VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 


FRONTINUS
Aquaducten van Rome
(de aquis urbis Romae)

 
Vertaald door Vincent Hunink
ingeleid door Nathalie de Haan
Parthenon, Almere 20
13

120 pag., 16 x 21 cm, ca. € 17,90, Paperback
Serie: Libellus No. 2,  ISBN: 9789079578443

 

 

 

Rond het jaar 100 na Christus schreef de Romeinse generaal en bestuurder Frontinus een fascinerende tekst over de aquaducten van de stad. Hij geeft daarin een historisch overzicht van de bouw ervan, een beschrijving van de diverse aquaducten, inclusief technische details over capaciteit, leverantie. Ook gaat hij in op gevallen van fraude en allerhande regelingen en bepalingen. Dat levert een uniek document op.

Waarom Frontinus zijn boek publiceerde is niet evident. En wat is het eigenlijk? Een beleidsnota? Een blauwdruk voor nieuwe maatregelen? Een juridische bestandsopname? Of een historisch overzicht van een liefhebber? Tegenwoordig zijn geleerden geneigd om achter de zakelijke beschrijvingen ook een politieke boodschap te zien.

De lezer komt intussen aardig wat interessante bijzonderheden te weten. Over afmetingen van aquaducten, hoeveelheden water die de stad in kwamen, en zelfs over het legertje slaven en ambtenaren dat voor het onderhoud zorgde. De grootheid van Rome wordt voor veel mensen vooral zichtbaar in de grote bouwwerken zoals de aquaducten. In het boek van Frontinus krijgen we als het ware een kijkje daarop van binnenuit.

De vertaling van Vincent Hunink is de eerse integrale vertaling in het Nederlands. De tekst wordt voorafgegaan door een heldere inleiding door historicus en archeoloog Nathalie de Haan.

 


De vertaling werd in september 2013 genomineerd voor de NKV Homerus-prijs 2013 (Prijs voor het Nederlandstalige boek gepubliceerd gedurende het voorbije jaar, dat het best erin is geslaagd een brug te slaan tussen de Oudheid en het nu), en eindigde op de tweede plaats.

 



Tekstvoorbeelden

De aquaducten bereiken Rome allemaal op een ander niveau. Sommigen stromen dan ook naar hooggelegen plaatsen, terwijl andere niet naar de toppen kunnen worden gevoerd. (Er zijn trouwens ook heuvels geleidelijk aangegroeid door puin als gevolg van veelvuldige branden.)

Vijf aquaducten hebben een hoogte waardoor hun water tot in alle stadsdelen kan komen, zij het dat sommige een hogere druk bereiken dan andere. Het hoogst is de Nieuwe Anio, daarna komt de Claudia. De derde plaats is voor de Julia, de vierde voor de Tepula en de Marcia is <in deze groep> de laatste.

Op haar beginpunt heeft de Marcia zelfs het niveau van de Claudia. Maar de ingenieurs van vroeger hebben haar op een lager peil laten eindigen. Misschien hadden zij de kunst van het nivelleren nog niet geheel ontwikkeld, misschien ook brachten zij waterstromen met opzet ondergronds om eenvoudige onderschepping ervan door vijanden te voorkomen; toentertijd voerde men nog veelvuldig oorlog tegen de Italiërs. Tegenwoordig is het beleid anders. Op bepaalde plaatsen, waar aquaducten door ouderdom zijn vervallen, zijn de ondergrondse omwegen rond dalen niet gehandhaafd. Ter verkorting worden de dalen dan met vaste onderbouw en boogconstructies overbrugd.

De zesde plaats is voor de Anio Vetus. Ook die zou best de hogergelegen stadsdelen kunnen voorzien als zij overal waar dalen of laagten dat vereisen hoog bleef door middel van vaste onderbouw en boogconstructies.

De volgende qua niveau is de Virgo, en daarna de Appia. Beide komen vanuit de omgeving van de stad en hebben dus niet zo'n grote hoogte kunnen bereiken.

De laagste van allemaal is de Alsietina, die Trastevere en de laagstgelegen gebieden bedient.

Zes van deze waterstromen worden aan de Via Latina, nog voor de 7e mijlsteen, opgevangen in overdekte verzamelbassins. Daar kunnen ze zogezegd op adem komen en hun bezinksel afzetten. Er zitten ook meetvoorzieningen in waarmee van elk het waterdebiet wordt berekend.

(18-19)

---

Thans wil ik van elk aquaduct de officiële cijfers uit de periode voor mijn benoeming geven voor capaciteit en leverantie, zoals vermeld in de stukken van de keizer. Dan volgen de cijfers die wij zelf door nauwgezet onderzoek hebben vastgesteld, hierin gestimuleerd door de vooruitziende zorg van onze voortreffelijke en uiterst toegewijde keizer Nerva.

Welnu, de keizerlijk stukken vermelden <voor de inname> een totaalcijfer van 12.755 Kal5, en voor de leverantie 14.018. Dat is een hoger getal voor de distributie dan voor de inname: een surplus van 1263 Kal5.

Dit vond ik een heel wonderlijke zaak, en aangezien ik het de voornaamste verantwoordelijkheid van mijn ambt achtte betrouwbare gegevens te verkrijgen ten aanzien van de watertoevoer, zette mij dit nadrukkelijk aan tot een nader onderzoek: hoe kon er meer geleverd worden dan er, laat ik zeggen, in 'het vermogen' beschikbaar was?

Allereerst heb ik mij daarom gericht op metingen bij de beginpunten van de aquaducten. Daarbij stelde ik echter een veel groter debiet vast dan in de officiële stukken, namelijk ongeveer 10.000 Kal5. Dit zal ik nu per aquaduct specificeren.

(64)

---

Nu is wel voldoende gezegd over het debiet van elk aquaduct en over de 'nieuwe waterwinning' en de fraude en misstanden daaromtrent.

Rest nog de waterleverantie. Daarover troffen wij alleen de verzamelcijfers aan: alles vormde, zogezegd, één grote bulk. Erger nog, soms stonden hoeveelheden vernoemd onder verkeerde namen. Dit moeten wij nu uitsplitsen per aquaduct, zoals de zaken er van geval tot geval voorstaan, en <daarbinnen> per stadsdeel.

Deze berekeningen kunnen overkomen als droge kost, ik weet het, en zelfs bevreemding wekken. Toch wil ik ze zo kort mogelijk bij elkaar zetten, zodat er niets ontbreekt aan de 'blauwdruk' voor mijn ambt. Wie genoeg heeft aan kennis van de totaalcijfers kan de details hier gewoon overslaan.

De leverantie bedraagt al met al 14.018 Kal5, met dien verstande dat 771 Kal5, die uit bepaalde aquaducten ter versterking van andere dienden en die tweemaal onder 'leverantie' vallen, slechts één maal in de berekening meetellen. 

Uit dit geheel wordt 4063 Kal5 verdeeld buiten de stad: 1718 Kal5 op naam van de keizer en 2345 Kal5 aan privé-personen.

De overige 9955 Kal5 werden gedistribueerd binnen de stad over 247 verdeelbekkens. Van daaruit werd 1707 + 1/2 Kal5 geleverd op naam van de keizer, 3847 Kal5 aan privé-personen en 4401 Kal5 voor openbare toepassingen.

Onderverdeling voor het laatste cijfer: 279 naar 18 militaire bouwwerken; 2301 naar 95 openbare gebouwen; 386 naar 39 kunstwerken; en 1335 naar 591 straatfonteinen.

Maar ook hierbij moeten we de gegevens specificeren per aquaduct en <daarbinnen> per stadsdeel.

(77-78)

---

Tot aan de tijd van keizer Nerva werd de watertoevoer aldus berekend en opgedeeld. Thans is de situatie anders, dankzij de goede zorgen van onze uiterst toegewijde vorst: al wat door fraude van de waterbeambten illegaal was afgetapt of door hun laksheid was ontvreemd is er nu bijgekomen. Alsof er nieuwe bronnen zijn gevonden!

De rijkdom aan water is bijkans verdubbeld. Vervolgens is de distributie ervan ook zorgvuldig verdeeld op zo'n manier dat stadsdelen die werden bediend door één aquaduct nu water krijgen van meerdere aquaducten.

Dat geldt bijvoorbeeld voor de Caelius en de Aventijn. Daar kwam vroeger alleen de Claudia, via de Neroniaanse boogconstructies. Gevolg was dat bij grote reparaties deze twee dichtbevolkte heuvels droog kwamen te staan. Nu krijgen ze water uit meerdere aquaducten, bovenal uit de Marcia, die in vergrote vorm wordt gerestaureerd en zo vanaf de Spes Vetus naar de Aventijn wordt geleid.

En in ieder stadsdeel hebben zowel nieuwe als bestaande straatfonteinen dubbele uitstroompunten voor water vanuit verschillende aquaducten. Als een van beide per ongeluk stilvalt dekt de andere de vraag. Zo blijft de watervoorziening gegarandeerd.

Deze zorg van haar vorst, de allergenadigste keizer Nerva, heeft van dag tot dag grote invloed op 'de koningin en meesteres van de wereld, die haars gelijke niet kent noch iets wat in haar buurt komt,' en zal nog meer invloed hebben op het gezonde leefklimaat in die eeuwige stad door de uitbreiding van het aantal verdeelbekkens, waterbouwwerken, kunstwerken en straatfonteinen.

En privé-personen profiteren er niet minder van dankzij de vele extra vergunningen. Ja, ook mensen die illegaal water aftapten hoeven niet meer beducht te zijn: in veiligheid hebben zij nu het volle genot van officiële vergunningen.

 En zelfs overtollig water krijgt nu een nuttige functie. Daardoor is de factor 'slecht klimaat' uitgeschakeld: de wegen zien er fris en schoon uit, de lucht is zuiverder en de drukkende atmosfeer waarom onze stad vroeger altijd zo slecht bekendstond is verdwenen.

(87-88)








Recensies 


Bespreking door T h e a   L .  H e r e s  in  Hermeneus 86 (2014) 263-264

--

Bespreking door N i e l s   S t o f f e l s op http://www.archeologienederland.nl:  http://www.archeologienederland.nl/recensie/frontinus-aquaducten-rome/

Fragment: "Op sommige punten is het werk erg technisch, bijvoorbeeld in de opsomming van de hoeveelheden water per aquaduct. Aan de andere kant is het fascinerend om te lezen hoe systematisch de watervoorziening van Rome was georganiseerd. Bovendien leest de vertaling van Hunink vrij vlot, zonder af te doen aan de originele inhoud. / Minstens zo interessant is de inleiding van Nathalie de Haan. De inhoud is een welkome aanvulling op de tekst. Onder andere krijgen we meer te weten over Frontinus en zijn werkzaamheden als curator. Ook de technische kant wordt belicht. Hoe lieten de Romeinen het water stromen over bergen en dalen zonder gebruik van pompen? En waarom had men geen last van loodvergiftiging? Dat laatste kwam door de kalkafzetting in de leidingen waardoor maar weinig lood kon oplossen in het water. Voor meer verheldering van de Romeinse waterhuishouding is Aquaducten van Rome een aanrader."






latest changes here:

 


 


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact