tekst gepubliceerd in: MM/VV agenda 2000, Nijmegen 1999, [p.8-9] De
oude Romeinen wisten het wel: een man is een man, en een vrouw is een vrouw. De
man leidt, doet, is, penetreert, terwijl de vrouw ontvangt en ondergaat.
Politiek, business en leger zijn mannenzaak, en vrouwen zijn er voor huis en
kinderen. Die rollen waren duidelijk. In de boerensamenleving die Rome lang
bleef kwamen daar nooit vraagtekens bij. Het ging zoals het altijd ging. Maar in
een stedelijke cultuur gaan grenzen schuiven. Er treden mannen naar voren die
niet uitsluitend boer of soldaat zijn. Kunstenaars bijvoorbeeld, die gaan
morrelen aan traditionele begrippen. Of aanstellerig doen en zich afzetten tegen
de gangbare normen over `wat hoort'. In
het Rome van de 1e eeuw v.Chr. manifesteerde zich een groep dichters die brak
met de traditie. Zo leek het althans. `De Jonge Honden' noemden ze zich, vrij
vertaald, en ze schreven dingen die nog nooit vertoond waren. Geen stoffige
gedichten over volk en vaderland, helden en goden, maar fijne versjes over
liefde. De
bekendste Jonge Hond was Catullus (ca.84-55 v.C.). In zijn dichtwerk zien
we een heftige, bepaald onmannelijke drang om verslingerd te raken aan
vrouwen, hen bloemrijk te bezingen, hun slaaf te willen zijn! Smachtende versjes
met `duizenden kusjes' aan het adres van de charmante Vriendin, of het
teerbeminde Knaapje ─
beide geslachten welkom. Waar
grenzen schuiven, gaat het wringen. Vooral wie aan de `goede' kant zit, in dit
geval de mannelijke, komt in verzet. Dat merkte ook Catullus. Zijn verzen waren
helemaal niet verwijfd of revolutionair. Eerder speelse overschrijdinkjes van de
norm. En veel geleerder en traditioneler dan zijn boerse critici zagen. Maar hij
had zijn nek uitgestoken en kreeg dus klappen: een viezerik was hij, een
verwijfd type, geen vent. Catullus
antwoordde zijn critici met een stoer gedicht vol scheldwoorden (c.16). Hij geen
echte man? Dat dachten ze maar. Ik
ram hem in je strot en in je kont, Furius
en Aurelius! Vieze homo's! Dus
jullie dachten echt dat ik, de `lieve liedjesdichter',
maar een geilneef ben? Een
goede dichter houdt het braaf en netjes, als
mens, maar in zijn werk is dat niet nodig. Zijn
verzen zijn pas leuk en interessant wanneer
ze liederlijke, geile praat zijn, wanneer
ze `stimuleren' en in staat zijn mannen
op te hitsen. Nee, geen pubers maar
bejaarden, halve invaliden! `Duizend
kusjes' lezen jullie dus en
achten míj daarom maar matig mans? Ik
ram hem in je strot en in je kont! latest changes here:
30-07-2012 16:01 |
|