CATO
Tegen het moreel
verval
Verzamelde prozafragmenten
ingeleid, bezorgd en vertaald
door Vincent Hunink
Voltaire,
's-Hertogenbosch 2010
(Bibliotheca Latina Archaica, V)
ISBN 978-9058480941
De
Romeinse dichtkunst kent enkele erkende hoogtepunten, zoals Vergilius' Aeneis
en Ovidius' Metamorfosen. Deze klassieke werken uit de tijd van keizer
Augustus bouwden voort op voorbeelden uit de oudere Romeinse literatuur. Maar
veel van die oudere gedichten werden er zozeer door overvleugeld dat ze in
vergetelheid raakten en zelfs verloren gingen.
Als
vijfde project komen de verzamelde proza-fragmenten van Cato aan bod: Cato's redevoeringen, waaronder de bekende rede
voor de inwoners van Rhodos, en zijn historiografische werken. Mijn
vertaling van Cato's integrale geschrift De agricultura is
elders verschenen (volledige
tekst daarvan online).
Rome na de Tweede Punische Oorlog. Snelle
militaire expansie en toename van welvaart brengen aloude principes en deugden
in het gedrang. Maar er klinken ook tegengeluiden. Vooral Marcus Porcius Cato
(234-149 v.Chr.) verheft zijn stem tegen 'onromeinse' misstanden.
Ook als schrijver wil Cato de ontwikkelingen tegengaan, ja, de klok
terugdraaien. Maar juist daardoor is hij tot een groot literair vernieuwer
geworden. Zo schreef Cato schreef als eerste serieuze geschiedschrijver in het
Latijn. Ook was hij de eerste grote Latijnse redenaar en de eerste die zich
waagde aan vakwetenschappelijk proza. En zijn werk bleek beslissend: Cato zette
de toon voor latere auteurs.
Van zijn retorische en historiografische
werken zijn talrijke fragmenten bewaard gebleven. Robuust, stoer proza, waaruit
een boeiend beeld oprijst van de dynamische ontwikkelingen in Rome. En bovenal
van de kleurrijke figuur van Cato zelf.
FRAGMENT
PLEITREDE
VOOR DE INWONERS VAN RHODOS
(1) Ik weet dat de meeste mensen bij voorspoed, welslagen en successen hun
schroom verliezen, en dat hun eigenzinnigheid en hoogmoed dan groeien en
bloeien. Daarom maak ik mij grote zorgen nu deze zaak zo voorspoedig is
verlopen: in ons overleg blijkt mogelijk iets nadeligs dat onze voorspoed
fnuikt, en die vreugde van nu blijkt mogelijk overdadig. Tegenspoed toomt in,
toont aan wat te doen staat; voorspoed leidt door vreugde veelal af van goed
overleg en begrip.
Des te dringender dus mijn voorstel en
advies: een paar dagen schorsing voor deze zaak, tot die grote blijdschap
bedaart en wij onszelf weer de baas zijn.
(2) Persoonlijk huldig ik de opvatting dat de Rhodiërs niet hebben gewild dat
wij de strijd zo zouden uitstrijden als die uitgestreden is, noch dat koning
Perseus overwonnen zou worden. Maar niet alleen de Rhodiërs hebben dat niet
gewild, vele volkeren en vele stammen wilden dat naar mijn opvatting evenmin. En
het kan goed zijn dat die deels niet ons nadeel beoogden toen zij dat niet
wilden. Nee, zij waren beducht dat als wij geen mens meer te vrezen hadden en
konden doen wat ons beliefde, ons rijk het enige zou zijn en zij onze dienaren
zouden worden. Omwille van hun vrijheid stelden zij zich op dat standpunt, zo is
mijn opvatting.
En toch hebben de Rhodiërs nooit
publiekelijk steun verleend aan Perseus. Bedenkt u eens hoeveel behoedzamer wij
onderling zijn in ons eigen leven! Want het geldt voor ieder van ons: wie de
opvatting heeft dat iets zijn belangen zal schaden, zet alles op alles om te
voorkomen dat die geschaad worden. Toch hebben zij zich dat laten welgevallen.
(3) Die grote weldaden over en weer, die hechte vriendschap, moeten we die nu
ineens verloren laten gaan? Wat zij volgens ons hebben wíllen doen, moeten wij
dat nu als eersten daadwerkelijk doen?
(4) De hardste woorden die je over hen kunt zeggen zijn deze woorden: `zij
wilden vijanden worden.' Is er nu iemand onder u, die wat hemzelf betreft
bestraffing billijk zou achten vanwege de beschuldiging dat hij kwaad wílde
doen? Niemand toch, dunkt mij. Want wat mijzelf betreft: ik zou het niet willen.
(5) Want kijk, is er een wet die zo hardvochtig is dat daarin staat: `als
iemand dit-of-dat wil doen, is de boete de helft van zijn vermogen minus duizend
sestertiën'? `Als iemand meer dan vijfhonderd morgen land wil bezitten, is de
straf zo-en-zoveel'? `Als iemand meer stuks vee wil bezitten, is de
schadevergoeding zus-en-zoveel'?
Maar wij willen meer van alles hebben, en
wij doen zulks ongestraft!
(6) Maar als het niet billijk is het iemand tot eer aan te rekenen wanneer hij
zegt iets goeds te hebben willen doen maar het niet heeft gedaan, moeten de
Rhodiërs er dan onder lijden dat ze geen kwaad hebben gedaan, maar dat ze dat,
naar men zegt, hebben willen doen?
(7) De Rhodiërs zijn `hoogmoedig', heet
het, een verwijt dat ik mij en mijn kinderen beslist niet graag gemaakt zou
zien. Maar al zijn ze hoogmoedig, is dat onze zaak? Zijn we kwaad dat iemand
hoogmoediger is dan wij?
VOLLEDIGE TEKST
De volledige tekst van Cato, Tegen het
moreel verval) (Verzamelde Prozafragmenten), vertaald door Vincent Hunink
('s-Hertogenbosch 2010) is op deze site beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst
te downloaden en te lezen.
Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave, dan is
toestemming van mij nodig. Een
berichtje
naar mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is
voor mij aardig om te horen wat er met deze tekst gebeurt.
Gebruik
onderstaande link om het bestand te downloaden.
Het
bestandsformaat is PDF. De grootte van het bestand is 428kB.
download
de integrale tekst van Cato, Tegen het moreel verval (PDF)
Recensies
"Vertaler Vincent Hunink - in 1996 al
bezorger van een Nederlandse vertaling van Cato's De agricultura - heeft met een
Cato-volume, het vijfde deel in de door hem zelf geleide reeks Bibliotheca
Latina Archaica, andermaal een bredere toegankelijkheid tot de eerste Iiteraire
sporen in de Latinitas gewaarborgd. Want zelfs in de brokstukken van Cato's
omvangrijke Iiteraire prozaproductie - men zal zieh herinneren dat van de 150
bekende gelegenheidsredes er in Cicero's tijd al niet veel meer te vinden waren
- krijgt men door
Huninks vertaling en handige "leeseditie" met Latijnse tekst een meer tastbare
ervaring. Vooreerst van Cato's alom geroemde retorische kunnen, maar ook van
zijn pedagogische optreden ais familievader, van zijn eerste stappen in Rome's
oudste en latere geschiedenis in de Origines, van zijn zelf aangelegde
verzameling levenswijsheden... Even charmant als Cato's Latijn in dit bonte
allegaartje kan zijn, is Huninks vertaling. En wie dacht de Oudheid te kennen
mag even, pedetemptim - om toch eens zo'n klank- en beeldrijk woord uit
Cato's Dierum dietarum de consulatu suo {fragm. 29 Hunink; fragm. 45
Malcovati) uit 191-190 v.Chr. te eiteren - vermeien bij Cato's wellicht
diepzinnigste regel: "... en dat in Italie zwarte geiten witte melk hebben"."
uit de recensie van J a n P a
p y in:
Hermeneus
83, 2011, 45.
latest changes here:
17-09-2017
|