|
GORGIAS
Het woord is een machtig heerser
vertaald door Vincent
Hunink
toegelicht door Jeroen Bons en Jaap Mansveld
Historische Uitgeverij, Groningen 1996
(2e druk (paperback), 2010)
tweede druk, maart 2010, paperback, 104 blz.
ISBN 978-90-6554-058-4; EUR 18,50
Gorgias
(480-380 vC) is een van de grondleggers van de
Griekse retorica. De macht van het woord is
niet enkel toe te schrijven aan rationele
argumentatie: ook het bespelen van gevoelens
heeft een voorname plaats. Een beheersing van
verstand en gevoel is daarom de voorwaarde
voor een effectieve retorische techniek.
Gorgias was een rondtrekkende retoricus en
filosoof, die beroemd en berucht was om zijn
ingenieuze redeneringen en zijn elliptische en
poëtische stijl. Plato maakte hem tot
prototype van de sofisten en kritiseerde hem
en zijn methode in de dialoog Gorgias. In de
HELENA en de PALAMEDES gebruikt Gorgias met
opzet overbekende mythische verhalen en
figuren zodat zijn redeneringen door iedereen
precies gevolgd kunnen worden. Zijn OVER HET
NIET- ZIJNDE OF OVER DE NATUUR, dat slechts
gedeeltelijk bewaard is gebleven, is te
beschouwen als een tot in het extreme
doorgevoerde kritiek op Parmenides' filosofie,
dat alles wat wij waarnemen slechts schijn is.
Alle redevoeringen en fragmenten van Gorgias
zijn in Het woord is een machtig heerser
opgenomen en voor het eerst in Nederlandse
vertaling beschikbaar.
De
vertaling van Vincent Hunink wordt ingeleid
door Jeroen Bons, die de betekenis van Gorgias
in de geschiedenis van de retorica schetst, en
uitgeleid door Jaap Mansfeld, die Gorgias'
denkbeelden analyseert en de rol van Gorgias
in het filosofische debat van zijn tijd
beschrijft.
eerste
druk (1996) uitverkocht
FRAGMENT
Hieronder volgt de complete tekst van Gorgias'
bewaard gebleven pronkrede ter
verdediging van Helena, de veelgesmade vrouw
die de aanleiding vormde tot de
Trojaanse oorlog.
De vertaling mag niet verder worden
verspreid of in enigerlei vorm worden
verwerkt of afgedrukt (anders dan voor
strikt persoonlijk gebruik) zonder
bronvermelding en zonder toestemming van de
uitgever.
HELENA
(1) Orde is voor de stad grootsheid van haar
mannen, voor het lichaam schoonheid, voor de
ziel wijsheid, voor het handelen
voortreffelijkheid en voor het woord waarheid;
bij het tegendeel hiervan heerst ordeloosheid.
Zowel man als vrouw, zowel woord als daad, zowel
stad als handeling moet men, als ze lof
verdienen, lof toezwaaien, maar als ze dat niet
verdienen, kritiek geven. Want het is evenzeer
een misstap als een misgreep te berispen wat
loffelijk is en te loven wat laakbaar is.
(2) Een man moet wat nodig is naar behoren
zeggen en ook de critici van Helena weerleggen.
Over deze vrouw is eensluidend en eensgezind het
oordeel van wie naar dichters luistert als ook
de faam van haar naam, die tot het symbool van
ongeluk is geworden.' Maar ik wil in mijn rede
een redenering geven en haar daarmee, ondanks
haar kwade roep, vrijpleiten van de schuld die
op haar rust en aantonen dat haar critici het
verkeerd hebben, aangeven wat de waarheid is en
hen afhelpen van hun onwetendheid.
(3) Dat de vrouw over wie deze rede gaat, van
nature en geboorte behoort tot het beste van het
beste aan mannen en vrouwen, is niet
onduidelijk, en dat voor niet weinigen.
Duidelijk is immers dat ze als moeder Leda
heeft, en als vader feitelijk een god, maar naar
verluidt een sterveling: Zeus en Tyndareos. De
ene werd ervoor aangezien omdat hij het was; de
ander kreeg de naam omdat hij het zei. En de ene
was de machtigste onder de mensen; de andere
heer en meester over alles.
(4) Uit zulke ouders geboren, verkreeg zij dan
ook een godengelijke schoonheid, die ze ontving
en die niemand
ontging. Bij zeer velen wekte zij zeer felle
liefdesverlangens op; .met dat ene lichaam
bracht zij vele lichamen op de been van
mannen, groots op grote dingen. Sommigen van hen
bezaten grootheid in rijkdom, anderen
vermaardheid van oude adel, weer anderen de
flinkheid van eigen kracht of het vermogen van
verworven wijsheid: allemaal kwamen ze, in de
ban van heerszuchtige liefde en ontembare
eerzucht.
(5) Wie nu zijn liefde tot vervulling bracht en
de hand van Helena kreeg, en waardoor, en hoe,
zal ik niet vertellen. Want aan wetenden dat wat
ze weten vertellen, vindt wel geloof, maar
brengt geen plezier. Ik sla in mijn rede die
tijd van toen nu over en ga door naar het begin
van de rede die gaat komen. Daarin geef ik de
oorzaken aan die waarschijnlijk tot Helena's
tocht naar Troje hebben geleid.
(6) Het is namelijk òf door beschikking van het
toeval, schikking van de goden en besluit van
het noodlot dat ze deed wat ze deed, òf doordat
ze met geweld was geschaakt, òf door woorden
overreed, òf door liefde bevangen.
Welnu, als het is vanwege het eerste, heeft
degene die haar beschuldigt een beschuldiging
verdiend. Immers, je kunt nooit een goddelijke
voorkeur door menselijke voorzorg tegengaan. Van
nature wordt niet sterk door zwak tegengewerkt,
maar zwak door sterk beheerst en bestuurd: sterk
leidt, zwak volgt. Een god is sterker dan een
mens, in kracht, in wijsheid, en in al het
andere. Als dus de schuld ligt bij het toeval en
bij de godheid, dan moet Helena zeker worden
verlost van haar slechte reputatie.
(7) Als ze met geweld is geschaakt, onwettig
gedwongen, onrechtmatig overweldigd, dan heeft
natuurlijk de schaker ofwel belager onrecht
begaan, maar de geschaakte ofwel belaagde
ongeluk ondergaan. Een barbaar die een waagstuk
waagde dat barbaars is, in woord, naar wet en
metterdaad, heeft het ver~ diend om in woord
schuld, naar wet schande en metterdaad straf te
krijgen! Maar de overweldigde, de van haar
vaderland
beroofde, de van haar vrienden verweesde, zij
heeft toch eerder recht op medelij den dan op
kwaadsprekerij ? Want hij deed, maar zij leed
ellendige dingen; dus kunnen we met recht haar
beklagen en hem haten.
(8) Als het woord haar heeft overreed en haar
ziel heeft misleid, dan is het ook op dit punt
niet moeilijk haar te verdedigen en de
beschuldiging teniet te doen, en wel als volgt.
Het woord is een machtig heerser. Met een heel
klein en onzichtbaar lichaam verricht het de
meest goddelijke daden: want het heeft de macht
angst te stoppen, smart te stillen, blijdschap
te wekken en medelijden te verdiepen. Dat dit zo
is, zal ik aantonen.
(9) Ik moet dit voor mijn toehoorders met een
gang~ bare mening aantonen. Dichtkunst, die ik
in haar geheel beschouw en bestempel als 'taal
in metrum', vervult toehoorders met rillen en
beven van angst, droefheid en tranen van
medelijden, weemoed en smart van verlangen: bij
het wel en wee van andermans daden of lichaam
lijdt de ziel door de woorden, een 'eigen' leed.
Laat ik nu overstappen van het ene op het andere
argument. (10) Bezielde bezweringen door middel
van woorden verschaffen genot en verwijderen
smart. Want als de kracht van de bezwering zich
mengt met de mening van de ziel, benevelt zij
haar, doet haar zwichten, verandert haar door
toverij. Bij toverij en magie vindt men een
tweetal vormen, te weten: misvatting van de ziel
en misleiding van mening.
(11) Tallozen overreedden en overreden tallozen
in talloze zaken door het opstellen van een
bedrieglijke rede! Want als iedereen zich alles
van het verleden herinnerde, van het heden
doorzag en van de toekomst voorzag, was het
woord niet even machtig. Maar in feite is het
zo: noch de herinnering aan iets uit het
verleden, noch de beschouwing van iets uit het
heden, noch het voorgevoel van iets toekomstigs
is gemakkelijk bereikbaar. Het gevolg is dat de
meeste mensen inzake de
mmeste zaken mening tot hun raadsman maken. Maar
mening is hacheijk en wankel en
bezorgt zo degenen die er gebruik van maken
hachelijk en wankel succes.
(12) Welnu,
waarom zou het dan niet onmogelijk zijn dat
Helena onder invloed kwam van woorden, evenzeer
tegen haar zin als wanneer ze was geschaakt door
geweld van overweldigers? Want door overreding
raakte zij buiten zinnen. Inderdaad mag
overreding er dan niet uitzien als dwang, ze
heeft wel hetzelfde vermogen. Want het woord dat
overreedt, dwingt de ziel die het overreedt tot
aanvaarding van het verwoorde en instemming met
het gedane. Dus de man die overreedde, oefende
dwang uit en beging daarmee onrecht; de vrouw
die werd overreed, werd door het woord gedwongen
en heeft daarmee zonder reden een kwade roep.
(13) Als overredingskracht zich bij het woord
voegt drukt zij naar believen een stempel op de
ziel. Dit valt ten eerste op te maken uit de
uitspraken van hemelbeschouwers: zij ruilen
opvatting tegen opvatting in (de ene verwerpen
ze, de andere omarmen ze) en voeren de mening zo
het onvatbare en onzichtbare voor ogen. Ten
tweede uit wedstrijden waarin men zich van
woorden moet bedienen: een grote groep kan
worden behaagd en overreed door één enkele rede,
omdat ze vakkundig is geschreven, niet omdat ze
waarheidsgetrouw is gesproken. Ten derde uit
filosofische redetwisten, waaruit blijkt hoe
snelheid van inzicht ook gemakkelijk verandering
brengt in op overtuiging gebaseerde mening.
(14) De verhouding tussen de macht van het woord
en de samenstelling van de ziel is dezelfde als
die tussen de samenstelling van een geneesmiddel
en de staat van het lichaam. Want zoals bepaalde
middelen bepaalde sappen uit het lichaam drijven
en sommige een eind aan een ziekte maken, maar
andere aan het leven, zo is het ook met woorden:
sommige brengen verdriet, andere genoegen,
andere jagen angst aan, weer
andere doen hun toehoorders moed vatten òf
bedwelmen en betoveren hun ziel met een kwalijk
soort overreding.
(15) Welnu, dat Helena indien zij door het woord
werd overreed geen onrecht deed maar ongeluk
leed, dat is nu uitgelegd. De vierde mogelijke
verklaring zal ik in het vierde deel van mijn
rede bespreken. Wanneer het namelijk Eros is die
dit alles heeft gedaan, zal zij zonder moeite
ontsnappen aan verantwoordelijkheid voor de
vermeende misstap.
Want wat wij zien, bezit niet de eigenschappen
die wij graag willen, maar die elk ding nu
eenmaal heeft; en door het zien wordt de ziel
gevormd tot in haar wezenstrekken toe. (16)
Meteen bijvoorbeeld als oorlogvoerders zich ten
oorlog met oorlogstuig van brons en ijzer
wapenen (afweer voor de één, beschutting voor de
ander)-bij de aanblik hiervan raakt het zien in
verwarring en verwart het de ziel. Daarom slaan
mensen vaak verbijsterd op de vlucht wanneer
gevaar ophanden is. Want het is een krachtige
veronachtzaming van de wet die in hen vaart door
de angst bij die aanblik. Wanneer die aanblik
zich voordoet, maakt hij dat men zowel het
eerbare bepaald bij de wet als het achtbare
gelegen in recht veronachtzaamt.
(17) ja,menigeen verliest bij die aanblik van
iets angstaanjagends ogenblikkelijk zijn
tegenwoordigheid van geest; zozeer verdooft en
verdrijft angst het denken. Velen vallen dan ten
prooi aan zinloos gepieker, ernstige ziektes,
heilloze waanzin; zozeer grift ons zien beelden
van geziene gebeurtenissen in de geest. Veel
dingen die ons vrees inboezemen, laat ik nu weg,
maar het weggelatene komt overeen met het wel
genoemde.
(18) Aan de andere kant echter geven schilders,
wanneer ze uit vele kleuren en gestalten één
gestalte en gedaante volmaakt produceren,
genoegen aan ons zien. Het maken van een
standbeeld, het vervaardigen van een godenbeeld
bezorgt de ogen een prettige kwaal.
Zozeer brengt van nature het één voor ons zien
verdriet, het andere verlangen. Veel doet velen
naar veel begeren
en verlangen, naar handelingen en lichamen. (19)
Als nu dus Helena's oog behagen vond in
Alexanders lichaam, en zo haar ziel het
enthousiasme en de woelingen van Eros gaf, wat
is daar vreemd aan? Als Eros een god met zijn
hem te weerhouden of weerstreven? Als hij echter
een menselijke ziekte en zielswaanzin is, moet
het niet als onfatsoenlijkheid veroordeeld maar
als ongelukkigheid beoordeeld worden. Want het
ging zoals het ging: door zwakte van ziel, niet
sterkte van wil; door dwang van Eros, niet
bewuste opzet.
(20) Hoe kan de kritiek op Helena nu nog
rechtvaardig heten? Zij was hetzij in liefde
ontvlamd, hetzij door het woord overreed, hetzij
met geweld geschaakt, hetzij door goddelijke
dwang gedwongen toen zij deed wat zij deed. Hoe
dan ook ontkomt ze aan verantwoordelijkheid!
(21) Ik heb in mijn rede de slechte reputatie
van de vrouw weggenomen en me gehouden aan de
opzet die ik aangaf aan het begin van mijn rede.
Ik probeerde hierbij onrechtvaardige kritiek en
onwetende mening teniet te doen. Mij stond voor
ogen de rede te schrijven als lof van Helena en
als spel voor mij.
latest changes
here:
17-09-2017
|
|