VincentHunink



HOME VERTALINGEN | ALLE PUBLICATIES | INDEX | CONTACT





APULEIUS
Pronkpassages & Demonen
(Florida & De Deo Socratis)

vertaald en toegelicht door Vincent Hunink
Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 1994

 



Het oog van de adelaar, Pythagoras, de kleuren van de papegaai, de wonderen van Indië -- op het eerste gezicht hebben deze exotische onderwerpen niets met elkaar te maken. Toch komen ze allemaal voor in Pronkpassages van Apuleius.

Pronkpassages is een verzameling van 23 fragmenten uit redevoeringen die Apuleius in Carthago heeft gehouden, ongeveer tussen 160 en 170 na Chr.. Het gaat om echte `showpieces', waarmee hij een groot publiek wist te trekken. Plastische beschrijvingen van bizarre thema's, maar ook geleerde lofredes, amusante anekdotes en mysterieuze gedachten. Alles is vervat in een ongekend bonte, krachtige stijl, vol wervelende ritme- en klankeffecten, virtuose taalgrappen en pakkende formuleringen. En steeds gaat onder die pracht en praal een religieus geladen diepzinnigheid schuil. Daarmee is Pronkpassages ook voor moderne lezers meer dan een verzameling curiosa. Het is een superieur stuk antieke literatuur.

Ook in Demonen, een uniek voorbeeld van een complete Latijnse pronkrede, stijgt de gevierde redenaar tot grote hoogten. Bestaan er wezens tussen goden en mensen in? En zo ja, wat doen ze dan precies? Apuleius' publiek stelde in zulke vragen veel belang. De tweede eeuw na Chr. was een tijd van grote levensbeschouwelijke spanning en vernieuwing. Apuleius laat zien dat hij met vragen naar goden en demonen geen enkele moeite heeft. Demonen is een helder opgebouwd betoog, waarin de stof wordt overgedragen met poëtische beelden, citaten van dichters, uitroepen, aansprekingen en vele voorbeelden. Evenals in Pronkpassages blijkt hoe amusement en inhoudelijke verdieping nauw met elkaar verstrengeld zijn. Beide werken tonen de fascinerende schrijver Apuleius op de toppen van zijn kunnen.


zz

Herziene uitgave 2023

 



Fragment


Pronkpassages (Florida) II: Het oog van de adelaar 

In een filosofisch betoog, misschien over de uiterlijke schijn van de dingen of de beperkte vermogens van de zintuigen, komt Apuleius uit op een beschrijving van een adelaar, een passage die sterk beïnvloed is door Homerus. Onmiddellijk hierna breekt het fragment af, midden in een zin. Het is blijkbaar uitgekozen juist vanwege het beeld. Het zal waarschijnlijk gevolgd zijn door een beschouwing over de scherpte van geest van filosofen.

Nee, dan mijn voorvader Socrates! Toen deze eens een knappe jongeman zag, die wat lang zijn mond hield, zei hij: `Zeg eens wat, dan kan ik je zien!'. Socrates kon dus iemand die zijn mond hield, niet zien. Hij meende namelijk dat je de mensen niet moet bekijken met je ogen, maar met de scherpte van de geest en de blik van de ziel. En hiermee dacht hij er anders over dan die soldaat bij Plautus, die zegt:

Beter één getuige met ogen in zijn kop dan tien met oren. 

Sterker nog, hij had dit vers omgedraaid voor zijn beoordeling van de mensen:

Beter één getuige met oren in zijn kop dan tien met ogen.

Overigens, als het oordeel van de ogen zwaarder woog dan dat van de ziel, dan zouden we het in wijsheid zeker moeten afleggen tegen de adelaar. Want wij mensen kunnen noch wat een beetje veraf ligt waarnemen, noch wat heel dichtbij ligt, maar allemaal zijn we, in zekere zin, stekeblind. En als je het herleidt tot onze ogen en die aardse, doffe blik van ons, dan is het woord van de meester-dichter werkelijk zeer waar: dat ons een soort van wolk voor ogen hangt en wij niet verder vermogen waar te nemen dan een steenworp.

Als de adelaar daarentegen zich tot aan de wolken hemelhoog verheven heeft, en met zijn vleugels heel die ruimte heeft doorkruist waarin het regent en sneeuwt, die toplaag waar geen bliksem en geen weerlicht bovenuit reikt, juist op, zogezegd, de etherbodem, de orkaanspits -- als dus de adelaar tot hier is opgestegen, laat hij heel de massa van zijn lijf door lichte zwenkingen glijden naar links of rechts, zijn vleugelzeilen wendend waarheen hij maar wil met het kleine roer van zijn staart; dan overziet hij daar alles, zijn slagpen-roeiriemen onvermoeibaar uitgestoken; éven houdt hij zijn vlucht in, hangt hij haast stil, rondturend, spiedend op welke prooi hij zich, als een bliksemschicht, omlaag zal storten; aan de hemel, onverhoeds, neemt hij tegelijk het vee waar op de velden, het wild in de bergen en de mensen in de steden, met één blik, in één en dezelfde aanval; om zo zijn bek te boren, zijn klauwen in te klinken in een nietsvermoedend lam of een schichtige haas of wat voor beest dan ook het lot hem te eten of te verscheuren brengt...




Volledige tekst


De volledige tekst van Apuleius' Pronkpassages & Demonen, vertaald door Vincent Hunink (Amsterdam 1994) is op deze site beschikbaar. Iedereen wordt van harte uitgenodigd om de tekst te downloaden en te lezen. Wilt u fragmenten van de tekst overnemen in een commerciële uitgave, dan is toestemming van de uitgever nodig (Singel 262, 1016 AC AMSTERDAM). Een berichtje naar mij wordt sowieso op prijs gesteld ! Het is voor mij aardig om te horen wat er met deze tekst gebeurt.

Gebruik onderstaande link om het bestand te downloaden.

download Pronkpassages & Demonen als ebook (epub)


 

'Greatest hits van Apuleius'
P I E T E R   S T E I N Z

(NRC, 28-04-1995)


'Het meest verguisde proza uit de oudheid' noemt Vincent Hunink de retorische fragmenten van Apuleius die hij onder de titel Pronkpassages / Demonen vertaalde. De uit Noord-Afrika afkomstige Apuleius (ca 125-180 n. Chr.) mag dan bewonderd worden om zijn schelmenroman De gouden ezel, zijn Latijnse redevoeringen worden door de meeste classici afgedaan als overdadig en oppervlakkig. Ten onrechte, vindt Hunink, die Apuleius juist prijst om zijn betoverende taalkunst.

Inderdaad illustreren de 23 'pronkpassages', uitgesproken bij diverse feestelijke gelegenheden, wat voor briljant redenaar Apuleius geweest moet zijn. 'Is er een klucht,' schrijft hij in fragment 5, 'dan kun je lachen; is er een koorddanser, dan kun je huiveren; is er een blijspel, dan kun je juichen; en is er een wijsgeer, dan kun je wat leren.' Het is duidelijk dat de redenaar Apuleius op al deze effecten tegelijkertijd uit was.
Retoriek was voor hem theater; het ging erom het publiek te boeien - met mooie zinnen, diepzinnige citaten, en anekdotes van de hak op de tak. En dus lees je bij Apuleius over beroemde kunstenaars en kleurrijke Indische papegaaien, over de zedeloze cynische filosoof Crates en over de
hoogmoedige fluitspeler Marsyas, die na een wedstrijd door Apollo levend gevild werd.

Vaak hebben ze kop noch staart, de passages uit Apuleius' redevoeringen. Dat is niet zo vreemd, want ze zijn genoteerd en overgeleverd als greatest hits. Maar het maakt het achter elkaar lezen ervan wel vermoeiend. Het is dan ook goed om aan het eind van deze Apuleius-uitgave een redevoering van wat langere adem tegen te komen: Demonen, over de vele soorten geesten en
godheden die een bemiddelende rol vervullen tussen goden en mensen.
Demonen is een filosofisch betoog vol memorabele passages ('ziehier de mens: (-) onsterfelijk van ziel, maar broos van leden; (-) niet altijd gelijk in zeden, immer gelijk in zonden') dat nieuwsgierig maakt naar datgene wat je op papier node moet missen: de stem en de dictie van de
redenaar.




latest changes here: 5-10-2023

 



 

 



HOME VH / vincenthunink.nl

(c) 2023 V. Hunink

copyright statement  / contact