet over te brengen. Als illustratie volgt hier de bekende aanspreking van Nausikäa door Odysseus in Boek 6 van de Odysee (vers 148-57) en de openingsregels van Boek 2 van de Aeneis (vers 1-6).

 

Zonder langer te dralen sprak hij het vleiende en welberekende woord 'Ik smeek u om hulp, prinses! Maar zijt ge een godin of een sterveling? Als ge een van de goden zijt, die de wijde Olympos bewonen, dan doen uw schoonheid en uw rijzige gestalte mij allereerst denken aan Artemis, de dochter van de grote Zeus. Maar als ge een van de stervelingen zijt, die op aarde wonen, dan zijn wel overgelukkig uw vader en uw geliefde moeder en overgelukkig uw broers. Stellig wordt hun hart door vreugde verwarmd, wanneer zij een kind zo bloeiend van jeugd de dansplaats zien binnenkomen.' (vert. Schwartz)

 

Allen verstomden en hielden de blik in gespannen verwachting op Aeneas gericht, die vanaf zijn hoge rustbed aldus begon: 'Gij beveelt mij, o koningin, een onzegbare smart te hernieuwen en te verhalen, hoe de Grieken hebben verwoest de rijkdom van Troje en het beklagenswaardige rijk, al het leed dat ik heb aanschouwd en waarin ik een groot aandeel had.' (vert. Schwartz)

 

In de laatste decennia heeft deze vorm van poëzie-vertalen in de klassieke wereld weinig navolging gekregen. Een schaars recent voorbeeld van een vertaling in proza is te vinden in de Homerische hymnen vertaald door H. Verbruggen (1995), waarin van ritmische verfraaiing grotendeels lijkt te zijn afgezien. En de Empedocles-vertaling door Rein Ferwerda (1997) handhaaft weliswaar een splitsing in evenveel regels als het origineel, maar bekommert zich verder niet merkbaar om poëtische woordkeus, klank of ritme. De aandacht gaat in deze vertalingen geheel uit naar de inhoud, wat zeker in het tweede geval goed te verdedigen is: Empedocles is bovenal een filosoof.

 

Vrijheid of keurslijf

In de praktijk kiezen Nederlandse vertalers van klassieken in ruime meerderheid voor [>p.219] een of andere poëtische vorm. Dat betekent in alle mij bekende gevallen meteen een keuze voor een strak metrisch patroon. Dit is eigenlijk een tamelijk merkwaardig fenomeen: waar vrije verzen alle ruimte en vrijheid laten voor dichterlijke accenten en 'special effects', en waar zij compensatie zouden kunnen bieden voor de vele ongemakken bij het vertalen van oude poëzie, blijft die mogelijkheid ongebruikt.

Een verklaring hiervoor ontbreekt. Misschien dat vrije verzen te weinig dwingend en te gemakkelijk lijken (een misvatting, dunkt mij). Het zou kunnen dat vertalers zo onder de indruk zijn van de metrische kracht van het origineel dat zij haast automatisch kiezen voor een strakke vorm. De invloed van de oorspronkelijke tekst is in dat geval dus wel heel bepalend. Het vergt ook minstens een grote dosis moed en onafhankelijkheid om wél in poëtische taal te schrijven, maar af te zien van de steun van een metrisch korset. Om alvast vooruit te lopen op het slot van mijn bijdrage: ook ik heb deze stap naar vrije verzen niet willen zetten. Dat was deels een kwestie van persoonlijke smaak, maar deels ook van gebrek aan durf. Wanneer staat de eerste dichter op die een antiek hexametrisch gedicht in vrije verzen vertaalt?

Een grote groep klassieke vertalers kiest onverschrokken voor wat de meest voor de hand liggende oplossing lijkt: handhaving van de hexameter, of beter gezegd, overzetting van dit metrum naar de eigen taal. De resultaten zijn heel wisselend, omdat het Nederlands, als gezegd, niet bepaald voor dactylische maten geschapen lijkt. Veel hangt dus af van de creativiteit en scheppingskracht van de vertaler.

Laat ik met een eminent voorbeeld beginnen. De hexametrische Homerus-vertalingen van H.J. de Roy van Zuydewijn (1980 en 1992) boezemen zelfs verklaarde tegenstanders van de Nederlandse hexameter respect in. De overigens merkwaardig late bekroning van zijn vertaalwerk met de Martinus Nijhoffprijs in 2002 wordt, voor zover ik weet, door niemand serieus betwist. Ter vergelijking volgt hier de eerder geciteerde passage uit de Odyssee:

 

Aanstonds sprak hij daarop de berekenend vleiende woorden:

''k Val voor uw voeten, prinses. Maar bent u een god of een sterveling?

Als u een god bent met hen die het ruim van de hemel bewonen,

vind ik in heel uw verschijning, in lichaamslengte en bouw u

sprekend op Artemis lijken, het kind van de grote Kronide.

Maar als u sterfelijk bent, een der mensen die wonen op aarde,

zijn ze wel dubbel gelukkig, uw vader en edele moeder,

dubbel gelukkig uw broers. Want zeker is wel dat hun hart zich

altijd verheugt over u en een warm gevoel krijgt van blijdschap,

als ze u zo, in uw stralende jeugd, op de dansplaats zien komen.

(vert. De Roy van Zuydewijn)

 

[>p.220] De verzen zijn echte hexameters, maar lopen toch verrassend soepel en natuurlijk. Maar, zeggen tegenstanders van de Nederlandse hexameter, hier is sprake van een uniek geval, een uitzondering op de regel, want de hexameter blijft onze taal in principe vreemd.

En inderdaad, in veel andere hexameter-vertalingen waant men zich in een andere wereld dan de onze. Een zekere mate van vervreemding is misschien aanvaardbaar zodra het om grote werken uit de verre oudheid gaat, maar als het resultaat on-nederlands klinkt of de indruk wekt een merkwaardig soort proza te zijn, rijzen er toch vragen. Dat is bijvoorbeeld het geval in de veelgelezen Lucretius-vertaling van Ida Gerhardt (1946), of, een recenter voorbeeld, de vertaling van Vergilius Aeneis I/II door Henk Schoonhoven (1997):

 

Stil werd het - allen richtten gespannen hun blikken vol aandacht

en van zijn hoge rustbank nam 't woord de zorgzame Aeneas:

'Onuitsprekelijk verdriet, koningin, wenst u te hernieuwen:

hoe de Grieken de macht van 't beklagenswaardige Troje

hebben verwoest, wat ik zelf aan verschrikking heb meegemaakt, en mijn

grote betrokkenheid (...)' (vert. Schoonhoven)

 

Poëtisch iets geslaagder lijkt de veel oudere Lucretius-vertaling in hexameters van Aeg. W. Timmerman (uit de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw, maar nog in 1984 herdrukt), maar die is qua woordkeus nu echt gedateerd.

In deze groep is een opmerkelijke subcategorie te noemen van vertalingen die wel claimen een hexameter te hanteren, maar dit, naar de letter van de metrische wet, niet consequent doen. Piet Schrijvers veroorlooft zich in zijn alleszins lezenswaardige Aeneis-vertaling (1996) een aantal vrijheden, zoals de mogelijkheid van een onbeklemtoonde syllabe aan het begin van het vers (hieronder in r. 2, 3, maar weer niet in 5). Daarmee kan zijn hexameter, hoe goed leesbaar ook, niet gelden als een zuivere hexameter, en komt de vraag op waarom hij geen geheel andere, nieuwe vorm heeft willen kiezen.

 

Allen verstomden en hielden hun ogen vol aandacht gericht

naar vader Aeneas die op zijn hoge rustbed het woord nam:

'Vorstin, U vraagt me onzegbaar verdriet opnieuw te beleven:

hoe onze macht en de deerniswekkende stad der Trojanen

door de Grieken zijn weggevaagd, een ramp waarvan ik

slachtoffer en getuige geweest ben (...)' (vert. Schrijvers)

 

[>p.221] In de terecht veelgelezen en vlotlopende Odyssee-vertaling van Imme Dros (1991) kunnen tal van verzen slechts met grote moeite als hexameters herkend worden. Men moet daar al heel vreemde accentuering voor toepassen en de natuurlijke manier van lezen opzij zetten.

 

en meteen zei hij deze bloemzoete, listige woorden:

'Help me, vorstin - maar bent u een mens of een Goddelijk wezen?

Mocht u een van de Goden zijn, die in de brede

hemel wonen, dan denk ik dat ik er niet ver naast zit,

als ik vermoed dat u Artemis bent, de dochter van de

machtige Zeus, te oordelen naar uw schoonheid en lengte.

Maar als u een van de mensen bent, die op aarde wonen,

dan zijn uw vader en lieve moeder rijk gezegend,

driewerf gezegend! En uw broers die zijn ook natuurlijk

driewerf gezegend, wat moeten die in hun hart verrukt zijn

als ze zo'n lieflijke telg van hun eigen familie zien dansen.'

(vert. Dros)

 

Veel verzen lijken eerder jambisch en soms laten ze zich meer lezen als ritmisch proza. Slecht of verwerpelijk is dat intussen niet, integendeel, want de vertaling bezit grote kwaliteiten, maar voor zuivere hexameters kunnen ook Dros' verzen moeilijk doorgaan. Omdat Dros haar metrische vorm ook in oorspronkelijk werk hanteert, kan men hier misschien het best spreken van de 'Drossiaanse hexameter'.

 

Jamben

Het alternatief is duidelijk: jambische verzen. Jamben (en trocheeën) passen beter in het Nederlands en maken natuurlijker klinkende verzen mogelijk. Er is hier een aantal geslaagde vertalingen aan te wijzen, die ook weer onderlinge verschillen vertonen.

Een in het Nederlands gangbare metrische vorm is de Alexandrijn (jambische zesvoeter). Die wordt met succes gebruikt door bijvoorbeeld Wolther Kassies in zijn vertalingen van Apollonius van Rhodus (1996) en Hesiodus' Werken en Dagen (1989), door Paul Claes in het lange bruiloftslied van Catullus (c.64) in zijn complete Catullus-vertaling (1995), die verder overigens een keur aan metrische vormen laat zien. Een eerder voorbeeld is de Ars Poetica van Horatius in de vertaling van Piet Schrijvers (1980). Jambische zesvoeters (met een onbeklemde syllabe tot slot) hanteerden ook Ida Gerhardt in haar vertaling van Vergilius' Georgica (Het boerenbedrijf, 1949) en (zonder zo'n onbeklemtoonde slotsyllabe) A. Rutgers van der Loeff in zijn Lucretius-vertaling (1976).

[>p.222] De varianten laten zich hier raden. M. d'Hane-Scheltema heeft voor haar veelgeroemde vertaling van Ovidius' Metamorphosen (1994) de zeldzame jambische zevenvoeter nieuw leven ingeblazen, en gebruikt die vorm ook in haar recente Aeneis-vertaling (2000). Die extra voet geeft net iets meer ruimte om alle elementen van het origineel op natuurlijke wijze weer te geven zonder dat er gewrongen en geperst moet worden. Het nadeel van de vorm is dat ze nogal lange regels oplevert (de betreffende banden in de 'Baskerville-serie' van Athenaeum - Polak & Van Gennep zijn letterlijk een paar centimeter groter dan normaal!). Soms kan daarmee ook hier de indruk ontstaan van merkwaardig gezet proza.

 

Eenieder zweeg nu stil, vol spanning richtten zij hun blikken,

waarna Aeneas, hoog gezeten, zijn verhaal begon:

'U laat mij, koningin, opnieuw onzegbaar leed beleven -

hoe Trojes rijk en jammerlijke macht verwoest zijn door

de Grieken; al die droeve dingen die ik zelf gezien heb

en zelf heel sterk heb meebeleefd (...) (vert. D'Hane-Scheltema)

 

De zevenvoeter van M. d'Hane-Scheltema heeft slechts op kleine schaal navolging gekregen. Het enige recente voorbeeld dat ik ken is de Cupido Cruciatus van Ausonius (ruim 100 verzen), in de vertaling van Patrick Lateur (1999).

Korter dan zes of zeven jamben kan natuurlijk ook, maar in de praktijk blijft dat tot uitzonderingen beperkt. Vijfvoetige jamben treft men aan in de vermaarde Juvenalis-vertaling (1984) van, alweer, M. d'Hane-Scheltema. Tegenover de kortheid van de regels staat hier wel een aanzienlijke uitdijing van het aantal regels (zo'n 30 procent meer dan in het Latijn). Dat is ook het geval in de al wat oudere en misschien wat veronachtzaamde Aeneis-vertaling door Anton van Wilderode (1962):

 

De disgenoten staakten hun gesprekken

en keken vol verwachting naar Aeneas

die van zijn hoge zitplaats op het rustbed

zonder verwijl aldus begon te spreken:

'Gij vraagt mij, koningin, een onuitspreekbaar

verdriet weer op te roepen, te verhalen

hoe Griekenland 't rampzalig rijk van Troje

vernietigde, het leed dat ik gezien heb

en waarvan ik helaas meer dan mijn deel kreeg.'

(vert. Van Wilderode)

 

[>p.223] In vijfvoetige jamben is ook de fraaie vertaling van Ausonius' Mosella door Patrick Lateur (2001), naar mijn smaak een van de beste vertalingen van antieke poëzie die de laatste decennia in het Nederlands is gemaakt. Ook hier is het aantal regels aanzienlijk groter dan in het origineel: 752 tegenover 483, oftewel 56 procent meer.

Als curiosum vermeld ik tenslotte nog een wat merkwaardige variant in het Duits. Paul Dräger heeft onlangs (2002) dezelfde Mosella van Ausonius vertaald in Duitse verzen gebaseerd op de vijfvoetige jambe - alleen voegt hij er telkens een extra tweede regeltje van ongeveer vier jamben aan toe, als 'epode', om zo de correspondentie in aantal regels met het origineel te kunnen handhaven. Het geheel oogt typografisch dan wat ruimer en vlotter, maar per hexameter komt het feitelijk neer op een jambische negenvoeter.

 

Genre en voorkeur

De vraag welke metrische vorm het meest geschikt is, blijkt dus telkens andere antwoorden te krijgen. Er springt niet duidelijk een vorm uit die overal en voor iedereen goed werkt en bevredigende resultaten oplevert. Voor een grote, epische tekst als de Odyssee komen hexameters misschien eerder in aanmerking dan voor de Satiren van Juvenalis, zoals omgekeerd de jambische vijfvoeter qua sfeer en uitstraling eerder voor de hand ligt bij een literair kleinood als Ausonius' Mosella dan bij de grote Aeneis.

Een interessante illustratie van dit genre-gebonden aspect geeft de nieuwe, volledige Hesiodus-vertaling van Wolther Kassies (2002). Waar de al eerder  gepubliceerde Werken en Dagen, zoals gezegd, de jambische zesvoeter gebruiken, is dat voor de Theogonie, met haar veelheid aan godennamen, ondoenlijk, en heeft de vertaler hier voor een Nederlandse hexameter gekozen. In een en hetzelfde boek vindt de lezer dus vertalingen van Griekse hexametrische teksten in verschillende metra.

Behalve de aard van de tekst spelen ook de voorkeuren en opvattingen van de vertaler een voorname rol bij de keuze van het metrum. Veelal blijven ze impliciet, maar een enkele keer neemt een vertaler openlijk stelling voor of tegen een bepaald metrum, omdat dit al dan niet past bij het origineel of al dan niet recht doet aan het Nederlands. Veelal spitst de discussie zich hier toe op de hexameter.

Zonder te willen polemiseren durf ik de stelling wel aan, dat naarmate een metrum in het Nederlands ongebruikelijker is, er meer van de poëtische talenten van de vertaler verwacht mag worden. Door een minder courant metrum te kiezen neemt de vertaler immers min of meer de rol van een zelfstandig dichter in. Het is uiteraard diens goed recht om de poëtische vorm te kiezen die hij wil, maar de dichter wordt daar vervolgens wel op beoordeeld. Anders geformuleerd: het is niet iedereen gegeven om aanvaardbare verzen in minder gebruikelijke maten te schrijven. Wat De [>p.224] Roy van Zuydewijn kan, lukt niet iedere classicus, hoe goed die het Grieks of Latijn ook beheerst en hoe groot zijn of haar Nederlandse woordenschat ook is.

Aan het eind van dit overzicht is geen helder antwoord te geven op de aan het begin gestelde vraag 'hoe vertaal je antieke hexameters?' Het gebeurt feitelijk op allerlei manieren, en het succes van de gemaakte keuzes hangt van verschillende factoren af, zoals de aard en het genre van de tekst, de voorkeuren en mogelijkheden van de vertaler, en eventueel ook de bestemming van de tekst.

Ook de doelgroep van een vertaling kan namelijk een rol spelen. Een vertaling bestemd voor een breed en deels jong publiek zal strenge metrische vormen misschien vermijden (of aanpassen, zoals bij de 'Drossiaanse hexameter'), terwijl een vertaling voor vakgenoten of een hoog onderlegd publiek daar juist doelbewust voor kan kiezen. Ik heb overigens de indruk dat deze 'publieksfactor' in de praktijk voor poëzie-vertalers geen grote rol speelt bij hun basis-keuze. Misschien zou dit punt meer aandacht verdienen.

 

een bondige vorm

Tot slot een proefje van eigen vertaalwerk. Onlangs kreeg ik de kans om zelf het boven besproken probleem in de praktijk te onderzoeken, toen ik het verzoek kreeg om een hexametrische Latijnse tekst van 444 regels te vertalen. Het betreft geen klassieke, maar een middeleeuwse Latijnse tekst, van de hand van Walafried Strabo (808-849), de abt van het klooster Reichenau (op het gelijknamige eiland in de Bodensee). Hij schreef een beroemd geworden gedicht over zijn kloostertuin en de daarin groeiende soorten planten, vruchten en kruiden. In dit gedicht, algemeen aangeduid als de Hortulus ('tuintje'), volgt hij op erudiete wijze de taal en stijl na van de antieke Romeinse dichters, vooral Vergilius. Het resultaat is dat zijn poëzie nogal eens complex van aard is en het stempel van een lange traditie draagt: hier is bijvoorbeeld te denken aan moeilijke, gelaagde toespelingen, geijkte formuleringen, ingewikkelde omschrijvingen en vegrgelijkingen voor eenvoudige zaken, en referenties aan antieke teksten.

Mijn eerste keuze was die vóór een poëtische, metrische vorm, maar tégen de Nederlandse hexameter, die mij persoonlijk al gauw te 'ronkend' klinkt. De te vertalen, vrij 'intieme' en symbolische tekst leek daar niet om te vragen.

Mede gezien mijn enthousiasme voor de Mosella-vertaling van Lateur kwam ik vrij snel uit bij het model van de vijfvoetige jambe, of iets preciezer gezegd: het zogenaamde blanke vers (rijmloze jambische verzen van vijf heffingen, met de mogelijkheid van een onbeklemtoonde syllabe aan het eind en van weglating van de onbeklemtoonde syllabe aan het begin).

Na enige experimenten merkte ik tot mijn grote verbazing dat het mogelijk bleek om de verzen een op een te vertalen: per Latijnse hexameter gemiddeld één zo'n kort jambisch vers (446 regels voor 444 hexameters).

 

[>p.225]

III INSTANTIA CULTORIS ET FRUCTUS OPERIS

 

Denique vernali interdum conspergitur imbre

parva seges, tenuesque fovet praeblanda vicissim

luna comas; rursus si quando sicca negabant

tempora roris opem, culturae impulsus amore,

quippe siti metuens graciles torpescere fibras,

flumina pura cadis inferre capacibus acri

curavi studio, et propriis infundere palmis

guttatim, ne forte ferocior impetus undas

ingereret nimias et semina iacta moveret.

 

Nec mora, germinibus vestitur tota tenellis

areola et quamquam illius pars ista sub alto

arescat tecto, pluviarum et muneris expers

squaleat aerii, pars illa perennibus umbris

diffugiat solem, paries cui celsior ignei

sideris accessum lateris negat obice duri,

non tamen ulla sibi fuerant quae credita pridem,

spe sine crementi pigro sub cespite clausit.

Quin potius quae sicca fere et translata subactis

suscepit scrobibus, redivivo plena virore

restituit, reparans numeroso semina fructu.

 

Nunc opus ingeniis, docili nunc pectore et ore,

nomina quo possim viresque attingere tantae

messis, ut ingenti res parvae ornentur honore. (53-75)

 

DE NIJVERE TUINDER EN DE VRUCHT VAN ZIJN WERK

 

En dan sproeit soms een voorjaarsregen zacht

op het klein gewas en laat de maan zijn schijnsel

weldadig vallen op het prille groen.

Maar soms, wanneer het droog en dauwloos blijft,

draag ik, bezorgd om dorheid en benauwd

voor schade aan de tere weefsels, liefdevol

emmers helder water aan en giet ze

[>p. 226] eigenhandig druppelsgewijze uit:

ik wil geen grote gutsen vocht, waardoor

het aangebrachte zaad weer weg zou spoelen!

 

En zo bekleedt het tuintje zich al snel

met kleine kiemen. En hoewel het deels

verstoft, bij het afdak, lucht- en regenloos,

en deels verregent en de zon verjaagt

waar een hoge muur het sterrenlicht blokkeert,

toch heeft het nooit het toevertrouwde zaad

beschaamd en zonder hoop op bloei verborgen.

Integendeel, wat vrijwel droog in kuiltjes

wordt gestopt schiet als herboren weer

omhoog, draagt vrucht, met nieuwe kracht bezield.

 

Nu komt het aan op dichtergaven, kennis

en bevlogen taal, om alles van die oogst

met name te noemen, in alle geuren en kleuren:

dan krijgt het kleine goed een grote eer.

 

Wie bedenkt dat het Latijn gemiddeld een beknoptere manier van uitdrukken kent dan het Nederlands en dat een dactylische hexameter fysiek altijd langer is dan een Nederlands blank vers, begrijpt wat het gevolg is: er is hier onvermijdelijk het een en ander gesneuveld. Dat bleek te kunnen, omdat de Latijnse verzen wel wat 'ruis' bevatten.

Voor een deel is die in de Hortulus te lokaliseren in syntactische kenmerken van het Latijn, zoals lange constructies met participia en infinitieven. Daar kan soms het mes in, wanneer het Nederlands een kort alternatief heeft. Daarnaast staan er in het gedicht nogal wat omschrijvingen die cultureel verbonden zijn aan de eisen van het middeleeuws Latijn, zoals sterke pathos-effecten, woordherhalingen en mythologische toespelingen. Hier heb ik nogal eens vereenvoudigd en genormaliseerd. Een weergave van liquor Lenaeus (214-215) met 'Leneïsch vocht' zou niet alleen pedant en bespottelijk klinken, maar ook uitleg in een voetnoot vergen. Het vlakke en kleurloze 'wijn' geeft hier de kern weer. Uiteraard gaat hierbij iets verloren.

Vanzelfsprekend is nergens iets weggelaten dat naar mijn mening wezenlijk was voor de betekenis: de Nederlandse tekst is geen bewerking, maar een vertaling, die aan het origineel zoveel mogelijk recht wil doen.

Verder heb ik geprobeerd de 'verliezen' ook te compenseren door details 'toe te voegen.' Zo blijft in de weergave van Punica mala (271) ('granaatappels') de Punische [>p.227] verwijzing weg, maar roept een speelse pseudo-etymologie toch iets op van de sfeer van oorlog die in het Latijn onverbrekelijk is verbonden met die naam: 'de appel die qua naam / granaat is'. Verder veroorloof ik mij soms een wat gewaagd beeld, zoals over de winter: 'lang lag alles in de bodem besloten / het ijzig witte duister ruimschoots beu' (28-29). En overal in de vertaling is veel aandacht besteed aan ritme en klank. Het geheel van alle vorm-effecten in het Nederlands correspondeert, naar ik hoop, voldoende met de poëtische expressiviteit van het origineel.[ii]

Dat Latijnse hexameters zich in dit geval lieten weergeven in een gelijk aantal kortere Nederlandse verzen, wil vanzelfsprekend niet zeggen dat dit altijd kan. Maar de vertaler heeft in deze methode minstens een extra optie.

 


LIJST VAN GENOEMDE NEDERLANDSE VERTALINGEN

 

Apollonios van Rhodos, De tocht van de Argonauten, vertaald en toegelicht door Wolther Kassies, Amsterdam 1996

Ausonius, Cupido Cruciatus, vertaald door Patrick Lateur, Leuven 1999

Ausonius, Lied van de Moezel, vertaald door Patrick Lateur, Amsterdam 2001

Catullus, Verzen, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Paul Claes, Amsterdam 1995

Empedokles, Aarde, lucht, water en vuur, vertaald en toegelicht door Rein Ferwerda, Amsterdam 1997

Hesiodus, De geboorte van de goden / Werken en dagen (...), vertaald door Wolther Kassies, Amsterdam 2002

Hesiodus, Werken en dagen (...), vertaald door W. Kassies, Leiden 1989

Homerus, Ilias. De wrok van Achilles, ingeleid en vertaald in Nederlandse hexameters door H.J. de Roy van Zuydewijn, 's-Gravenhage 1980 (derde druk Amsterdam 2000)

Homerus, Odyssee. De terugkeer van Odysseus, ingeleid en vertaald in Nederlandse hexameters door H.J. de Roy van Zuydewijn, Amsterdam 1992 (tweede druk Amsterdam 1997)

Homerus, Odyssee, vertaald door M.A. Schwartz, Haarlem 1951 (en vele herdrukken)

Homeros, Odysseus. De reizen van Odysseus, vertaald door Imme Dros, Amsterdam 1992

Homerische hymnen, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door H. Verbruggen, Amsterdam 1995

Horatius, Ars Poetica, ingeleid, verantwoord, vertaald (...) door Piet Schrijvers, Amsterdam 1980

Juvenalis, De Satiren, vertaald door M. d'Hane-Scheltema, Baarn/Amsterdam 1984

Lucretius, Atomen tegen Goden (de rerum natura), vertaald door A. Rutgers van der [>p.228] Loeff, toegelicht door P.H. Schrijvers, Hilversum/Antwerpen 1976

Lucretius, De natuur en haar vormen, boek I en boek V, door Dr Ida G.M. Gerhardt, Arnhem 1946

Lucretius, Over de natuur, vertaald door Aeg. W. Timmerman, bezorgd en ingeleid door P.H. Schrijvers, Baarn/Amsterdam 1984

Ovidius, Metamorphosen vertaald door M. d'Hane-Scheltema, Amsterdam 1993

Vergilius, Aeneis, vertaald door M.A. Schwartz, Haarlem 1959

Vergilius, Aeneis, vertaald door Piet Schrijvers, Groningen 1996

Vergilius, Het boerenbedrijf, vertaald en van aantekenignen voorzien door Ida Gerhardt, Amsterdam 1949 (nu opgenomen in Gerhardts Verzameld Werk)

Vergilius, Het verhaal van Aeneas, vertaald en toegelicht door M. d'Hane-Scheltema, Amsterdam 2000

P. Vergilius Maro, Aeneis, boek I & II, in Nederlandse hexameters vertaald door Henk Schoonhoven, Groningen 1997

P. Vergilius Maro, Aeneis, vertaald en ingeleid door Anton van Wilderode, Brugge/Utrecht 1962


NOTEN


[i]. Vergelijk de opmerkingen van Ton Naaijkens in De slag om Shelley en andere essays over vertalen, Nijmegen 2002, 201-214, m.n. 214: `Wat onder classici nog altijd hevig woedt is de metrische discussie, die opnieuw voornamelijk in eigen kring wordt gevoerd.'

[ii]. De vertaling van Walafried Strabo verschijnt medio 2003: Hortulus, de kloostertuin van Walafried Strabo, Latijnse tekst en vertaling door Vincent Hunink, (Terra) Warnsveld 2003. Voor tekstfragmenten, links en overige informatie: www.let.kun.nl/V.Hunink/hortulus.htm
Zie ook mijn bijdrage 'Wieden en snoeien met Walafried', in: Filter, tijdschrift over vertalen 2003. Hierin wordt meer gedetailleerd ingegaan op de vertaaltechniek in de Hortulus-vertaling.


latest changes here: 30-07-2012 16:01


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact