VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 


AURELIUS AUGUSTINUS

Debatten over God en wereld
Tegen de
manicheeërs Fortunatus en Felix

vertaald en toegelicht door Roald Dijkstra en Vincent Hunink

ingeleid door Hans van Reisen,

Damon, Eindhoven 2017


x

ISBN 978 94 6340 030 5; geb. 164 pp.; EUR 19,90

 

Bijna veertig jaar lang heeft Augustinus (354-430) in het Noord-Afrikaanse Hippo Regius de geloofsgemeenschap als predikant gediend. Van heinde en verre kwamen mensen naar deze havenstad om zelf de woorden van de befaamde bisschop te beluisteren of zijn preken in opdracht van anderen op te tekenen. Maar Augustinus schuwde ook het debat niet. Meermaals ging hij een openbare discussie aan met tegenstanders, onder wie vooral aanhangers van Mani. Tot de beweging van manicheeërs had Augustinus zelf jarenlang behoord, dus hij kende haar van binnenuit.

 

In 392 en 404 debatteerde hij met twee geduchte manicheese voorgangers: Fortunatus en Felix. Het debat ging in beide gevallen over theologische kernvragen zoals: hoe heeft God de wereld geschapen? Is de wereld goed of slecht? Wat moeten wij in dit leven doen? Hierover spraken beide partijen zich dan uit. Van het debat werd een stenografisch verslag gemaakt, dat bewaard is gebleven. Een unieke kans om Augustinus' tegenstanders nu eens zélf aan het woord te zien. Ze krijgen, bijna letterlijk, een eigen stem. Dankzij de levendige, en veelal felle debatten krijgt de moderne lezer een directe indruk van Augustinus' leefwereld: de teksten zijn de weerslag van een authentiek live debat. Dat daarin ook teksten van Mani zelf worden geciteerd maakt dit boek eens te meer bijzonder.

 

De vertaalde teksten van de twee stenografische verslagen worden voorafgegaan door een uitvoerige inleiding Hans van Reisen. Daarin wordt speciaal ingezoomd op de historische en theologische achtergronden van Augustinus' complexe relatie met het manicheïsme.

 

 







Tekstfragment


Augustinus

 

Het blijkt wel dat u niet hebt kunnen bewijzen dat Mani een apostel van Christus is. Waarom u dat niet lukte zal ik kort uitleggen.

 

U zei het bewijs te hebben voor Mani's apostelschap van Christus: Christus' belofte dat de Trooster of Heilige Geest zou komen. Nu kon u niet achterhalen wanneer de door Christus beloofde Geest is gekomen, en daarom gelooft u dat Mani het was.

Maar toen ik via de Heilige Schrift, kerkelijke documenten en canonieke boeken aantoonde op welk moment de Heilige Geest, wiens komst door Christus de Heer is beloofd, in alle openheid is verschenen, draaide u. Ik moest maar eens uiteenzetten wat de Geest leerde en of die de leer van Mani onderuithaalde. Mijn antwoord was dat Mani ná de apostelen op aarde kwam. Zij hadden hun leer echter zelf gepreekt, al voor Mani's geboorte. Ik merkte daarbij iets op over een van diezelfde apostelen, Paulus: door de Heilige Geest, die tot alle apostelen gekomen was, heeft hij over jullie leer geprofeteerd al voordat die er was. En die leer noemde hij 'een leer van leugenachtige demonen.'

Vervolgens heb ik aangetoond dat Paulus' voorzegging van de inhoud van die leer, het verbod om te trouwen, van toepassing is op uw geloofsbelijdenis. Jullie beschouwen namelijk alle gemeenschap, zelfs met een echtgenote, als ontucht, en onthouden je van voedsel dat door God geschapen is. Het is mij bekend dat jullie bepaald voedsel onrein verklaren, hoewel Paulus zelf, als hij verder gaat, zegt: Alles wat God geschapen heeft is goed.

Toen eiste ik een antwoord van u. U zei: Mani leerde ons Begin, Midden en Eind, de loop van zon en maan en alle andere zaken. Maar daarvan toonde ik aan dat het niet bij de christelijke leer hoort. Uw antwoord was: Paulus zelf zei dat hij ten dele kende en ten dele profeteerde. Mijn reactie was: bij leven kunnen wij de goddelijke dingen niet kennen, nu zien we nog in een wazige spiegel, maar straks oog in oog.

Ik vroeg u vervolgens: als u meent dat Paulus Mani's komst voorspelde, die leerde wat Paulus niet kon, en als u de Geest zelf ontvangen hebt, dan moet u toch in staat zijn God nu te zien van oog tot oog? Maar dat kunt u niet. De apostel Paulus sprak dus duidelijk over het leven waarover Johannes zei: Geliefde broeders, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan Hem gelijk zullen zijn wanneer Hij zal verschijnen, want dan zien we Hem zoals Hij is.

Toen u dat hoorde, zei u niet tegen mijn macht op te kunnen. 'Mijn macht' is het natuurlijk niet: voor zover ik iets kan is het mij door Hem gegeven om dwaalleren te weerleggen. Hij is de macht van al zijn getrouwen en degenen die Hem met heel hun hart aannemen.

U zei ook dat de rang van bisschop u angst inboezemt. Maar u ziet toch hoe vredig wij met elkaar praten? Hoe rustig wij discussiëren? De toehoorders hier doen u in het geheel geen geweld aan, proberen u absoluut niet bang te maken, maar luisteren in alle rust, zoals het christenen past.

U zei ook bang te zijn voor de wetten van de keizers. Maar als u het ware geloof had, dat vervuld is van de Heilige Geest, zou u daarvoor niet bang zijn. De apostel Petrus is bang geweest tijdens het lijden van de Heer en heeft Hem driemaal verloochend. Toch heeft de Heilige Geest of Trooster, die door Christus was beloofd, hem vervuld. Petrus is gekruisigd voor zijn geloof in de Heer. De man die eerst ontkende van angst heeft vervolgens het roemvolle martelaarschap van belijdenis volbracht.

Maar u zei bang te zijn voor de wetten van de keizers. Met al het andere erbij maakt dat afdoende duidelijk dat u de Geest of Trooster van de waarheid niet hebt gevonden. En al was u niet bang, dan waren er wel andere bewijzen dat u fout zit.

 

 

Felix

 

Ook de apostelen waren bang!

 

 

Augustinus

 

Zij waren bang zodat ze zich in veiligheid brachten. Niet dat ze aarzelden hun geloof uit te dragen in gevangenschap! Maar u had al eerder bang moeten zijn, dan hadden wij u hier niet aangetroffen… Nu bent u in ons midden. En waarom bent u bang? Alleen omdat u niets weet te zeggen. Als u echt bang was voor de keizers, had u van te voren wel gezwegen. Maar gisteren nog hebt u dat geschrift aan de gerechtelijk onderzoeker gegeven en rondgebazuind dat u bereid was om met die boeken verbrand te worden als men er iets verkeerds in zou vinden. Gisteren nog hebt u zich op de wetten beroepen als een vent, vandaag loopt u weg voor de waarheid als een lafaard.

 

 

Felix

 

Ik loop niet weg voor de waarheid.

 


Augustinus

 

Zegt u dan of u God 'van oog tot oog' ziet, zoals u beloofde. Dan kunnen we begrijpen, of in ieder geval geloven, dat de apostel de waarheid 'ten dele' had, maar u volledig. Want u zei toch dat Paulus zei dat jullie de werkelijk volle waarheid zouden ontvangen?

 

 

Felix

 

Ik loop niet weg voor de waarheid maar ik zoek de waarheid. U zegt dat ik die niet bezit. Bewijst u mij dat maar via de Heilige Schrift, daar zoek ik naar.

 

 

Augustinus

 

Bekent u dan eerst dat u niet hebt kunnen bewijzen dat Mani een apostel van Jezus Christus was! Eerst moet het onkruid van al die tegenstrijdigheden weg uit uw hart. Pas als ik dat voor elkaar heb plant ik in u de kennis van de waarheid, voor zover ik dat kan en met hulp van de Heer. Die waarheid begint bij het geloof en leidt naar God.

 

 

Felix

 

Dit zegt u mij: ik moet eerst mijn wet ontkennen en dan een andere wet aanvaarden, althans een betere, waar ik naar zoek. Daarop is mijn antwoord 'nee': mijn wet ga ik niet ontkennen vóórdat ik een andere aanvaard.

 

 

Augustinus

 

Maar bij een vaas giet je eerst de rommel eruit voordat je er wat goeds in doet. Of aarzelt u nog uw inhoud uit te gieten? Verdedig die dan! Ik zal u namelijk aantonen, naar de mate waarin de Heer mij helpt, hoe vuil en godslasterlijk de leer van Mani is. Maar dan moet u wel goedvinden dat die brief wordt voorgelezen. Het begin hebben we al besproken: toen kon u niet bewijzen dat Mani een apostel van Christus was. Maar u zorgt steeds voor vertraging, om te voorkomen dat de rest wordt voorgelezen, waarin die heiligschennis van jullie in alle openheid aan het licht komt. Of vindt u het goed? Dan kunnen die passages worden gelezen.

 

 

Felix

 

Ik vind het goed. U zegt dat alle vuiligheid eruit moet en pas dan iets goeds erin. Ja, dat zijn uw woorden, hoogwaardige excellentie! Daarop zeg ik: niemand giet zijn vaas leeg voordat een ander zijn vaas heeft gevuld.

 

 

Augustinus

 

Kijk toch hoe onbedachtzaam u formuleert! En dan druk ik me nog zacht uit: ik zou het beter 'idioot' kunnen noemen. Zeker, ik heb u de vergelijking met een vaas voorgehouden: niemand kan namelijk iets in een volle vaas stoppen, tenzij de inhoud eruit wordt gegoten.

 

 

Felix

 

U sprak van één vaas. Ik van twee.

 

 

Augustinus

 

Als u het over twee vazen had, moet ik dan die tweede vaas leeggieten en vullen, zodat u zelf uw eigen inhoud kunt uitgieten?

 

 

Felix

 

In mijn twee vazen zit hetzelfde water.

 

 

Augustinus

 

Wanneer die allebei vol zijn met uw water en ik moet u onderwijzen, hoe kan ik ze dan vullen? Een van beide moet dan toch echt zijn inhoud leeggieten! Of is de inhoud goed en moet die erin blijven om de lezing en verdediging van die brief mogelijk te maken? Laten we dan kijken of u tenminste de rest van de tekst kunt verdedigen: bij het begin lukte u dat namelijk niet! Of zegt u dat u dat wel lukte? Laat ons dan zien hoe Mani een apostel van Christus is.

 

 

 

Felix

 

Christus heeft gezegd dat Hij de Heilige Geest zou sturen die leidt tot de volle waarheid.

 

 

Augustinus

 

Als u die Geest heeft, doet u dan eindelijk iets met mijn eerdere vraag! Want u zei dat de leer van de Geest zich ook uitstrekte tot de kennis van al die aardse zaken. Zegt u mij dan eens: hoeveel sterren zijn er? U bent toch 'in de volle waarheid' ingewijd?

 

 

Felix

 

En ik zeg dit: als de Trooster heeft gesproken via de apostelen, dan ook via Paulus. En ik vraag u, hoogwaardige excellentie, om mij aan te tonen wat ik eerder vroeg.

 

 

Augustinus

 

Bekent u toch dat u mijn vraag niet hebt kunnen beantwoorden! Dan zal ik op basis van de Schriften duidelijk maken waar het christelijke geloof over gaat.

 

Felix

 

En ik zal meer zeggen wanneer u mij de geschriften van Mani laat geven, die vijf gezaghebbende teksten die ik u noemde. Dan bewijs ik alles wat u mij maar vraagt.

 

 

 

(uit: Tegen Felix, 1,12-14)


 


 

Recensies


 


Uit de bespreking door R a y m o n d   H a n s o u l  op het Belgiscge blog   I n d e k e r k  (2017/03/21):



"Het is prachtig dat er in deze geseculariseerde tijd nog oog is om oude christelijke werken voor het Nederlandstalige publiek toegankelijk te maken. Voor het eerst in 1600 jaar tijd hebben Roald Dijkstra en Vincent Hunink dat met Augustinus’ Acta contra Fortunatum manichaeum en Acta contra Felicem manichaeum gedaan. Het resultaat mag er zijn. De heldere inleiding in hun publicatie biedt grote ondersteuning om de manicheeërs te kunnen begrijpen. Hans van Reisen, die deze historische inleiding schreef, laat er op een toegankelijke manier in zien hoe de pseudo-christelijke stroming van het manicheïsme zich verhield tot de stroming van de katholieke christenheid. (...) Het lezen van de debatten verloopt soepel in deze nieuwe uitgaven. De tekst is niet oubollig en de vertalers bieden informatie over de wat moeilijkere fragmenten in hun voetnoten. Een gemis is hierbij wel dat de voetnoten vrij beperkt blijven ten opzichte van de vertaling. (...) Veel onderwerpen in deze debatten krijgen vandaag nog steeds belangstelling. Deze publicatie van de debatten is daarom toe te juichen. Door de gedegen binding, het fraaie inleglint en een uitvoerig register van de aangehaalde Bijbelteksten kenmerkt dit boek zich als professionele uitvoering. Dat is vermoedelijk de reden dat de prijs aan de hoge kant is voor een boek van 165 pagina’s. Deze publicatie is zeer aanbevolen aan hen die een historisch-theologische interesse hebben in Augustinus, de manicheeërs en/of de bovengenoemde onderwerpen."


volledige bespreking hier


---


Bespreking van de inhoud door K l a a s   v a n   d e r   Z w a a g  in Reformatorisch Dagblad van 28 maart 2017, boeken p.11.
(Geen enkele info of oordeel over inleiding en/of vertaling, evenmin over inleider of vertalers)


---


'(...) Waarom zou je zestienhonderd jaar oude debatten lezen? Omdat de vraag waar het kwaad vandaan komt, nog steeds hoogst actueel is.'
Uit de bespreking van de inhoud door M a t t h i j s   H o o g e n b o o m  in De Oogst, maandblad van Tot Heil des Volks, 81, 2018, 2 (februari), p.32;


---



 


latest changes here:



 


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact