IJZER
REGENT NEER
Ennius
over de Tweede Punische Oorlog
tekst gepubliceerd in: Momentum 1,
oktober 2006
Ennius,
een van de eerste Latijnse dichters, de auteur van het epos dat Vergilius' Aeneis
sterk beïnvloedde, komt binnenkort in Nederlandse vertaling beschikbaar. Vincent
Hunink, de vertaler van onder vele
anderen Apuleius, Cicero, Augustinus, Tacitus en Jacobus de Voragine, vertaalde
de overgebleven fragmenten van Ennius' Annalen (Voltaire,
's-Hertogenbosch 2006 (Bibliotheca Latina Archaica II)). Voor Momentum
maakte hij een selectie en voorzag deze van een in- en uitleiding.
Wat is het Nationale Epos van de Romeinen? Voor een ontwikkelde lezer is er geen
twijfel mogelijk: natuurlijk is dat de Aeneis van Vergilius, uit de tijd
van keizer Augustus. Maar ook vóór die tijd bestond er al een werk dat als
Nationaal Epos gold: de Annalen van Quintus Ennius (239-169 v.Chr.).
In dit groots opgezette dichtwerk beschrijft Ennius de hele geschiedenis van
Rome vanaf de stichting tot aan zijn eigen tijd. Ambitie en durf kunnen hem niet
ontzegd worden. Zo heeft hij voor het eerst in het Latijn de Homerische
versmaat, de dactylische hexameter, ingezet voor het epos. Ook in andere
opzichten voelt Ennius zich een soort opvolger van Homeros. In boek 1 vertelt
hij zelfs over een droom die hij heeft gehad, waaruit hij opmaakt dat hijzelf,
letterlijk, een reïncarnatie van Homeros is.
Vanzelfsprekend krijgen Romes oudste tijden aandacht van de dichter. Zo bevat
boek 1 ook de verhalen van Aeneas' komst naar Italië, van Romulus en Remus,
gezoogd door een wolvin, en van Romulus' dood en vergoddelijking. Alles is
uiteraard royaal voorzien van het gebruikelijke epische instrumentarium: epische
vergelijkingen, godenvergaderingen, stormscènes. Maar hoe interessant de oudste
tijden ook zijn, de 18 boeken Annalen springen toch tamelijk snel naar de
meer eigentijdse geschiedenis. In boek 6 is de dichter al bij de oorlog met
Pyrrhos (begin derde eeuw v.Chr.). Ennius' relaas daarvan is extra interessant
omdat er onlangs een Herculaneum-papyrus is ontcijferd waarop stukken uit het
zesde Annalen-boek staan. Het heeft zelfs enkele nieuwe snippers tekst
opgeleverd.
Ennius heeft zelf als soldaat meegevochten in de Tweede Punische Oorlog, waarin
de Romeinen in Italië streden tegen de Carthaagse veldheer Hannibal. Het is dan
ook niet verbazend dat juist deze oorlog ook in zijn werk ruime aandacht krijgt
in de boeken 7, 8 en 9. Het vervolg van deze bijdrage bevat een selectie van de
belangrijkste fragmenten uit dit gedeelte van het gedicht.
Fragmenten? Ja, helaas
niet meer dan dat. Er zijn van de Annalen geen complete handschriften
overgeleverd. Vergilius' Aeneis stelde Ennius’ meesterwerk geheel in de
schaduw, zozeer dat men de tekst al in de Romeinse keizertijd niet meer
overschreef. Geen enkel exemplaar heeft het gered tot de late Oudheid, het
moment waarop de overlevering in grote mate verzekerd zou zijn geweest. Lezers
moeten het hier dus uitsluitend hebben van citaten bij andere schrijvers. Dat
zijn vooral grammatici en commentatoren geweest die naarstig op zoek waren naar
vreemde woorden of nuttige parallellen. Maar ook schrijvers als Cicero en
Gellius hebben uit Ennius geciteerd, uit bewondering voor de inhoud of de vorm.
Al met al zijn ongeveer zeshonderd verzen bewaard gebleven. Het materiaal omvat
tal van interessante en boeiende fragmenten, waaronder enkele van behoorlijke
omvang.
Ennius is nooit eerder integraal in het Nederlands vertaald. Maar de postmoderne
tijd is misschien bij uitstek rijp voor een nieuwe leeseditie van de Annalen.
Juist in hun versplinterde en gehavende staat lijken de verzen voor lezers van
nu toegankelijk. In ieder geval vragen ze om een actieve lezershouding: ze doen
een direct beroep op ieders voorstellingsvermogen.
het
trasumeense meer
Bij
zijn weergave van de Tweede Punische Oorlog volgt Ennius simpelweg het verloop
van de gebeurtenissen. De hieronder geselecteerde fragmenten hebben vooral
betrekking op enkele van de meest markante momenten in de oorlog. Om te beginnen
is dat de beginfase van de strijd, culminerend in de onverwachte nederlaag van
de Romeinen bij het Trasumeense meer (217).
*onzeker
fragment 26; Boek 7, fragmenten
18-20. De eerste fasen van de Tweede Punische Oorlog
Het
appèl van een Romeinse gezant aan de Spaanse stammen ─
drie flarden uit speeches van Hannibal: bij vertrek uit Spanje, voor de
oversteek van de Alpen, en voor de slag bij de Trebia
'Hispane
non Romane memoretis loqui me'
'Spaans,
dus niet Romeins belang, weet wel, verwoord ik!'
'non
semper uostra euortit: nunc Iuppiter hac stat'
'...
niet steeds uw doem wordt; Jupiter staat thans bij ons'
'fortibus
est fortuna uiris data'
'Fortuin
komt flinke mannen toe'
'hostem
qui feriet ┼
erit (inquit) mi ┼
Carthaginiensis
quisquis
erit; cuiatis siet'
'al
wie de vijand treft, <die is> voor mij Carthager
wie
hij ook is; uit welke natie...'
*7,21-24.
De eerste fasen van de Tweede Punische Oorlog (vervolg)
De
slag bij de Trebia ─
een gedeelte uit een maritieme scène ─
de bewapening van de legioenen in Spanje ─
de goden voor wie een plechtige godenmaaltijd wordt gehouden na afloop van de
nederlaag bij het Trasumeense meer
denique
ui magna quadrupes, eques atque elephanti,
proiciunt
sese
tot
machtig al 't viervoetigs (ruiters, olifanten)
zich
naar voren stort
alter
nare cupit, alter pugnare paratust
de
een wil zwemmen doch de ander staat vechtklaar
deducunt
habiles gladios filo gracilento
smalgesmede
slimme zwaarden, fijn van lijn
Iuno
Vesta Minerua Ceres Diana Venus Mars
Mercurius
Iouis Neptunus Volcanus Apollo
Juno,
Vesta, Ceres, Diaan, Minerf en Venus,
Mars,
Mercuur, Jupijn, Neptuun, Vulcaan, Apol
cannae
Het
jaar na de nederlaag bij het Trasumeense Meer gaat de strijd in verhevigde mate
verder. De sfeer in Rome wordt grimmig: alles komt in het teken van oorlog te
staan. Maar de zaken nemen vooralsnog geen goede keer. In 216 lijden de Romeinen
een zware nederlaag bij Cannae. Ennius is zelf bij die slag aanwezig geweest, al
heeft hij niet meegevochten. In een lang fragment over een 'goede vriend' van de
Romeinse generaal Servilius Geminus levert hij hoogstwaarschijnlijk een
zelfportret.
*8,1.
Wet en oorlog
<proelia
promulgantur:>
pellitur
e medio sapientia, ui geritur res;
spernitur
orator bonus, horridus miles amatur;
haud
doctis dictis certantes nec maledictis
miscent
inter sese inimicitias agitantes;
non
ex iure manu consertum sed magis ferro
rem
repetunt regnumque petunt, uadunt solida vi
<strijd
word afgekondigd:>
wijsheid
gaat terzijde, alles wordt geweld;
men
smaadt een goede spreker, maar een ruw soldaat
omarmt
men; geen geleerd debat, of laag gebekvecht,
nee,
men wisselt slechts schermutselingen uit;
geen
wettelijk geschil, men raakt gewapend slaags
om
goederen of macht; slechts hard geweld bepaalt
*8,4-6.
Vlak voor de slag bij Cannae
Drie
fragmenten uit een rede van Aemilius Paullus die waarschuwt tegen overhaaste
acties
'multa
dies in bello conficit unus
<...>
et
rursus multae fortunae forte recumbunt:
haud
quaquam quemquam semper fortuna secuta est'
'veel
vermag in oorlogstijd één dag'
<...>
en
dan zakt menigmaal Fortuna weer terug:
geen
mens gaat ooit van haar voortdurend vergezeld'
'praecox
pugna est'
'de
strijd is nog niet rijp'
'certare
abnueo; metuo legionibus labem'
'ik
sla een slag af, vrees ellende voor het leger'
*8,7-11.
De slag bij Cannae
Cavalerie-manoeuvres
─
het stof op het slagveld van Cannae ─
het effect van het zonlicht tijdens de slag ─
een regen van speren ─
troepen op het slagveld
consequitur; summo
sonitu quatit ungula campum
...
achterna, de hoeven trillen luid het veld
iamque
fere puluis ad caeli uasta uidetur
toen
steeg een stofwolk op tot in den hemelhoge
amplius
exaugere obstipo lumine solis
<schaduw>
verder
te verlengen door het schuine zonlicht
hastati
spargunt hastas; fit ferreus imber
gespeerden
strooien speren: ijzer regent neer
densantur
campis horrentia tela uirorum
verdicht
zich op het veld geklir van mannenwapens
*8,12.
Een beraad op het slagveld van Cannae van consul Cn. Servilius Geminus met een
trouwe vriend, waarschijnlijk Ennius zelf
haece
locutus uocat quocum bene saepe libenter
mensam
sermonesque suos rerumque suarum
consilium
partit, magnam quom lassus diei
partem
fuisset de summis rebus regundis
consilio
iudu foro lato sanctoque senatu;
quoi
res audacter magnas paruasque iocumque
eloqueretur
┼
et cuncta ┼
malaque et bona dictu
euomeret,
si qui uellet, tutoque locaret;
quocum
multa uolup <...>
<...>gaudia
clamque palamque;
ingenium
quoi nulla malum sententia suadet
ut
faceret facinus leuis aut mala: doctus, fidelis,
suauis
homo, iucundus, suo contentus, beatus,
scitus,
secunda loquens in tempore, commodus, uerbum
paucum,
multa tenens antiqua, sepulta uestutas
quae
facit, et mores ueteresque nouosque ┼
tenentem
multorum
ueterum leges diuomque hominumque
prudentem
qui dicta loquiue tacereue posset:
hunc
inter pugnas conpellat Seruilius sic:
aldus
gesproken hebbend roept hij hem met wie hij
graag
en vaak aan tafel zit, gesprekken voert
om
goede raad wanneer hij doodvermoeid een groot
deel
van de dag voor hoogste aangelegenheden
op
het forum, als senator, heeft beraadslaagd;
onbekommerd
kan hij zaken groot en klein
met
hem bespreken, grappen ook, <...alles...>
rijp
en groen, ophoesten bij een veilig oor,
en
veel in vreugd met hem <...>
<...>genoegens
heimelijk en openlijk;
persoonlijk
zal die nooit lichtvaardig of boosaardig
slechte
daden doen; hij is geleerd en trouw,
een
prettig en plezierig mens, geheel tevree
met
wat hij heeft; hij raakt de juiste snaar, attent,
met
weinig woorden, wetend wat verzonken ligt
in
dagen van weleer, wat vroeger gold, wat thans,
de
wetten veler oude goden alsook mensen,
ja
een man die spreekt als zilver, zwijgt als goud ─
hém
nu sprak Servilius op het slagveld aan
*8,13-14;
inc.28-31. De nadagen van Cannae
Opzettelijk verminkte Romeinen aangetroffen na de slag ─
een aanmoedigingsrede van Publius Sempronius Tuditanus tot de overlevenden van
Cannae ─
stilte ─
scherpe kritiek op de Carthagers door een spreker in de senaat ─
het verzet van Titus Manlius Torquatus tegen het voorstel om Romeinse
krijgsgevangenen na Cannae terug te kopen (vergelijking van falende soldatenmoed
met bedorven wol) ─
de afvallige Bruttiërs
his pernas
succidit iniqua superbia Poeni
de
pezen doorgehakt door wrede Puniërtrots
'nunc
hostes uino domiti somnoque sepulti'
'...
de vijand nu in wijn getemd, in slaap verzonken'
consiluere
vielen
stil
'ac
non sic dubius fuit hostis
Aeacida
Burrus'
'en
niet zó onbetrouwbaar was als vijand
de
Aeacide Pyrrhus'
'quom
illud quo iam semel est imbuta ueneno'
'<als
wol...>
wanneer
vergif waarmee zij eenmaal is doordrenkt...'
Bruttace
bilingui
Bruttiërs,
tweetongig volk
zama
Gelukkig
voor de Romeinen keert het tij. Als de zaken hopeloos lijken, gaan de goden zich
ermee bemoeien en Jupiter belooft de Romeinen de ondergang van Carthago. Ook
Juno zegt steun aan Rome toe. Op allerlei plaatsen wordt jarenlang de strijd met
Hannibal gevoerd, met wisselend succes (zoals in de door de Romeinen gewonnen
slag bij de Metaurus in 207). Maar als de strijd zich naar verplaatst naar
Africa, het gebied van Carthago zelf, blijken de Carthagers daar allerminst op
voorbereid. Hannibal wordt naar Africa teruggeroepen. In de slag bij Zama in 202
worden de Carthagers verslagen.
*9,6.
Het consulaat van Publius Sempronius Tuditanus en Marcus Cornelius Cethegus
additur orator Cornelius suauiloquenti
ore
Cethegus Marcus Tuditano collega
Marci
filius; is dictus popularibus ollis
qui
tum uiuebant homines atque aeuom agitabant
flos
delibatus populi Suadaique medulla
Cornelius
─
zoetstemmig spreker ─
Marcus' zoon
Cethegus
werd collega toen van Tuditanus;
hij,
ook zelf een Marcus, heette toentertijd
bij
mensen die die dagen leefden en bestonden
'bloemenpracht
des volks', 'der Overreding merg'
*9,7-8.
De Romeinse invasie in Afrika door Scipio
De
paniek in het hele gebied ─
de radeloosheid in Carthago
Africa
terribili tremit horrida terra tumultu
...
trilt Afrika in rep en roer door groot rumoer
perculsi
pectora Poeni
...
Puniërs prompt paf
*9,10-13.
De slag bij Zama
De
waarschuwing van Hannibal aan Scipio ─
een aanmoedigingsrede voor Romeinse of Carthaagse soldaten ─
de slag zelf ─
de buit voor het Romeinse leger na afloop
'mortalem summum Fortuna
repente
reddidit
e summo regno famul infimus esset'
'Fortuna
maakt de hoogste mens ineens
vanuit
diens hoogste macht tot allerlaagste knecht'
'sed
quid ego haec memoro? dictum factumque facit frux'
'wat
spreek ik nog? de goeden weten wat te doen!'
puluis
fulua uolat
rossig
stuift een stofwolk op
praeda
exercitus undat
het
leger bulkt van buit
meer
oorlog
Natuurlijk
eindigen Ennius' Annalen niet met boek 9. De dichter is dan nog maar op
de helft van zijn werk. Vele oorlogen en campagnes volgen, onder meer in
Griekenland en Spanje. Ze zijn voor ons niet allemaal even bekend en interessant
als de Tweede Punische Oorlog. Ennius zelf heeft daar duidelijk anders over
gedacht: voor hem lijkt alles juist belangrijker naarmate het dichterbij staat
in tijd. Met name de jaren 178-169 behandelt hij zeer uitvoerig. Het valt hem
niet echt kwalijk te nemen. Welke croniqueur ziet zijn eigen tijd tenslotte niet
als hoogtepunt van de hele geschiedenis?
Bibliografische
aantekening
De
hier opgenomen fragmenten van Latijnse tekst en vertaling zijn afkomstig uit:
Ennius, Annalen, bezorgd, vertaald en toegelicht door Vincent Hunink;
(Voltaire), 's-Hertogenbosch 2006 (Bibliotheca Latina Archaica II) (zie ook:
http://ennius.vincenthunink.nl). De fragmenten volgen in tekst en nummering de
standaard-editie van Skutsch. Ze
zijn zo veel mogelijk gegroepeerd en per regel van een minimale inleiding
voorzien. De vertaling is in zesvoetige jambische verzen.
Voor
meer informatie over Ennius en zijn Annalen, zie met name: The Annals
of Quintus Ennius, edited with introduction and commentary by Otto Skutsch,
(Clarendon Press) Oxford 1985. De handzame uitgave van de fragmenten van Ennius
in E.H. Warmington (ed.), Remains of Old Latin I: Ennius, Caecilius,
(Loeb Classical Library 294) Cambridge Mass./London 1979 (5e dr.) wijkt op tal
van tekstuele punten af en geeft ook een andere nummering en vaak een andere
interpretatie. Er is ook een recente vierdelige Italiaanse editie van de Annalen
onder redactie van Enrico Flores (Napoli 2000 en later). Deze uitgave is echter
weinig lezervriendelijk en laat een wat geforceerde wedijver met Skutsch zien.
Over
Ennius worden niet erg veel monografieën gepubliceerd, zeker niet in
vergelijking met bijvoorbeeld Vergilius. Een omvangrijke recente studie is:
Herbert Prinzen, Ennius im Urteil der Antike, (Metzler), Stuttgart 1998.
Een gevarieerde, Nederlandstalige inleiding op het Romeinse epos in het
algemeen, biedt Hermeneus 77, 2002, nr.2 (themanummer 'Het Latijnse
epos').
latest changes
here: 30-07-2012 16:01
|