VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 


JOHANNES MOSCHUS
DE WEIDE
Een verhalenboek over het laat-antieke monnikenleven

vertaald door Michiel Op de Coul en Vincent Hunink,
ingeleid door Kristoffel Demoen

Ta Grammata, Groningen 2010


ISBN 978-90-808942-6-6; 186 pp. EUR 19,50


Johannes Moschus (ca. 550-619) was een monnik en een enthousiast reiziger. Hij leefde in het Heilig Land maar maakte reizen tot diep in Egypte, op zoek naar kluizenaars en kloosters, naar wonderverhalen en stichtelijke anekdotes. 

Hij bundelde zijn ervaringen in een omvangrijk Grieks boek met de naam 'Geestelijke weide'. Achter die wat droge titel gaat een bonte pracht van verhalen over christelijke kluizenaars en monniken schuil. We zien daarin een prachtig beeld van de oosters-christelijke wereld van rond 600. Het monachisme was toen feitelijk al over zijn bloeiperiode heen en het zou niet lang meer duren of een nieuwe grote godsdienst zou over het midden-oosten komen en het christendom grotendeels wegvagen.

De verhalen hebben een tijdloos karakter en laten zich op verschillende manieren lezen: als stichtelijke literatuur, als historisch documenten, of domweg als prachtige vertellingen. Misschien is het wel raadzaam om de sterke verhalen over onthechting, extreme praktijken en vroomheid met een korreltje zout te nemen. 

Het boek van Moschus is nooit eerder in het Nederlands vertaald. De vertaling is een samenwerkingsproject van twee Graeci (uit Amsterdam en Gent) en een Latinist (uit Nijmegen).

Boekpresentatie: 24 maart 2010 te Gent (B): Griekenlandcentrum Universiteit Gent.



DE VERTALERS




de vertalers (vlnr VH en ModC) na een inspannende dag werken
aan de definitieve versie van de tekst.
Amsterdam, 31 augustus 2009

 

presentatie van het boek op 24 maart te Gent (B).
Vlnr Michiel Op de Coul, uitgever Hero Hokwerda, inleider Kristoffel Demoen, Vincent Hunink.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.



FRAGMENT


Toch maar niet (19)

Abba Elias de graseter vertelde ons het volgende.

'Een tijdje verbleef ik in een grot in de buurt van de Jordaan verbleef, omdat ik niet was aangesloten bij abba Makarios, bisschop van Jeruzalem. Op een dag, rond een uur of twaalf, bij verzengende hitte, klopte er iemand bij mijn grot aan. Ik ging naar buiten en zag een vrouw. Ik zei tegen haar: "Wat doet u hier?"

Zij antwoordde: "Heer abba, ik leef net zoals u. Op een steenworp afstand van uw cel heb ik een kleine grot waar ik verblijf." (En ze wees me de plek aan, zo richting zuiden.) "Ik ben de woestijn doorgetrokken en nu heb ik dorst door de grote hitte. Mag ik daarom alstublieft wat water van u?"

Ik pakte mijn kruik en gaf die haar. Ze nam hem aan en dronk ervan, en toen liet ik haar gaan.

Na haar vertrek begon de duivel me via haar te bestoken en onreine gedachten in te geven. Hij werd mij de baas: ik kon mijn verhitte gevoel niet meer verdragen, pakte mijn stok en verliet mijn grot. Het was zo heet dat de stenen gloeiden. Ik ging op weg naar haar om mijn verlangen te bevredigen.

Toen ik op een paar honderd meter van haar was en brandde van verlangen, raakte ik in extase. Ik zag de aarde opengaan en mijzelf omlaag getrokken worden. Daar zag ik lijken liggen, in staat van ontbinding en opengebarsten, en alles was vervuld van een onvoorstelbare stank. Toen viel mijn blik op een man die er eerbiedwaardig uitzag. Hij wees mij al die dingen aan en zei: "Kijk," zei hij, "dit hier is van een vrouw, dat van een man. Leef nu je verlangen maar uit zolang je wilt. Maar besef wel hoeveel inspanningen je voor dit genot verloren wilt laten gaan. Zie eens voor welke zonde jullie jezelf willen beroven van het koninkrijk der hemelen. Ach, arme mensheid! Voor dat ene uurtje ben je bereid de vruchten van al je werk te vergooien!"

Toen viel ik op de grond door de hevige stank. Maar de eerbiedwaardige verschijning kwam naar me toe, hielp me overeind en maakte een eind aan de strijd. Ik ging terug naar mijn cel en dankte God.'

 

Nog net gered (20)

Een van de vaders vertelde me dat een vaandeldrager hem het volgende vertelde.

'We voerden oorlog tegen de Mauretaniërs in Afrika. Na een nederlaag tegen de barbaren werden we achtervolgd. De barbaren zaten ons op de hielen en doodden velen van ons. Eén barbaar kwam vlak bij me en hief zijn lans om me te treffen. Toen ik dat zag, begon ik God te smeken. "Heer God," zei ik, "Gij die verschenen zijt aan Thecla en haar hebt bevrijd uit de handen van de onrechtvaardigen, bevrijd mij nu uit de nood en red me van deze bittere dood. Dan zal ik de woestijn intrekken en kluizenaar worden."

Ik draaide me om - zo ging hij verder - maar zag niemand van de barbaren meer. Onmiddellijk ben ik naar deze laura van Kopratha gegaan. En zie, door Gods genade ben ik al vijfendertig jaar in deze grot.'

 

Oog om oog (21)

Abba Hierontios, de higoumen van het klooster van onze heilige vader Euthymios vertelde mij het volgende.

'We leefden met drie graseters aan de overkant van de Dode Zee, zo in de buurt van Besimon. Op een keer, toen wij in de bergen rondliepen, liep beneden ons een andere graseter rond langs de rand van de zee. Het kwam zo uit dat hij wat Saracenen tegenkwam, die die streken doortrokken. Toen ze hem voorbijgingen, draaide een van de Saracenen zich om en sloeg de kluizenaar het hoofd af. Wij keken van verre toe, want wij zaten in de bergen, en barstten in tranen uit vanwege de kluizenaar. Maar kijk: ineens vloog er een vogel boven de Saraceen, pakte hem vast en trok hem naar boven! Toen liet hij hem op de grond vallen en viel de Saraceen te pletter.'

 

Altijd in de kerk (22)

In de gemeenschap van onze heilige vader Theodosios de archimandriet woonde een oudere monnik, die Konon heette en uit Kilikië kwam. Hij leefde gedurende dertig jaar volgens dit regime: eenmaal per week nam hij water en voedsel tot zich, hij werkte onafgebroken en kwam de kerk niet uit.

 

Nooit op de zij (23)

We zagen nog een andere oudere monnik in hetzelfde klooster, Theodoulos, de ex-soldaat. Hij vastte alle dagen en sliep nooit op zijn zij.

De wegenwachter (24)

Een oudere monnik woonde in de cellen van Chobiza. Over hem vertelden de ouderen van die plaats ons het volgende. Zolang hij in zijn dorp was, handelde hij steeds als volgt. Als hij iemand in het dorp zag die door grote armoede niet in staat was zelf zijn land te bezaaien, ging hij daar 's nachts naartoe, buiten weten van de eigenaar, met zijn eigen ossen en zijn eigen zaad en bezaaide het land van die ander.

Zodra die monnik de eenzaamheid opzocht en zich in de cellen van Chobiza vestigde, liet hij dezelfde barmhartigheid zien. Hij ging dan namelijk naar de weg van de Jordaan naar de Heilige Stad, met broden en water. Als hij dan iemand zag die aan het eind van zijn krachten was, nam hij diens bagage en bracht hem tot aan de heilige Olijfberg. Daarna ging hij die weg weer terug, en als hij anderen aantrof nam hij hun bagage weer mee tot aan Jericho. Zo kon je de monnik dus soms zien zweten onder zware bagage en soms een kindje op de schouders zien dragen, een enkele keer wel twee. Andere keren zat hij kapotte schoenen van een man of een vrouw te repareren (gereedschap hiervoor droeg hij bij zich). Weer anderen gaf hij te drinken van het water dat hij bij zich had of leverde hij brood. Als hij iemand zonder kleren vond, gaf hij hem zelfs wat hij aan had. Zo kon je hem dus de hele dag druk bezig zien. En als hij onderweg een dode aantrof, sprak hij de passende gebeden over hem uit en begroef hem.



Media


Interview van Vincent met Maarten Westerveen van VPRO radio 'De Avonden', Radio 6, 30 maart 2010.

Bij de opnamen is ongeveer tien minuten gesproken over Moschus. In de montage is dit gedeelte weggesneden. Het uitgezonden interview ging nu hoofdzakelijk over Tacitus.

 



Recensies


'(de verhalen) geven een vermakelijk en enigszins onthutsend beeld van de religieuze idealen van het vroege christendom, waar kuisheid met hartstocht werd beoefend, maar ter communie gaan met een aanhanger van een ander geloof nóg erger was dan overspel.'

uit (anonieme) bespreking in Volzin 14 mei 2010

===

korte informatieve bespreking in Benedictijns Tijdschrift 2010/2 p 98 door FB

===

uit de recensie door J e f   E c t o r   in  De Leeswolf  16,2010, nr 5 p.338:

'De vertaling (...) is zeer vlot en wordt gekenmerkt door een eenvoudig taalgebruik (conform de inhoud), met behoud van religieuze termen (...) die verklaard worden in een woordenlijst. Positief is ook dat de vertalers de tekst hebben opgesplitst, en de fragmenten van korte, goedgekozen titels hebben voorzien.'

===

'(...) inspirerend boek (...) Een bijzonder interessante inleiding (...) belicht het politieke en religieuze tijdsbeeld. (...) Een unieke, rijke uitgave!'

uit de recensie voor NBD Biblion (juni/juli 2010)

===

'Dit mooie boek is voortreffelijk vertaald, in fris en vlot leesbaar Nederlands, en is ruim voorzien van nuttige achtergrondinformatie.'

uit de recensie van  R o b   F a e s e n  in Streven 77 (2010)_, 952-953

 


latest changes here: 17-09-2017

 



HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact