VincentHunink.nl

 

Vincent Hunink



VROUWEN RONDOM CATILINA
 


tekst gepubliceerd in: Lampas 32, 1999, 162-73


De klassieke talen worden tegenwoordig vooral bestudeerd door vrouwen. Op de universiteit is er zelfs sprake van een ruime meerderheid, als je naar de studenten kijkt. Klassieken zijn ondanks alle `Kies exact'-campagnes een echt vrouwenvak. En dat terwijl de Latijnse en Griekse teksten doorgaans toch behoorlijk vrouw-onvriendelijk zijn, als je moderne maatstaven aanlegt. Een opmerkelijke paradox.

Die vrouw-onvriendelijkheid komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. De Griekse en Romeinse cultuur kunnen we zonder meer een mannen- of macho-cultuur noemen. De mate waarin vrouwen vrijheden genoten kon verschillen, maar altijd bleef de man de baas. Het perspectief van waaruit naar maatschappij, politiek, geschiedenis, wijsbegeerte en kunst werd gekeken was onveranderlijk mannelijk. Het waren ook mannen die schrijvers werden. Het aantal vrouwelijke auteurs uit de oudheid is op de vingers van een hand te tellen. Op de zeer beroemde Sappho na (van wie toch niet meer dan een paar bladzijden tekst over zijn) is er eigenlijk niet één antieke schrijfster van naam en faam. Het ligt voor de hand dat die mannelijke auteurs vanuit hun specifieke interesses en vooroordelen werkten. Daarin was voor een rol van vrouwen maar zeer beperkt plaats.[i]

Een belangrijke uitzondering vormt het genre van de Griekse tragedie, waarin vrouwenfiguren uit de mythologie juist opmerkelijk vaak voorkomen en belangrijke rollen spelen. Medea, Clytemnestra, Electra, Antigone, Hecuba, Cassandra... ze zijn natuurlijk niet weg te denken uit de Griekse cultuur, en moderne lezers en lezeressen houden zich er dankbaar mee bezig. Maar het is goed om te bedenken dat wij deze legendarische vrouwen alleen maar kennen als geesteskinderen van mannelijke tragediedichters. Aischylos, Sofokles en Euripides konden zich ongetwijfeld goed inleven in hun vrouwenfiguren, maar ze waren wel mannen. Bovendien is het gevaarlijk om vanuit een verheven literair genre als de tragedie direct conclusies te trekken over het gewone leven in de oudheid. Drama was, in zekere zin, een vrijplaats waarin het ongewone en ondenkbare kon worden gedacht en uitgebeeld.

Wie in Nederland eindexamen VWO of gymnasium doet, moet zich het laatste jaar bezig houden met één centraal vastgesteld literair werk of thema. Voor Latijn is dat in het jaar 1998-1999: `de samenzwering van Catilina', een politieke gebeurtenis uit het jaar 63 v. Chr. Dit onderwerp is een typisch voorbeeld van de haast exclusief mannelijke focus op mens en maatschappij die de antieke auteurs bieden en die daarmee, helaas, ook aan lezers en lezeressen van nu wordt overgedragen. Want op voorhand is duidelijk: hier gaat het om een mannenzaak. Doen antieke vrouwen ooit mee aan zoiets gedurfds en gevaarlijks als een samenzwering?

Gelukkig is er nog enige hoop. Wie goed leest in het verplichte materiaal, kan constateren dat in deze veelbesproken samenzwering ook voor vrouwen een rol is weggelegd. Zij het een kleine.

 

 

Maatschappelijke onvrede

 

De samenzwering van Catilina (voor de goede orde: dit is een mannennaam) is op zichzelf een minor event van slechts zeer tijdelijke betekenis. Maar door de literatuur is het opgeblazen tot een fenomeen van veel ruimer belang. Doordat bekende auteurs als de redenaar en staatsman Cicero (106-43 v.Chr.) en de historicus Sallustius (86-34 v.Chr.) erover schreven, is men in de eeuwen erna de samenzwering gaan zien als een belangrijk punt in de geschiedenis van Rome.

Lucius Sergius Catilina was een aan lager wal geraakte edelman, die een gooi deed naar de macht in de Romeinse staat, toen nog geen keizerrijk maar een republiek. Eerst probeerde hij het langs legale weg, maar toen dat niet lukte (mede door tegenwerking van de heersende klasse), plande hij een staatsgreep. Hij wist allerlei groepen ontevredenen achter zich te brengen. En dat waren er in die tijd nogal wat. Geen wonder: de Romeinse maatschappij had zich binnen een eeuw ontwikkeld van een klein en min of meer autonoom boerenstaatje in Midden-Italië tot de leidende militaire en economische wereldmacht. Enorme welvaart stroomde naar Rome, maar er waren veel mensen die er niet of nauwelijks van profiteerden: veramde boeren, werkloze jongeren, buitenlanders, slachtoffers van bevoordeelde soldaten, berooide proletariërs die in Rome rondhingen en van de rijken afhankelijk waren, en nog zo wat groepen.

Catilina wist veel van die maatschappelijke onvrede te mobiliseren tot een tamelijk breed gedragen opstand. De consul in 63 v.Chr., niemand anders dan de beroemde Cicero, wist door een combinatie van doortastend optreden, geluk, truuks en de slechte organisatie van Catilina de zaak op te rollen. Zelf dichtte hij zich een onbeperkte heldenrol toe als Redder van het Vaderland. Hij zou deze loftrompet nog vele jaren over zichzelf afsteken. Tegenwoordig is men het er wel over eens dat de rol van Cicero, evenals het belang van de samenzwering als zodanig, schromelijk overdreven is. De samenzwering was ook geen op zichzelf staande gebeurtenis van `goed' tegen `kwaad', maar slechts een symptoom van de veel dieper liggende maatschappelijke ontwikkelingen.

Sallustius is veel minder beroemd dan Cicero. Dat is minstens in dit geval ten onrechte, want in zijn historische monografie Over de samenzwering van Catilina geeft hij een heel wat genuanceerder beeld van de gebeurtenissen, en beziet hij ze bovendien meer als uitingen van het grotere veranderingsproces in de Romeinse samenleving. En anders dan Cicero noemt hij ook vrouwen. Die wil ik nu kort belichten.

 

 

Moreel verval

 

Aanvankelijk lijkt Sallustius nog niet veel oog te hebben voor vrouwen, en als hij het wel heeft, is het op de `van dik hout zaagt men planken'-toon die zo vaak is te waar te nemen bij Romeinse auteurs: vrouwen zijn innerlijk zwak, geneigd tot luxe en slapheid, en kijken niet naar het algemeen belang. Typerend is een opmerking in een lange tirade tegen de maatschappelijke neergang.

 

            Eerst was het toch meer overmatige ambitie dan hebzucht waardoor de mensen geestelijk beheerst werden ─ een slechte eigenschap die nog dichtbij een goede zit. Want roem, eer en macht zijn evenzeer het streven van flinke mannen als van slappelingen. Maar de eerste groep begaat daartoe de ware weg, terwijl de andere zich bij gebrek aan kwaliteiten bedient van list en bedrog. Hebzucht richt haar aandacht op geld, iets wat geen wijze ooit heeft begeerd. Het is alsof ze doordrenkt is van gifstoffen: ze maakt een man naar lichaam en ziel verwijfd. Altijd is ze mateloos, onverzadelijk, door overvloed noch tekort reduceerbaar. (Cat. 11)

 

De verwerpelijke hebzucht (avaritia) wordt dus zonder meer geassocieerd met het on-mannelijke, evenals de veelzeggende slotkwalificaties. Vrouwen zijn van nature onverzadigbaar.

 

            Erger nog, er was een minstens zo sterke voorkeur opgekomen voor seksuele uitspattingen, kroegleven en meer van zulke bezigheden. Mannen lieten met zich doen wat bij vrouwen hoort en vrouwen gooiden hun eerbaarheid te grabbel; omwille van voedsel zocht men alle landen en zeeën af; men ging al naar bed voordat de behoefte aan slaap opkwam en wachtte honger of dorst, kou of vermoeidheid niet meer af, maar wekte dat allemaal zelf met verfijnde middelen op. (13)

 

De moralistische historicus die Sallustius is heeft geen goed woord over voor de seksuele en andere gewoonten in Rome en brengt ze in verband met de algehele neerwaartse spiraal die hij waarneemt. Het door hem bepleite recept is even simpel als onhaalbaar: terugkeren naar de simpele mannelijkheid en discipline waarmee de Romeinen groot geworden waren.

Sallustius' concentratie op moraal en morele oorzaken is natuurlijk eenzijdig, en moderne historici wijzen op veel dieper liggende sociale, economische en politieke ontwikkelingen in de Romeinse maatschappij. Waar het me hier om gaat is dat het `vrouwelijke' in Sallustius' ogen symbool staat voor het zwakke en slechte. Zo zullen de meeste Romeinse mannen erover gedacht hebben.

 

 

Slechte vrouwen

 

Tegen deze achtergrond belooft het niet veel goeds als Sallustius komt te spreken over de rol van vrouwen in de samenzwering. De jonge Catilina blijkt inderdaad mede door vrouwen het slechte pad op te zijn gegaan.

 

 

            Als jongeman had Catilina zich al seksueel misdragen, met een meisje van adel, met een Vestaalse priesteres ─ en meer van dergelijke dingen die in strijd zijn met alle menselijk en goddelijk recht. Uiteindelijk werd hij verliefd op Aurelia Orestilla, een vrouw van wie geen fatsoenlijk man ooit iets heeft aangeprezen behalve haar schoonheid. Zij twijfelde of ze wel met hem zou trouwen, omdat ze bang was voor een al volwassen zoon van hem uit een eerder huwelijk. Het geldt als zeker dat hij daarom die zoon heeft gedood en zo zijn huis heeft vrijgemaakt voor dit misdadige huwelijk.

                        Vooral deze moord is volgens mij een belangrijk motief voor hem geweest om haast te maken met zijn wandaad. Want zijn onreine ziel, vol haat jegens Goden en mensen, kon niet meer tot bedaren komen, of hij nu wakker was of sliep. (15)

 

Nog wat later blijken vrouwen zelfs een rol te spelen in de eigenlijke samenzwering.

 

            In die tijd, zo vertelt men, heeft Catilina heel wat mannen van allerlei slag aan zijn kant gebracht, en zelfs een aantal vrouwen. Die laatsten hadden aanvankelijk hun enorme uitgaven gefinancierd door hun lichaam veil te bieden. Later, toen ze door hun leeftijd wel aan de grenzen van hun bedrijf kwamen, maar niet aan die van hun zucht naar luxe, hadden ze omvangrijke schulden opgebouwd. Via die vrouwen geloofde Catilina dat het mogelijk was de slaven in de stad op te ruien, de stad in brand te steken en hun echtgenoten ofwel voor zijn kant te winnen ofwel te doden.

                        Eén van die vrouwen was Sempronia. Zij had al vaak tal van misdaden gepleegd waarvoor mannelijke durf vereist is. Deze vrouw was niet slecht bedeeld met komaf en schoonheid, en daarnaast met man en kinderen. Ze kende de Griekse en Latijnse literatuur, was in zingen en dansen bedrevener dan strikt nodig voor een nette vrouw, en deed nog meer van die dingen waarmee men de zucht naar luxe dient. Voor haar was altijd alles waardevoller dan haar eer en eerbaarheid: je kon niet gemakkelijk uitmaken wat ze nu meer te grabbel gooide: haar geld of haar goede naam. Haar lusten waren dermate verhit dat ze vaker mannen verleidde dan verleid werd.

                        Welnu, deze vrouw had al eerder vaak haar woord gebroken, haar schulden ontkend, en met moord te maken gehad. Door luxezucht en gebrek was het met haar volkomen bergaf gegaan. Toch had ze best talenten: ze kon verzen schrijven, ze had humor en wisselde moeiteloos tussen beschaafde taal, lieve woordjes en schaamteloze praat. Kortom, ze beschikte over groot raffinement en grote charme. (24-25)

 

In deze Sempronia is heel wat slechtheid verenigd, maar het moet gezegd dat Sallustius haar niet als een soort duivelin schildert: hoewel hij niet onder stoelen of banken steekt hoe misdadig ze wel is, ruimt hij toch ook plaats in voor een relativerende opmerking. Zijn verwijzingen naar haar talenten, haar raffinement en charme zijn niet ironisch of sarcastisch bedoeld. Integendeel, ze lijken eerder een tragische noot toe te voegen. Deze vrouw, zo lijkt hij te suggereren, was slim en begaafd, maar koos jammer genoeg voor de verkeerde kant: ze had evengoed voor de goede kant kunnen kiezen.

Ik denk dat het niet overdreven is om hier een parallel te trekken met wat Sallustius impliceert over Catilina zelf. De man is in zijn visie zonder twijfel een misdadiger die een maatschappelijke ramp wilde ontketenen, een slecht karakter, een kwade genius. Maar diezelfde Catilina blijkt in de loop van het verhaal ook te beschikken over echte leiderskwaliteiten en oud-Romeinse deugden (hardheid, discipline, in de voorste linies strijden, enzovoort). Daarmee krijgt hij als hoofdfiguur iets zeer dubbelzinnigs en daarmee interessants. De boosdoeners in deze samenzwering blijken geen versimpelde bad guys, maar mensen van vlees en bloed, die ook positieve eigenschappen hebben, maar op een of andere manier een heilloze, doodlopende weg zijn ingeslagen.

Je kunt dit overigens ook uitleggen als een blijk van begrip en voorzichtige sympathie van Sallustius voor Catilina's motieven. Misschien was zijn houding zelfs ingegeven door een zekere identificatie. Ook Sallustius had een min of meer mislukte politieke carrière achter de rug en was in persoonlijke schandalen verwikkeld geraakt. Ook hij had oog voor sociale en politieke misstanden in zijn tijd, zoals de concentratie van macht bij een kleine groep leiders. Ook hij zag de noodzaak van veranderingen in. Maar er was één, cruciaal, verschil: Sallustius koos niet voor de in zijn ogen verkeerde stap van revolutie, maar trok zich terug in het schrijverschap, om daar zijn ongenoegen over de maatschappij te ventileren.

 

 

Andere nuances

 

De slechten zijn bij Sallustius dus niet 100 % slecht. En bovendien, `verrassend genoeg' kan ik nu wel zeggen, zijn niet alle vrouwen slecht. Er is in zijn verslag zelfs een vrouw die een uitgesproken positieve rol vervult.

 

            Zeker is dat Quintus Curius zich onder de samenzweerders bevond. Hij was een man van niet onaanzienlijke komaf, die tot zijn nek in schandalen en misdaden zat. De censoren hadden hem uit de senaat gezet om hem als onwaardig te brandmerken. 's Mans lichtzinnigheid deed niet onder voor zijn durf. Hij kon niet voor zich houden wat hij gehoord had, en zelfs wat hij persoonlijk misdaan had niet verzwijgen: hij had er maling aan wat hij zei of deed. Al een hele tijd had hij een maîtresse, Fulvia, een dame van adel. Hij stond bij haar wat minder in de gunst, doordat hij haar vanwege zijn gebrekkige middelen minder geschenken kon geven. Toch begon hij ineens gewichtig te doen, gouden bergen te beloven, soms ook met een zwaard te dreigen als ze hem niet ter wille zou zijn. Kortom, hij gedroeg zich veel brutaler dan gewoonlijk.

                        Maar Fulvia kwam erachter waardoor Curius zo ongewoon deed. Een dergelijk gevaar voor de Republiek wilde ze in geen geval verzwijgen. Zonder haar bron te noemen vertelde ze aan verschillende mensen het hoe en wat van de samenzwering van Catilina zoals ze het had gehoord. Vooral hierdoor kwam er brede steun om Marcus Tullius Cicero tot consul te benoemen. (23)

 

Fulvia heeft in elk geval zoveel moreel besef dat ze de goede zaak nog enigszins in het oog houdt. Mede dankzij haar gevoel voor plicht en recht kwam Cicero aan de macht, lijkt Sallustius te zeggen.

Sterker nog, in een latere fase was het opnieuw deze Fulvia die hulp bood toen Cicero in een latere fase het slachtoffer dreigde te worden van aanslagen.

 

            Cicero was uitgekookt en handig genoeg om daarvoor op te passen. Want vanaf het begin van zijn consulaat had hij via Fulvia heel wat beloften gedaan en zo bereikt dat Quintus Curius (over wie ik iets verder terug sprak), hem de plannen van Catilina verraadde. (26)

 

            Toen Curius begreep wat voor groot gevaar de consul boven het hoofd hing, bracht hij hem via Fulvia snel op de hoogte van de geplande aanslag. (28)

 

Het pleit voor Sallustius dat hij zijn figuren ook hier als interessante karakters uitbeeldt. Fulvia is geen stralende engel van goedheid die het kwaad bestrijdt vanuit de hoogste principes, geen symbool van gerechtigheid, maar een genuanceerd karakter.

Veelzeggend is bijvoorbeeld dat ze het heeft aangelegd met een belangrijke medestander van Catilina, en dat ze de kant van de samenzweerders uiteindelijk helemaal niet verlaat. Ze fungeert slechts tijdelijk als verklikster of tussenpersoon. Haar motief om Curius' gedrag te wantrouwen is om te beginnen al weinig hoogstaand: hij geeft haar niet meer genoeg cadeautjes. Overigens spelen ook Curius en Cicero hier bepaald geen glansrollen van morele verhevenheid.

Deze Fulvia is dus evenals Sempronia geen zwart-wit figuur, maar een in grijstinten geschetst karakter. Op beslissende momenten maakt zij een keuze die, in haar geval, voor het goede is, zoals omgekeerd Sempronia juist de mist inging.

Over beide dames weten we niets. Er is wel druk gespeculeerd over hun identiteit, maar die blijft hoogst onzeker. Hun namen komen relatief veel voor en bieden dus op zichzelf weinig houvast. Ze worden verder niet genoemd in andere, onafhankelijke bronnen over de samenzwering van Catilina.

 

 

Mensenwerk

 

Het is in dit geschrift van Sallustius allemaal heel menselijk: mensen van vlees en bloed, mannen én vrouwen, die in concrete situaties keuzes maken, soms goed en soms verkeerd.

Hoe anders is het in Cicero's beroemde Catilinarische redevoeringen, gehouden naar aanleiding van de gebeurtenissen. Cicero meet zich hierin de rol van de Grote Held aan, en beschrijft zijn tegenstanders in de ergste bewoordingen als overtuigde misdadigers. En, om nog eens iets te noemen, vrouwen komen in zijn betogen helemaal niet voor.

Dat is misschien vreemd, zeker wat Fulvia betreft, als het waar is wat Sallustius vertelt over haar rol. Maar anders had Cicero openlijk moeten toegeven dat hij voor zijn politieke succes veel te danken had aan een vrouw. En dat was voor een echte Romeinse man natuurlijk ondenkbaar.

 

 

 

 

NOTEN

 

* De weergegeven Sallustius-fragmenten zijn afkomstig uit een nieuwe, integrale vertaling: Sallustius, Verzameld Werk, vertaald door Vincent Hunink en toegelicht door Fik Meijer, (Athenaeum - Polak & Van Gennep) Amsterdam 1998 (te verschijnen).

Voor Cicero's Catilinarische redevoeringen is er een wat stijve Nederlandse vertaling beschikbaar: Cicero, Tegen Catilina, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Evelien van Leeuwen en J. van Leeuwen, (Ambo) Baarn 1992.

Het Nederlandse tijdschrift voor classici Lampas besteedt in de loop van 1997 een thema-nummer aan de eindexamen-onderwerpen Latijn en Grieks, met onder meer enkele artikelen over Sallustius.

 



[i]. Veelzeggend is bijvoorbeeld dat ook uit de Grieks-Romeinse oudheid enkele verhalen bewaard zijn waarin de vraag wordt gesteld naar `de oorsprong van de vrouw.' Het bestaan van vrouwen als zodanig was dus een probleem. Zie: W. Kassies, `Waar komt de vrouw vandaan. Een blik op enkele verhalen over en tegen de vrouwen', in: Hermeneus (tijdschrift voor antieke cultuur), 69, 1997, nr. 2 (themanummer: visies op vrouwen), p.69-81.


latest changes here: 30-07-2012 16:01


HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact