intro
tekst
|
review
van: Piet Gerbrandy, Het feest van Saturnus. De literatuur van het heidense
Rome, Athenaeum - Polak & Van Gennep (Amsterdam 2007); geb. 533 p.; EUR
29,90.
tekst gepubliceerd in: Hermeneus,
79,2007, 209
Een paar jaar heeft Piet Gerbrandy zich
grotendeels aan de Latijnse literatuur gewijd. Dat betekende voor hem: alles
zelf lezen, van Livius Andronicus tot Boethius, en er kritisch over schrijven.
Het resultaat van zijn noeste arbeid is nu gepubliceerd, in een fraai gifgroen
boek. Zijn langverwachte Feest van Saturnus is niet geschreven voor de
specialist, maar voor 'de liefhebber die meer wil weten' (p.15), en het laat
zich lezen als een verhaal of een reeks essays. Dat is overigens ook voor
specialisten plezierig, want zo'n boek bestond nog niet.
De gevolgde opzet is traditioneel
chronologisch, met aparte hoofdstukken voor de geijkte tijdvakken: archaïsche
periode (34 p.), late republiek (63), Augusteïsche periode (85), vroege
keizertijd tot Hadrianus (133), en late keizertijd (111, in twee hoofdstukken).
De aantallen pagina's geven een indicatie van Gerbrandy's voorkeuren. Zijn grote
liefde geldt duidelijk niet Cicero en Vergilius, al krijgen die invloedrijke
schrijvers de aandacht die hun toekomt. Gerbrandy komt goed op stoom bij de
vroege en late keizertijd. Lucanus en Statius blijken topdichters, Tacitus'
proza 'grijpt je bij de strot' (325), Claudianus is een genie.
Grote aandacht voor de allerlaatste
auteurs is voor Gerbrandy een programmatisch punt. Niet voor niets spreekt zijn
boek in de ondertitel van het 'heidense Rome'. Van de christelijke literatuur
wil hij niets weten en hij probeert die nadrukkelijk buiten beeld te houden.
Liever identificeert hij zich met de heidense 'verliezers' (350): hun verbeten
verdediging van de bijna dode oude cultuur heeft 'iets heroïsch, iets
aristocratisch' (351). Als uitzondering en afschrikwekkend voorbeeld volgt een
analyse van de Octavius van Minucius Felix, met als heldere afsluiting:
'Dat soort boeken wil ik niet lezen' (354). Wat wel? De brieven van Symmachus
bijvoorbeeld, of de studeerkamergedichten van Claudianus en Ausonius of de
troostrijke filosofie van Boethius. De ironie is intussen dat veel van deze
'heidense' literaire helden feitelijk al christen waren. Christendom en
literatuur zijn misschien dus toch niet zo onverenigbaar.
Dit meeslepende verhaal van de Latijnse
literatuur is een must voor classici.
Daarnaast is het aanbevolen voor iedereen met een hart voor de oudheid.
|
Radboud Universiteit
Faculteit
Letteren
GLTC
Nederlands
Klassiek Verbond
Hermeneus |