|
Vincent
Hunink Eginhard
Meijering, Irenaeus, grondlegger van het christelijk denken, Uitgeverij
Balans, Amsterdam 2001; 232 blz., /39,50. ISBN 90 5018 453 7. tekst gepubliceerd in: Streven 68, 2001, 958-9; IRENAEUS
EN DE KETTERS Een
van de eerste gebieden in West-Europa waar het Christendom tot bloei kwam was
het Franse Rhône-dal. De schrijver Irenaeus van Lyon (tweede helft tweede eeuw)
geldt als exponent van die ontwikkeling. Van zijn werken is vooral Tegen de
ketters van belang, waarin hij een uitputtende bestrijding geeft van de in
zijn dagen sterk concurrerende gnostici. Hij doet dit op een tamelijk
polemische manier, die weinig ruimte laat voor nuances of voor enig begrip voor
de tegenstander. Ook legt hij het gnostische systeem in rationele termen uit,
waarmee hij in zekere zin voorbijgaat aan het eigene van de gnostiek, die sterk
mythologisch dacht en waarin vooral de menselijke ervaring centraal stond. Deze
twee punten van kritiek op Irenaeus haal ik uit een mooi boek van E. Meijering,
dat de weerslag vormt van een levenslange omgang (veertig jaar) met de
kerkvader. Meijering (M.) legt zijn kaarten op bewonderenswaardige wijze op
tafel: hij ziet de tekortkomingen van Irenaeus en laat regelmatig zien hoe ver
diens denken en aanpak van onze moderne tijd af staan. De gesmade gnostici
krijgen daarmee meteen een soort eerherstel: de godsdienst-vandalen waar
Irenaeus hen voor hield blijken ze zeker niet te zijn. Maar M.'s sympathie ligt
ondanks alles toch bij Irenaeus. Hij herkent in hem hetzelfde geloof in God als
Schepper, Verzoener en Verlosser, in een wezenlijk goede wereld en in het leven
als een goede gave -- concepten die uiteindelijk niet met de gnostiek te
verenigen zijn. De
spanning tussen sympathie voor een auteur en distantie ten opzichte van een deel
van wat hij zegt is intrigerend, en levert boeiende lectuur op. Bovendien beziet
M. de zaken ook steeds vanuit het perspectief van de moderne, gelovige
(protestante) lezer, waardoor die zich steeds erkend én uitgedaagd weet. M.
slaat een brug naar Irenaeus, die tegelijk vreemd blijft en vertrouwd wordt. Het
is, wat mij betreft, een ideale manier van lezen van antieke auteurs, die toch
maar zelden in boeken wordt gebezigd. Zelf
liet ik me uiteindelijk niet winnen voor Irenaeus. Dat ligt misschien toch ook
aan de wat wijdlopige stijl en niet al te heldere opbouw van M.'s boek. De
hoofdstukken en vele tussenkopjes suggereren een hechte structuur, maar bij het
lezen wordt die toch niet zo evident. Het boek lijkt vaak niet zozeer een
beschouwing over Irenaeus als wel een `herkauwing' van langdurige
leeservaringen. Dat is bij een deskundige als M. boeiend genoeg, maar het boek
had beslist aan kracht gewonnen als het nog een keer grondig was geredigeerd.
Typerend is bijvoorbeeld dat het boek op de allerlaatste pagina (232) min of
meer pardoes ophoudt, in een overigens boeiend `naschrift'. Index en blanco
pagina's zijn daar kennelijk voor opgeofferd. Gewapend
met M.'s interessante boek over Irenaeus kan de lezer nu misschien ook teksten
van de kerkvader zelf aan. Een paar jaar geleden verscheen er een goede Engelse
bloemlezing bij Routledge (zie recensie in Streven 64, 1997, 862). latest changes here: 30-07-2012 16:01 |
|