VincentHunink.nl

Home > ONDERZOEK > VERTALINGEN | EDITIES | PUBL.LIJST | PROJECTEN ||| BRONNEN | INDEX



1 teksten expo

2 teksten boek

 

 

 


[LUXE EN DECADENTIE:
CITATEN UIT ANTIEKE AUTEURS]


deel 1


teksten op groot formaat afgedrukt op panelen
tijdens tentoonstelling 'Luxe en decadentie. Leven aan de Romeinse goudkust
(Museum Het Valkhof Nijmegen, 23 augustus 2008-4 januari 2009)

 

 

“Zo zijn er fraaie verhalen over de murene van Crassus de Romein. Die vis had hij getooid met oorringen en halskettinkjes met stenen, helemaal zoals een mooi meisje. Als Crassus hem riep, herkende hij zijn stem en kwam hij omhoog zwemmen. En wat Crassus hem ook voerde at hij graag en gewillig. Ja, Crassus heeft om die vis gerouwd toen die was overleden, zo hoor ik, en hij heeft hem ook begraven.”

Aelianus, Over dieren (8,4)

 

 

 “Rijkdom komt vandaag de dag

alleen terecht bij wie al rijk is.”

Martialis, Epigrammen (5,81)

 

 

"In kaneelzalf zitten allemaal exotische ingrediënten en de prijzen zijn onvoorstelbaar."

Plinius de Oudere, De wereld (13,15)

 

 

“Voor de ongeketende slaven kun je het best kamertjes op het zuiden bouwen, en voor de slaven aan de ketting een zo gezond mogelijk hok onder de grond. In dat hok moet je dan licht laten komen door een reeks smalle raampjes, hoog genoeg boven de vloer, zodat ze er met de hand niet bij kunnen.”

Columella, Over de landbouw (1,6,3)

 

 

“Het is geen man van half werk! Hij zal de beste zwaarden geven, en niks geen overlevenden maar een slachtpartij midden in het amfitheater dat iedereen het ziet. En het kan er ook vanaf: dertig miljoen sestertiën geërfd – zijn vader overleden, jammer hoor! Al gooit hij er vier ton tegenaan, hij merkt het niet aan zijn kapitaal maar zijn naam noemen ze tot in lengte van dagen.”

Petronius, Het diner van Trimalchio (Satyrica 45,6)

 

 

“Het volk dat ooit de topposities in de staat,

het leger, alles, zelf verdeelde, houdt zich nu

gedeisd en stelt zijn bange hoop slechts op twee dingen:

brood en spelen!”

Juvenalis, Satiren (10,78-81)

 

 

“Stuur me daarom alsjeblieft de beelden en al het andere waarvan je denkt dat het hier goed staat, aansluit bij mijn voorkeuren en overeenkomt met jouw smaak, zo veel en zo snel mogelijk. (...) en maak je geen zorgen om mijn portemonnee.”

Cicero, Brieven aan Atticus (1,8,2 en 1,9,2)

 

 

 “Hij vroeg zijn neus om raad: die bronzen,

roken die wel naar Korinthe?”

Martialis, Epigrammen (9,59,11)

 

 “Zo moet hij heel de nacht wakker blijven en zijn tijd verdelen over ’s meesters drankzucht en wellust - een kerel in bed, een jonkie aan tafel.”

Seneca, Brieven aan Lucilius (47,7)

 

 

“Een maag die zelden nuchter is,

kijkt neer op alledaagse kost.”

Horatius, Satiren (2,2,38)

 

 

 “Dronken, met bezwete wangen,

tettert een fluitiste ons

aan flarden. Vaak speelt zij met twee

tegelijk, en vaak ook maar met één.”

Martialis, Epigrammen (14,63)

 

 

“Het ezeltje werd afgedekt door twee schalen, waarop in de rand de naam Trimalchio stond gegraveerd, plus het gewicht in zilver. Op de schotel waren ook plateautjes gesoldeerd met daarop hazelmuizen onder een laagje honing en papaver. Er waren ook gloeiend hete braadworstjes op een zilveren roostertje, terwijl onder dat roostertje Syrische pruimen met granaatappelpitten lagen.”

Petronius, Het diner van Trimalchio (Satyrica 31)

 

 

“En rondom ruist het water

ongebruikt weer weg.”

Martialis, Epigrammen (12,50,6)

 

 

 “Rond te lopen in je hele

eigendom, dat is toch waanzin!”

Ovidius, Liefdeskunst (3,172)

 

 

“Sinds de uitvinding van die smetteloze baden zijn de mensen vuiler.”

Seneca, Brieven aan Lucilius (86,12)

 

 


deel 2

teksten nieuw vertaald t.b.v. bijdragen in:
 Susanna Piras, Louis Swinkels, Annelies Koster (red.), Luxe en decadentie. Leven aan de Romeinse goudkust, uitgave bij de tentoonstelling 'Luxe en decadentie. Leven aan de Romeinse goudkust
(Museum Het Valkhof Nijmegen, 23 augustus 2008-4 januari 2009), Museum Het Valkhof, Nijmegen 2008; ISBN 978-90-6829-093-6

'Maar banketten, Afrikaanse luxetafels

op ivoren poten, scharen dienaressen:

moet ik die bekijken? Nee, geen zin. Geen tijd!

Ik wilde Hem, ja, Hem bezien, zijn kalm gelaat,

de milde stralen van zijn majesteit, en hoe Hij

heel bedeesd de vaandels van zijn glorie streek.

Hij trachtte zijn voornaamheid te verbergen, maar die

glansde uit zichzelf. Zo zouden ook barbaren,

onbekende stammen, Hem op slag herkennen!

 

De dag waarop U mij 't geluk schonk van uw dis,

de ritus van uw tafel, is na lange tijd

gekomen, o, zo mooi als toen ik zong op Alba's

heilige heuvels van Germanen-slagen en van

Dacische gevechten en ik uit Uw eigen

hand de gouden krans van Pallas mocht ontvangen.' 


Statius, Silvae (4,2 38-45 en 63-67)

  

 

'Ik zou graag hebben dat je mijn standbeelden en 'Hercules-busten', zoals je schrijft, verscheept bij de eerste de beste goede gelegenheid, en ook als je verder nog iets vindt dat suitable is voor die jou welbekende plek. Vooral dingen die volgens jou typisch zijn voor mijn fitness-ruimten. Want daar zit ik nu ik jou schrijf! Ik kom er dus op juist vanwege deze plek.

Verder wil ik graag bas-reliëfs van je die ik in het pleisterwerk van het kleine atrium kan aanbrengen en twee putdeksels met figuren erop.

Wat je bibliotheek betreft, zorg dat je die aan niemand belooft, ook al vind je er nog zo'n grote liefhebber voor. Al mijn spaarcentjes leg ik ervoor apart, want ik wil er mijn toevluchtsoord voor de oude dag van maken!'


Cicero, Brieven aan Atticus (1,10,3-4)

 

 

'Is 't dan gek dat massa's meisjes

    aan mijn lippen hangen?

Bacchus en Apollo zijn mij

    welgezind!

 

Mijn huis wordt niet geschraagd door zuilen

    van Taenarisch marmer.

Geen ivoor aan mijn plafonds, geen

    gouden balken,

 

nee, ik heb geen boomgaard als

    't Phaeacen-woud, geen zuiver

leidingwater ruist bij mij in

    luxe grotten.

 

Maar de Muzen zijn mijn maatjes,

    en de lezers vreten

mijn gedichten, ja, mijn verzen

    blijven swingen!' 


Propertius (3,2,9-16)

 

 

'Daarna kwam de rage van voorliefde voor afzonderlijke vissen. Bij Bauli, aan de kant van Baiae, had de redenaar Hortensius een visvijver met een murene erin. Hij hield zoveel van dat dier dat hij zou hebben gehuild toen het dood was. In datzelfde buitenhuis deed Antonia, de vrouw van Drusus, een murene waar zij van hield oorringen aan. Vanwege dat verhaal kregen sommige mensen zin om Bauli te bekijken.'

Plinius, De wereld (9,172)

 

  

'Vervolgens wilde hij de ronde tafelbladen

zonder hoes zien en de glad ivoren poten

 

nader inspecteren. Viermaal ging hij metend

rond een aanligbed voor zes van schildpadhoorn

 

en zuchtte, want 'te klein voor bij zijn thuya-blad'.

Hij vroeg zijn neus om raad: die bronzen, roken die wel

 

naar Corinthe? En hij vitte, Polyclitus,

op joúw beelden! En dan was er nog kristal

 

'waar stukjes glas de zaak ontsierden' en agaat

dat hij meteen markeerde. 'Doe er mij maar tien!'' 
 

Martialis, Epigrammen (9,59,7-14)

 

 


 

 


Radboud Universiteit

Faculteit Letteren

GLTC

Valkhof Museum

artikel luxekritiek (1)

artikel luxekritiek (2)

citaten luxe-tentoonstelling

interview met Vincent in RefDagbl


latest changes here: 30-07-2012 16:01

 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2014 V. Hunink

copyright statement  / contact