VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT




 


CYPRIANUS

BIDDEN IN EEN BOZE WERELD
twee pamfletten uit het vroege christendom
(Aan Donatus & Aan Demetrianus)

ingeleid, bezorgd en vertaald door Vincent Hunink

Damon, Budel 2006

112 p; ISBN 90 5573 696 1; € 16,90



Cyprianus (ca. 200-258) werd op latere leeftijd christen. Al snel daarna benoemde men hem tot bisschop van het Noord-Africaanse Carthago. Daar moest hij zich staande houden als een soort 'burgemeester in oorlogstijd': het juist opbloeiende christendom kreeg er te maken met vervolgingen van de Romeinse overheid (keizer Decius (249-51) en bovendien met interne conflicten en dreigende scheuringen. 

Cyprianus probeerde altijd de eenheid te bewaren en de conflicten de baas te worden. Zijn geschriften laten zijn mildheid en rotsvast geloof zien, maar hij kan bij gelegenheid ook scherp uit de hoek komen wanneer er centrale waarden in het geding zijn. Hij geldt als een voortreffelijk stilist: zijn teksten zijn steeds uitstekend leesbaar en bieden zo een boeiende inkijk op de tijd waarin het christendom uitgroeide van minderheids-secte naar de dominante religie. Meer dan eens vallen parallellen op met wat we anno 2006 zien gebeuren met de groei van de Islam.

In Christen in een boze wereld worden zijn de twee belangrijkste geschriften van Cyprianus uitgegeven en vertaald.

Aan Donatum is een enigszins autobiografisch getint geschrift, waarin de pas bekeerde Cyprianus vertelt over het licht van zijn doopsel, in sterk contrast met het duister van de (Romeinse) niet-christelijke wereld.

De stijl is mild van toon en bijzonder verzorgd. Het boekje wordt vaak beschouwd als een soort voorloper van Augustinus' Confessiones.

Aan Demetrianum is een aanzienlijk bitser en assertiever geschrift, waarin de auteur zich als christen verdedigt tegenover de heidenen. Zijn de rampen die de wereld treffen de schuld van de christenen? Welnee, ze zijn de straf van God voor het ongeloof van de heidenen! Die kunnen beter tot inkeer komen en zich bekeren voor het te laat is.

De tweede tekst is zeker in een tijd van opkomend moslim-fundamentalisme en -fanatisme een boeiende spiegel vanuit ons eigen christelijke verleden. 'Wij christenen' zijn ooit ook zo fel en eenkennig geweest!

Uit beide teksten spreekt een bijzonder somber wereldbeeld: de Romeinse maatschappij  wordt er getekend als een poel van ellende, een tranendal.  In politiek en recht, op de markt en in privé-relaties: overal heerst slechts bruut egoïsme  en goddeloosheid. In die boze buitenwereld moet het christendom glanzen en stralen als een licht in het donker.

De vertalingen zijn voorzien van de Latijnse grondtekst. Het boek is verschenen in februari 2006.



FRAGMENTEN


1

Dat alles overdacht ik vaak bij mijzelf. Want ook persoonlijk zat ik verstrikt in tal van dwalingen uit mijn vroegere leven en daar zou ik mij, geloofde ik, nooit van kunnen losmaken. Zo was ik met mijn ondeugden één geworden en gaf er volop aan gehoor. Omdat ik wanhoopte aan beterschap was ik vriendelijk voor mijn slechte eigenschappen, alsof ze mijn eigendom, mijn in huis geboren slaven waren.

Maar zodra de vuiligheid van mijn vroegere leven was afgewassen met behulp van het levenbrengende water, zodra mijn hart gereinigd en zuiver was geworden, stroomde daarin het licht van boven. Vanuit de hemel nam ik de geest in mij op en in een tweede geboorte werd ik weer een nieuw mens. Toen gebeurde er meteen van allerlei wonderlijks. Mijn twijfel werd zekerheid, wat dicht zat opende zich, wat duister was lichtte op, wat eerst lastig leek werd doenlijk. En de ogen werden mij geopend: zoals ik eerst lichamelijk was geboren en in verslaving aan mijn fouten leefde, was ik aards geweest, maar zoals ik nu door de Heilige Geest was bezield, hoorde ik al bij God.

(Aan Donatus, 4)


2

Het komt allemaal door ons, heb je gezegd, het is onze schuld. Alles wat de wereld opschudt en teistert komt doordat wij jullie goden niet vereren.

Wat dit aangaat, jij mag dan onkundig zijn van God en buiten de waarheid staan, je moet hier wel één ding weten: de wereld is oud geworden. Zij staat niet meer zo stevig overeind als eerst, zij kent niet meer de veerkracht en sterkte van voorheen. Ook al zwijgen wij, ook al halen wij geen argumenten uit de Heilige Schrift en de goddelijke voorzeggingen, de wereld zelf spreekt boekdelen. Zij getuigt van haar ondergang: het algemeen verval is het bewijs.

's Winters is er niet voldoende overdaad aan regen om het zaad te voeden, geen normale hitte 's zomers om de gewassen te doen rijpen, geen lenteachtige mildheid die alles aangenaam maakt en ook de opbrengst aan vruchten in de herfst is niet meer zo rijk. Afgegraven, uitgeputte bergen leveren al minder marmerplaten op, minder zilver en goud onttrekt men aan de leeggehaalde mijnen: de aders zijn al arm en worden dunner, dag na dag. En op de akkers zien we de boeren verminderen en verdwijnen, op zee de zeelui, soldaten verlaten het kamp, onschuld het forum en gerechtigheid de rechtbank, uit vriendschappen gaat de saamhorigheid weg, uit kunsten het vakmanschap, uit de zeden de tucht.

Wat denk je nu? Kan het geheel van een verouderend bestel evengoed blijven bestaan als vroeger, toen het nog de frisheid en kracht van de jeugd bezat? Onvermijdelijk worden dingen minder bij de nadering van hun einde, wanneer ze afzakken en verzinken tot de uiterste grens. Zo geeft de zon bij zijn ondergang minder heldere, brandende stralen af, zo slijt en verdoft bij het buigen van zijn baan de sikkel van de maan. De boom die eerst nog groen en vruchtbaar was wordt later, als zijn takken gaan verdorren, schraal en kromgetrokken van de ouderdom. De bron die eerst nog overliep en rijkelijk vloeide kwijnt weg van ouderdom en geeft amper nog wat druppels af. Dat is de regel die geldt voor de wereld, dat is de wet van God: alles wat opkomt vergaat, wat groeit veroudert, alles verzwakt wat sterk is, wat groot is vermindert, en eenmaal verzwakt en verminderd komt het aan zijn eind.

Jij wijt het aan de christenen dat afzonderlijke dingen verminderen terwijl de wereld oud wordt. Hoe zou het zijn als ouderen het aan de christenen wijten dat ze op hun oude dag minder sterk zijn? Dat ze niet even dynamisch zijn als vroeger qua gehoor, snelheid en gezichtsvermogen, qua lichamelijke krachten, weerstand en conditie? Dat ooit een mensenleven boven de tachtig of negentig bijzonder lang leek, maar dat het nu amper de honderd bereikt?

Een grijs hoofd zien we al bij kinderen. Haren vallen uit nog voor ze groeien. Het leven eindigt niet met de oude dag maar begint ermee. Zo haast zich wat ontstaat al bij zijn opkomst op weg naar het einde, zo holt alles wat nu geboren wordt achteruit, door de ouderdom van de wereld als geheel. Niemand moet dus verbaasd staan dat bij afzonderlijke dingen in de wereld het verval heeft ingezet: heel de wereld is op zichzelf al in verval en loopt op zijn laatste benen.

En wat betreft die aaneenschakeling van oorlogen, die onvruchtbaarheid en hongersnood waardoor de zorgen zich opstapelen, die hevige ziekten die de gezondheid ondermijnen, en die teistering van de mensheid door verwoestende epidemieën, besef goed dat ook dat alles is voorzegd. In de jongste tijden zal het kwaad zich vermeerderen, de tegenspoed zich verbreiden, en bij de nadering van de dag des oordeels zal Gods strengheid en verontwaardiging meer en meer ontbranden tot gesel van de mensheid. Want wat jullie met je valse geklaag en in domme onwetendheid van de waarheid rondstrooien, dat zijn maar loze praatjes. Nee, die ellende is er niet doordat wij jullie goden niet vereren. Die komt door jullie gebrek aan verering voor God!

(Aan Demetrianus, 4-5)

 

   



RECENSIES


(...) Beide stukken zijn bekwaam vertaald door Vincent Hunink, die een goede balans weet te handhaven tussen eigentijds idioom en de waardigheid van toon die bij deze documenten past. Hoe empathisch zijn inleiding ook is, zij wordt ontsierd door de behoefte zich te distantiëren: denkend aan de Europese grondwet zou je van het preambule-complex kunnen spreken. Huninks christofobie gaat zover dat hij het vroege christendom vergelijkt met islamitisch extremisme. Wel, Cyprianus stierf inderdaad de marteldood, maar het was geen zelfmoordaanslag. Iets meer onderscheidingsvermogen is hier gewenst.
H.R. in Katholiek Nieuwsblad 19 mei 2006, p.18

---

Buitengewoon attractief presenteert VH, die al eerder diverse patristische teksten fris vertaalde, hier een der oudste kerkvaders van de latijnse traditie. De inleiding is informatief en boeiend geschreven. De problemen van het christendom, dat ondanks zijn marginale positie voor velen toch aantrekkelijk blijft, komen goed uit de verf. Ook de persoonlijkheid van C. wordt treffend getypeerd. De twee gekozen teksten (...)met daarnaast de vertaling, illustreren zowel zijn beschouwelijk karakter op zoek naar innerlijke vrede, als de praktische pastor die duidelijk stelling neemt. De taal is bevattelijk en helder, de vertaling sluit daarbij goed aan.
G M in Benedictijns Tijdschrift 67, 2006, 91

---

Wat mij betreft interessanter dan het recent met veel spektakel gelanceerde evangelie van Judas, zijn de twee pamfletten van bisschop Cyprianus, geschreven halverwege de derde eeuw, die in dit stevig gebonden boekje bijeengezet zijn. (...) Het komt allemaal heel actueel over, mede door de levendige vertaling van Vincent Hunink, die ook een uitstekende inleiding verzorgde (...)
K e e s   K o k  in: Roodkoper 11,2006, nr1/2 (mei 2006) 55

---

Deze brief is prachtig uit het Latijn vertaald (...) Vincent Hunink maakte een schitterende vertaling en geeft een informatieve inleiding. Wel verschil ik principieel met hem van mening over de taxatie van Cyprianus'  gedachtegoed. Hij noemt de bisschop van Carthago een 'extremist', te vergelijken met een radicale islamist van tegenwoordig. Cyprianus verzet zich tegen wapengeweld, acht het onnodig om voor God op te komen, want als God de levende is, doet Hij dat zelf wel. Dat hoor ik radicale moslims zo niet zeggen. Neen, Cyprianus weet een heel andere toon te treffen: 'Jullie haat beantwoorden wij met welwilliendheid (...) Dit boekje beveel ik graag van harte aan.
G.J. M i n k in: Credo, Confessioneel gereformeerd maandblad, 32,7 september 2006, p.32

---

(...)De publicatie van vertaler Vincent Hunink brengt twee opvallende vroegchristelijke geschriften onder de aandacht van een breed publiek. De Nederlandse vertaling is aansprekend. Zo vernemen we dat Cyprianus gebruik maakt van een time out (indutiae) en blijkt hij ‘gelobby’ (ambitus) af te wijzen. Naast de vertaling is het Latijn afgedrukt. Hierdoor is het boek niet alleen geschikt voor een ieder die geïnteresseerd is in het vroege christendom, maar ook bruikbaar binnen het universitair onderwijs in de klassieke talen. De inleiding biedt de nodige informatie over de historische context, waardoor het begrip van deze laatantieke teksten toeneemt. 
Het blijft helaas onduidelijk waarom de vertaler juist deze twee werken van Cyprianus heeft geselecteerd. Het bekeringsgeschrift Ad Donatum, waarin mildheid en kritiek elkaar afwisselen, zal de moderne lezer waarschijnlijk meer aanspreken dan het eenzijdig polemische Ad Demetrianum. In zijn inleiding vergelijkt Hunink de situatie van het vroege christendom ten tijde van Cyprianus met die van de Islam in onze tijd. Hij ziet parallellen op het vlak van de geloofsijver. Alhoewel deze parallel zich aan mij ook wel heeft opgedrongen, lijkt het mij belangrijk daarbij tevens de verschillen in het oog te houden. Voorts impliceert de vergelijking van de Islam met het vroege christendom een verband tussen het huidige christendom en de Romeinse cultuur van weleer. Daarbij is het nog maar de vraag of, zoals Hunink stelt, ‘het christendom in West-Europa zowat aan zijn eindpunt [is] gekomen.’ (p. 21)
N i e n k e   V o s in Hermeneus 78, 2006, nr 5

---

'Vincent Hunink, die ooit een originele nieuwe vertaling van de Regel van Benedictus verzorgde, drukt hier twee Latijnse brieven van Cyprianus van Carthago (200-257) af, met vertaling en een pittige inleiding. (...) In de twee gevallen zijn we getroffen door de kwaliteit van Cyprianus' stijl: helder, gebald, eerlijk, bijbels en toch niet wereldvreemd. de vertaling is stevig, raak, en brengt die vroegchristelijke literatuur bijzonder goed over: we zijn getuige van de moedige stem van een nog ontwakende christelijke minderheid te midden van een wereld die allesbehalve sympathiek staat tegenover de nieuwe beweging. We kunnen alleen maar dankbaar zijn en ons uitgedaagd voelen om met de late bekeerling en wijze bisschop mee te denken en te voelen: de levende God, naderbij gekomen in Jezus, vuurt harten aan tot vreugde en nieuw, onvergankelijk leven, zelfs te midden van haat en publieke afschrijving.'
B.S. in Heiliging, 2006 nr 2, p. 78

---

... verzorgd uitgegeven boekje ... Deze interessante teksten zijn voortreffelijk vertaald,... Mooi werk, dat ook zeer geschikt is als lesmateriaal.
J o h a n   L e e e m a n s in Tijdschrift voor Theologie 46, 2006, 4,407-408

---

Vincent Hunink heeft al vele boeiende teksten uit de patristische periode in het Nederlands vertaald (...) De vertaler doet hierbij telkens zijn best om niet alleen zo correct mogelijk te vertalen, maar ook zo goed mogelijk de specifieke tonaliteit van de betreffende tekst in het Nederlands weer te geven. (...) De Nederlandse lezer kan zich verheugen in deze twee mooie, verzorgde vertalingen van teksten die in ons taalgebied weinig vertaald zijn. (...)
Zoals gewoonlijk zorgt Hunink eveneens voor een korte, informatieve inleiding. Problematisch in deze inleiding is echter, mijns inziens, de manier waarop Hunink spreekt over de bekering tot het christelijk geloof - en dat is nu precies hét kernthema van deze twee uiterst boeiende teksten. Huninks visie kan samengevat worden met dit citaat: "(...) hoe bevoorrecht iemands positie ook is, er kan altijd een existentieel ongenoegen sluimeren, dat op een goed moment tot een radicale koerswijziging leidt.Zo'n ommekeer heeft zich ook voorgedaan bij Cyprianus (...)" (p.7). Het is de bekende benadering dat in het Romeinse Rijk het christelijke geloof kon groeien, eenvoudigweg omdat deze cultuur leeg en uitgehold was. Mij lijkt het dat deze teksten precies het omgekeerde laten zien: Cyprianus onbtdekt hoezeer deze cultuur hem niet meer voldoet omdat hem iets van een totaal andere orde getoond is. Nog problematischer is de manier waarop Hunink het frisse, gelukkige enthousiasme van Cyprianus voor het christelijke geloof vergelijkt met extreme vormen van de hedendaagse islam. Hunink vindt dit een fascinerende vergelijking (p.22), mij lijkt het intellectueel oneerlijk. Dat "de warme, persoonlijke bevlogenheid in Aan Demetrianus" zou kunnen leiden "tot arrogante en intolerante rechtlijnigheid en fanatiek zwart-wit denken" (p.22) lijkt miuj in ieder geval voor Cyprianus niet op te gaan. Zijn stellingname is overtuigd en duidelijk. Maar ze betreft juist de ontdekking van de menslievendheid van God zelf, en de onvermoede levenskracht die deze ontdekking in zich draagt. Dat dit vergelijkbaar zou zijn met het desctructieve geweld van fanatisme lijkt mij eenvoudigweg onjuist.
R o b   F a e s e n in: Bijdragen, International Journal in Philosophy and Theology 67, 2006, 467-468.

---

(...) De vertaling die door Vincent Hunink is verzorgd is sopel, goed leesbaar, soms naar mijn smaak iets te populair. Een enkele keer is de verftaling onduidelijk (...) Ik vind het jammer dat het boekje slechts twee noten bevat. Dat is voor beide geschriften wel erg karig. (...) Ik denk dat dit soort geschriften op taal van plaatsen vraagt om toelichting, tenminste als men de lezer anno 2008 wil bereiken en zo ook de geschriften zelf recht wil doen.

'A r i e  C.  K o o i j m a n in: Kerk en Theologie 59, 2008, 1, januari 2008,86-86

---

'(...) Vincent Hunink heeft deze twee brieven helder ingeleid en meesterlijk vertaald, waarbij hij ook de latijnse teksten heeft laten afdrukken. (...) Een bijzondere vermelding verdient de aard van zijn vertaling, die vrij en nauwkeurig tegelijk is. De Latijnse zinsstructuren zijn geheel losgelaten, het Nederlands is verrassend hedendaags en natuurlijk. Wie Huninks vertaling leest, moet wel tot het oordeel komen: dit is pas vertalen! Het boek is mooi gebonden uitgegeven. Een aanwinst.'

R i e m e r   R o u k e m a   in: Nederlands Theologisch Tijdschrift, 62, 2008, 1, 76

---

'(.,..) un élégant petit volume'

P. P. in Revue d'Etudes Augustiniennes et Patristiques 53, 2007, 330

---

'De stijl van deze retorisch geschoolde auteur is zeer verzorgd. En Hunink heeft deze werkjes voortreffelijk in hedendaags Nederlands vertaald. Lange samengestelde zinnen splitst hij op, maar hij laat toch ook de retorische en emotionele gedrevenheid van de auteur doorklinken.'

Uit de recensie door J e f   E c t o r  in De Leeswolf 12/4, mei 2006,294-5



latest changes here: 17-09-2017

 


 

HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2017 V. Hunink

copyright statement  / contact